[Johannes Wilhelmus Bussingh]
Bussingh (Johannes Wilhelmus), geb. 31 Oct. 1761 te Delfshaven, waar zijn vader pred. was, stud. te Leiden, was pred. te Vinkeveen, Monster, Gorinchem en Gouda, waar hij in 1795 om zijn politieke gevoelens werd ontzet. In 1802 werd hij hersteld, beklom den kansel tot 1824 en overl. te Alphen a/d Rijn, 6 Juli 1828.
Hij schreef: (Gezangen voor de Gereformeerde kerk, 2 dln., Rott. 1796-'97; Gezangen ter viering van het Paaschfeest. De Weldadigheid, lierzang, Leiden 1807; Redevoeringen bij Ned. verlossing, Rott. 1815; Feestzangen voor het Koninklijke Huis, Haarl. 1817. Voorts godgeleerde werken, vertoogen, memoriën en redevoeringen. Onder de gelegenheids-geschr. is merkwaardig de Brief over zijne remotie te Gouda aan Van der Palm, die met zijne zuster Alida getrouwd was en wiens zaken juist door dezelfde omwenteling een gunstigen keer hadden genomen; het boekje werd te Amst. in 1795 driemaal gedrukt.