kerkelijke welsprekendheid werden, eerst later gewaardeerd. Hij werd in 1822 emeritus en overl. te Rott. 20 Jan. 1823. Zijn oudste zoon, die ook pred. werd, doch door ziekelijkheid zijn ambt moest neerleggen, en in 1845 te Zierikzee overl., wordt soms verwisseld met diens jongeren broeder, die volgt.
Behalve zijn godgel. twistschriften en kerkelijke redevoeringen, schreef hij: Redevoering over de Verdraagzaamheid, Rott. 1797; Redev. over de Philosophie, Rott. 1798 en gaf eene vertaling met aanmerkingen van D. van de Wijnperse's: Onderw. in de redekunde 2 dln., Rott. 1780.