tusschen de Muysen ende de Kickvorschen, Leid. 1636; Vreugde-sangh over de treffelyke overwinninge van de stercke stad Breda, Leid. 1637; Nieuwe werelt vol gecken op-gepronckt met een selfs-bedriegelijck onverstandt, enz., 's-Grav. 1641; Den verkeerden hemel voor de Deur-waarders, Boereplagers, Bloet-suypers en andere quade Christenen, enz.,'s-Grav. 1641; Klugthoofdige snorrepijpen, quacken en quinck-slagen, enz., 's-Grav. 1644. Onder zijn initialen J.B. gaf hij uit: Een staeltjen van d'andere werelt, aenwysende de gevonde schuylplaets der vervoerde geesten, 's-Grav. 1640, en Vermaeckelick proces van drie edellieden, zijnde gebroeders, Amst., 1640.