[Hendrik Bruno]
Bruno (Hendrik), werd in 1617 geb. te Middelie - daarom noemt hij zich Edammer - trad 31 Jan. 1634 in het Staten-collegie te Leiden, nam korten tijd eene mislukte proef om de kinderen van Huygens te onderwijzen en werd later te Hoorn conrector. De vele levensbijzonderheden, die van hem in omloop zijn, dikwijls bevestigd of verklaard door zijne eigene mededeelingen in het ‘Mengel-moes’, geven geen gunstig denkbeeld van zijn' wandel; hij werd dan ook van het conrectoraat ontheven en woonde in het gesticht Het Pietershof tot aan zijn' dood, April 1664. De dichteres Alida Bruno, voor hare verspreide gedichten onder hare tijdgenooten zeer geprezen, was de zuster van Hendrik: ten aanzien der familiebetrekkingen tusschen de talrijke naamgenooten van beiden bestaat groote verwarring.
Van hem verscheen: Davids Psalmen, na de nieuwe oversettingen op even veel versen op deselfde wijsen als van Dathenus en geheel op noten gestelt, Amst. 1656; Publii Virgilii Maronis Eclogae ofte Harderskouten in Nederduytsche rijm vertaelt, Hoorn, 1658; Het boek Jobs, den Prediker, Spreuken en Hooghe Liedt Salomons, mitsgaders de Klaegliederen Jeremiae, Hoorn 1658; Ovidii Wapen-twist van Ajax en Ulysses in Nederduytsche rijm vertaelt, waarachter: Vert. van Horatii Epodôn, Samenspraeck tusschen Horatius en Lydia en Geboortevermaningh aan Z.H., Hoorn 1659; Thomas Morus ofte verwinnige van geloof en standvastigheydt, eerst in 't Fransch buiten rijm gemaeckt door Purget de Serres, naederhandt in 't Nederlandts overset door W.V.S. ende nu in rijm gebraght, Hoorn 1660; Varia poëmata of Mengel-moes van verscheyde Gedichten, Leiden 1666.