Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Claas Bruin]Bruin (Claas), zoon van een leeraar der oude Friesche doopsgezinden, werd geb. te Amst. 20 Febr. 1670, was er tot zijn overl. 28 Dec. 1732 boekhouder op een kantoor. Schr., behalve tooneelsp. in zijn Bijbelsche Tooneelpoezy, 1724, 3e dr. 1740, en in zijn Leven van den Apostel Paulus in dichtmaat afgebeeld, 1734, 3e dr. 1743, de volgende treursp.: Spiegel van edelmoedige vriendschap, 1715, 2e dr. 1737; De grondlegging der Roomsche vrijheid, 1713, herdrukt als: Lucius Junius Brutus, Grondlegger der Roomsche vrijheid, 1716, 3e dr. 1754; De dood van Johan en Garcias of de onzydige Regtspleeging van Cosmos de Medicis, 1715, 2e dr. 1786; Aarnout en Adolf van Egmond, Hertogen van Gelder, 1716, 2e dr. 1736; De deugdzame Hoveling, 1720, 2e dr. 1742; De verhinderde wraak van Cajus Martius Coriolanus, 1720, 3e dr. 1766; De dood van Willem I, prins van Oranje, 1721, herdr. 1726, 1746 en 1781; De grootmoedigheid van Epaminondas, 1723. Verder: Zedelijke mengeldichten, 1707; Aandachtige bespiegelingen, Rott., 1708, 3e dr. Utr., 1721; Kleefsche en Zuid-Holl. Arcadia of dagverhaal van twee reizen in en omtrent die gewesten gedaan, in dichtmaat uitgebreid, met aant. van Lud. Smids, 1716, 2e dr. 1730; N.-Holl. Arcadia, met aant. van G. Schoemaker, 1732; Digtmatige uitbreiding van het Onze Vader, 1718, 2e dr. 1765; Zeededichten, 2 dln., 1715, 3e dr. 's-Grav., 1741; De zegepralende Vecht of de berijming van honderd van deszelfs fraaiste gezigten, 1719; Ook afzonderlijk gedr. als Speelreis langs de Vechtstroom, op de uitgeg. gezichten van de zegepralende Vecht, 1719, fol. en 8o. Schets van het leven en sterven der Martelaren, 1723, 2e dr. 1730; Uitbreiding over honderd leerzame Zinnebeelden, 1722; De Lustplaats Soelen, 1723, 2e dr. 's-Grav., 1741 (de hist. aant. zijn van den eigenaar Chr. Beudeker, z.a.); Aanmerkingen op Otto van Veen's, Zinnebeelden der goddelijke liefde, 1726; Stigtelijke aanmerkingen over de Siektens, 1727; Minnespiegel der deugden, 1728; XL Saamen- en alleenspraken uit het N. Verbond, 1729, 2e dr. 1737; Bijbelsche tafereelen des O. en N. Testaments, 1740; Digtmatige gedachten over CLVI Bijbelsche Prentverbeeldingen, 1740; Verzameling der overgeblevene Bijbel-, Zeden- en Mengelpoëzy, 1741; Historie der vrome Martelaren, die om de Getuigenis der Evangelische Waarheid ter Dood gebragt zijn, vermeerd. onder ydere Printverbeelding met een korte uitlegging in Rym, Leiden, 1747. Met P. Langendijk: Tafereel der eerste Christenen, 1721, 2e dr. 1740. De boeken, waarbij geen drukplaats vermeld is, zijn alle te Amsterdam uitgegeven. |
|