[Johan van Broekhuizen]
Broekhuizen (Johan van), geb. te Amst. 20 Nov. 1649, werd op de Lat. school onderwezen, was eerst leerling in de apotheek van Herman Angelkot, ging later in den krijgsdienst en werd luitenant. In den oorlog van 1672 tot '78 diende hij eerst binnen de Holl. linie, in 1674 op de vloot van De Ruyter, daarna aan den Rijn en de Moezel. Na den vrede lag hij te Utrecht, waar hij zijne vroeger ontstane vriendschap met Graevius voortzette. Door den invloed van burgem. Hudde, werd hij kapitein bij de Amsterd. stadssoldaten, en arbeidde aan de Lat. poëzie, door het uitgeven van oude dichters of het schrijven zijner eigene vermaarde verzen in die taal. De vrede van Rijswijk bracht zijn ontslag mede. In 1686 werd hij ondertrouwd met de wed. van Antonides, doch weigerde te trouwen en geraakte in een proces van zeven jaar. Zijne laatste tien levensjaren bracht hij in eenzame afzondering en dichterlijke oefeningen te Amstelveen door; hij overl. daar 13 Dec. 1707. In 1767 liet Abr. Calkoen, toen baljuw van Amstelland, in de dorpskerk een gedenkteeken oprichten met een grafschrift van P. Burman (secundus.)
Zijn Nederd. Gedichten zijn te Amst. in 1712 door D. van Hoogstraten met een uitvoerig levensbericht uitgegeven; de kleine bundel werd nog herhaaldelijk herdrukt: heel net te Brussel 1822, nogmaals in 1834, het laatst, door Dr. R.A. Kollewijn toegelicht, Amersfoort, 1883.