[Jan Bouchery]
Bouchery (Jan), geb. te Gent 16 Nov. 1846, was eerst gediplomeerd onderwijzer te Gent, in 1871 werd hij eerste onderwijzer te Halle bij Brussel en sedert 1883 is hij leeraar te Antw., waar hij ook boekhandelaar is.
Hij schr.: Vergeet-mij-niet, Dichtbloempje voor mijne vrienden Pieter Bosch en Theofiel van Hoecke, in leven onderwijzers te Gent, Gent, 1870; Nalatenschap van Pieter Bosch, vergezeld van een dichtstuk, Gent, 1872; Geld! waarheden uit onzen tijd, een verhaal, Gent en Halle, 1872; Philips van Artevelde, cantate, Gent, 1872; Geschiedenis der stad Halle (met medewerking van Leop. Everaert, hoofdonderw. te Halle), Gent en Halle, 1873; De Zee, cantate, 1873; De Roos uit de Duinen, novelle, in het Jaarboekje van den Zetternamskring, 1873; Geschiedenis der oude Vrijheid Lembeek, (in samenwerking met L. Everaerts) Antw., 1874; Geschiedenis der gemeente Dworp (id.) Antw., 1875; Geschied. van Klein-Waalsch Brabant (id.) Antw., 1876; Levensschets van Jan Frans Willems, Antw., 1876; Levensschets van F.A. Snellaert, Antw., 1877; Willem. - De Naamlooze Brief, twee novellen, Antw., 1880; De gebroken Kruik, vertelling, Antw., 1881; Een zonderling Huisgezin, humoristische schets, Antw., 1884; Broederliefde, cantate, Antw., 1886. Verder bijdragen in poëzie en proza voor letterkunde, enz. in de tijdschriften: Nederduitsch letterkundig Jaarboekje van F.