[Mr. Joost Hendrik Burlage]
Burlage (Mr. Joost Hendrik), geb. 19 Febr. 1806 te Amst., werd opgeleid aan het Elburgsche instituut en stud. te Utrecht sedert 4 April 1826. Den 27 Sept. 1830 werd hij vrijwilliger bij de lansiers, keerde als wachtmeester naar de hoogeschool terug en prom. er 13 Maart 1835 ‘over de Amsterd. makelaars’, tot welke betrekking hij benoemd werd in 1837 en ze bekleedde tot zijn dood, 10 Dec. 1873. Zijne gezindheid jegens Vaderland, Koning en het Wapen zijner keuze in '30 blijkt uit zijne latere letterk. werkzaamheden.
Hij schreef: Herinneringsoffer, met pl., Utr. 1836; Akademische tafereelen, ontworpen en geschetst tijdens het tweede eeuwfeest der Utrechtsche hoogeschool, Utr. 1839; De nieuwe beurs van Amsterdam in 1845, Amst. 1845; Onthoudt uw dag, een gelegenheids-tooneelstuk, Amst. 1856; Verleden en heden, een lied den Koning gewijd, Amst. 1863. In den Utr, stud. alm. voor 1834 verscheen van hem De Jeroeniade, eene vrije navolging van Kortum's Jobsiade, fragment gebleven. Voorts enkele losse gedichten, en een niet malsche brochure: Inspectie over de zes jaren te paard van den gewezen dragonder P. Dekker Jr., Amst. 1852.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1874.)