[Jacob Theodoor Buser]
Buser (Jacob Theodoor), geb. te Lochem 27 Sept. 1789, werd opgeleid voor de studie, die hij in 1807 te Harderwijk aanving, doch wegens de ongunstige tijden moest verwisselen met het geven van privaatonderwijs. In 1813 werd hij in de Fransche armee ingelijfd, en wel terstond met den rang van sous-lieutenant; ging op het laatst van dat jaar in Nederl. dienst over en maakte den veldtocht van 1815 mede. In 1821 wegens hardnekkig rheumatisme eervol als 1e luitenant ontslagen, gaf hij weer privaatles, diende van 1830-'34 als kapitein bij de mobiele schutterij van Overijsel en kreeg toen eene aanstelling als griffier bij het Vredegerecht te Hasselt, en in 1843 als griffier bij het Kantongerecht te Zwolle. Toenemende hardhoorigheid noodzaakte hem die betrekking in 1853 neer te leggen. Buser werd door den Senaat der Gron. hoogeschool, honoris causa, tot doctor in de letteren benoemd. Hij overl. te Zwolle 30 Maart 1868.
Zijn dichterlijke werken verschenen onder de volgende titels: Dichterlijke Verrukkingen, Yperen, 1816; Krijgszangen, Nijm. 1828, 2e uitg. 1836; Liederen van Anakreon en Saffo, Zwolle 1836; Dichterlijke kleinigheden, Zwolle 1839; Nieuwe Krijgsliederen, Kamp. 1859; Uit de Dierenwereld, humorist. legenden door een ex-schoolmeester, Dev. 1860; Burleske Rijmen en Pennekrabbels door Dr. C.O. Hilarides (psd.), Kamp. 1860; Voor Nederlands dapperen, soldatesque liederenpoëzie, Dev. 1862; Enschedé in puin, 1862; Vrede met zich zelven, met den evenmensch en met God, gemoedelijke en stichtelijke rijmen voor burger en landman (onder het psd. Arie Verhoeven), Assen, 1864; Klaroengalmen, Nationale Liederen, Dordr. 1867; Humoristische Rijmelarijen, (psd. Dr. M. Hilarides), Dordr. 1867. In proza schreef hij, behalve een paar handleidingen voor den krijgsdienst: Over gewaarwording en gevoel, bijdrage tot de kennis van ons zelf, Gron. 1845 en Vijftig jaar terug. Herinneringen uit mijn milit. leven voor, bij en na Nederl. herstelling in 1813, Dev. 1863.