[Marcus Zuërius van Boxhorn]
Boxhorn (Marcus Zuërius van), werd 28 Aug. 1612 te Bergen op Zoom uit den pred. Jacob van Zueren en Anna Boxhorn geb. en na zijn vaders dood opgevoed door zijn moederl. grootvader, wiens naam hij aannam. In 1626 werd hij te Leiden stud. en reeds in 1633 prof. Twintig jaar later overl. hij er door te groote inspanning, 3 Oct. 1653.
Boxhorn heeft veel geschreven; meer dan zestig zijner werken, kleine en groote, waarvan vele in 't Lat., zagen het licht, waaronder: Cronijck van Zeelandt, eertijds beschr. door d'Heer Johan Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert door M.Z. van Boxhorn, 2 dln., Middelb., 1644; Ned. Historiën, 1ste boeck, behelzende de eerste veranderingen in den godsdienst ende leere, nevens de harde vervolgingen daerdoor ontstaan in de Nederl. voor ende tot de tyden van Keizer Karel V, Leiden, 1644, driemaal herdr. en vermeerderd, 't laatst in 1753; Spiegeltien vertoonende 't lanck hayr ende hayrlokken, by de oude Holl. en Zeel. gedragen. Midd., 1644; Spiegeltien vertoonende 't cort hayr bij de Holl. en Zeel. joncst gedragen en van de vremde ontleent, Midd., 1644, beide ineen herdr., Midd. 1742; Bediedinge van de tot nog toe onbekende afgodinne Nehalennia over ettelike honderd jaren onder 't sandt begraven ende onlanghs ontdeckt op het strandt van Walcheren, m. pl., Leid., 1647; Antwoordt op de vrage, voorgestelt over de bediedinge van de Afgodinne Nehalennia, in welke de gemeyne herkomst van de Griecken. Romeynen, ende Duytsche tale uyt de Schythen duydelick bewesen ende verscheyden outheden ontdeckt ende verklaert worden, Leid., 1648; Chroniick van Holl., Zeel. en W.-Friesl. door Veldenaer, voor omtrent 200 jaren geschr., uitgeg, ende met Aenmerkingen als ook verscheide Gravelijke Brieven, rakende de oudheden ende saken van de gedagte Landen, Leid., 1650.