[Jacobus Borsius]
Borsius (Jacobus), 5 Jan. 1802 te Amst. geb., werd daar in het gymnasium opgeleid voor de studiën, die hij aan het athenaeum begon en 30 April 1825 te Leiden voltooide met den doctorstitel in de godgel. Hij werd pred. aan de Meern, van 1830 tot '33 te Zieriksee en sedert 1 Oct. van dat jaar te Middelburg, waar hij overl. 20 Oct. 1857. Zijn ambtgenoot Ten Kate heeft zijn karakter en verdiensten in den onderst. bundel beschreven.
Zijn arbeid als letterkundige is van kerkhistorischen aard en wordt gevonden in het Archief voor kerkel. gesch., waar zijn opstellen over Jacob Roggeveen en Hermannus Faukelius uitmunten; voorts in de Evang. Kerkbode, De Hervorming, het jaarboekje Zeeland, gelijk in zijne levensschets is aangewezen. Afzonderlijk versch.: Leerredenen, Midd., 1853.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1859.)