van Bourbon, de echtgenoote van Hertog Adolf. Sinds 1470 verliet hij wegens lichaamszwakte het convent te Nijmegen niet meer en stierf er in 1473.
Van zijne Sermoenen bezitten wij, behalve vier fragmenten, nu slechts een Sermoen over de drie Tafelen (opgenomen in Dr. W. Moll, Johannes Brugman, Amst. 1854 I. bl. 221-241). Verder hebben wij van hem een Leven van Jezus, getiteld: ‘Devote Oefening der Kijnsheit, des middels ende des eyndes ons Heren Christi,’ (uitg. door Dr. W. Moll, t.a.p. II. bl. 283-407) en twee devote liederen, 10. met het refrein: ‘och, ewich is so lanc,’ 20. met den aanhef: ‘ic heb ghejaecht mijn leven lanc’ (bij Dr. W. Moll, t.a.p. II. bl. 207-214). In het Latijn schreef hij, behalve twee uitvoerige brieven aan de broederen des gemeenen levens van 6 Nov. 1470 en 14 Sept. (1471?) (bij Moll, t.a.p. I. 197-221), een Leven der H. Lidwina van Schiedam (in 1483 te Keulen gedrukt), later door hem omgewerkt en uitgebreid (uitg. in de Acta Sanctorum van April, II. 270-302), en eindelijk, in 1456, nog eens, en wel veel uitvoeriger, door hem opgesteld (in 1498 te Schiedam gedrukt).
J.t.W.