[Elias Annes Borger]
Borger (Elias Annes), geb. 26 Febr. 1784, op de Joure, waar zijn vader winkelier en brander was. Zijne gegevene blijken van grooten aanleg en ongewone kennis verschaften hem eene plaats in het Staten-college te Leiden, den 14 Sept. 1801; hij prom. in de theologie, den 6 Juni 1807, werd lector in de gewijde uitlegkunde, den 5 Dec. 1807, hoogl. in de godgeleerdheid 1814 en hoogl. in de Grieksche letterkunde en alg. geschiedenis, 27 Sept. 1817. Na zijne tweede vrouw verloren te hebben, ‘in de lente van 1820’, kwijnde hij tot aan zijn' dood, 12 Oct. van hetzelfde jaar. Zijne eenvoudige afkomst, groote gaven - ook als prediker en nederl. dichter - zijne huislijke rampen, bij zooveel algemeene waardeering en vooral zijn vroege dood, hebben zijne herinnering ook buiten de wetenschappelijke kringen bewaard.
Behalve zijne lat. werken, waarvan er ook vertaald zijn, gaf hij een deel Leerredenen, Gron. 1814, - het tweede is door zijn lofredenaar Van der Palm bezorgd, Leiden 1821; verscheidene kleinere gedichten, die verzameld als ‘Dichterlijke Nalatenschap’, te Leiden en Utr. in 1836 uitkwamen en meermalen in verschillende vormen gedrukt werden, b.v.: Haarl. 1852, '58; Schiedam 1868. Vooral worden nog veel gelezen: ‘Iets voor mijn kind’, en ‘Aan den Rijn.’