[Geraert Brandt]
Brandt (Geraert), werd geb. te Amst. 25 Juli 1626. Zijn overgrootvader Geraert was met zijn in 1570 geboren gelijknamigen grootvader uit Antwerpen te Middelburg, later te Amst. gekomen; de laatste is hier als niet-hervormd in Oct. 1592 getrouwd, en had uit dit huwelijk een zoon, Geraert, in 1594 geb. en in zijn tijd als werktuigk. vermaard. In diens kunstvak werd de hier bedoelde Geraert opgeleid, doch toonde ook lust en aanleg te bezitten voor teeken- en dichtkunst. Zijne betrekking tot Suzanna, de begaafde dochter van Caspar van Baerle, legde hem op, dat hij zijn beroep zou laten varen, en zoo koos hij het predikambt. Hij leerde Latijn, stud. drie jaar aan de Remonstrantsche kweekschool en werd pred. bij dit kerkgenootschap te Nieuwkoop. Acht jaar later kwam hij te Hoorn en in 1667 te Amst. Hij overl. 12 Oct. 1685 te Rott., waar hij zijne betrekkingen bezocht. Zijne drie zonen: Kaspar, Geraert en Joannes volgen.
Zijn treurspel: de veinzende Torquatus, is het werk van een zeventienjarig jongeling, doch werd tusschen 1643 en 1733 zevenmaal gedrukt; De Lofrede op P.C. Hooft, drie jaar later, 1647, met heel weinig oorspronkelijkheid geschreven, werd door sommigen bewonderd om den goeden vorm en de snelle bewerking, door anderen sterk veroordeeld als letterdieverij. In 1657 begon hij aan zijn Historie der Reformatie, waarvan hij eerst een Kort verhaal gaf, dat vijf drukken beleefde. Van zijn groote werk verscheen te Amst. het 1e dl. in 1671, het 2e in 1674 en het 3e en 4e te Rott. in 1704 door de zorg van zijn jongsten zoon; Stichtelijke Gedichten, waarachter De vreedzame Christen, Amst., 1664; Historie der vermaarde zee- en koopstadt Enkhuizen, Enkh., 1666, Hoorn, 1747; Leven van P.C. Hooft, ook geplaatst voor eene nieuwe uitgave van diens Nederlandsche Historien, 1677; Leven van J. van den Vondel, geplaatst voor de nieuwe uitgave van diens Poëzy, 2 dln., 1682; Leven en bedrijf van den Heere Michiel de Ruyter, Hertog, Ridder etc., Amst., 1687 en 1701; Dagwijzer der Geschiedenissen, Amst., 1689; Historie van de rechtspleging gehouden in den jare 1618 en 1619 omtrent de dry gevangene Heeren Mr. Johan van Oldenbarneveld, Mr. Rombout Hoogerbeets en Mr. Hugo de Groot, Rott., 1708, 3e dr., Rott., 1723; Poëzy, Rott., 1649 (uitgeg. door Nicolaas Borremans), Amst., 1725. De 3e druk van Hugo de Groot's Bewijs van den waren godsdienst verscheen te 's-Hage z.j. met aant. van G. Brandt. Men houdt hem ook voor den dichter onder de spreuk ‘Prudenter.’