en van De (nieuwe) Nederlander, (nieuwe Utr. C.) woonde hij in Den Haag, en schr. daar sinds 2 Juli '53 polit. art. in de Oude Drentsche C., totdat hij zich in 1858 te Assen vestigde en daar tot '83 gen. blad bestuurde; sinds 15 Jan. '84 redig. hij de N. Dr. C., was lang schoolopz., en overl. te Assen, 12 Juni 1885.
Afzonderlijk en zonder naam gaf hij uit: Drie dagen op reis of Bentheim en Steinfurt door een Drentschen bril bekeken, Dev. 1843; Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst door drie podagristen, (met A.L. Lesturgeon en D.H. van der Scheer), Koev. 2 dln. 1842-'47; Een Drentsch gemeente-assessor met zijn twee neven op reis naar Amst. in het voorjaar van 1843, (met A.L. Lesturgeon), Gron. 1844-'53; Wandelingen in en om Zwolle door een neef van den Drentschen assessor, Zwolle 1846; Wat een Utrechtenaar zag en hoorde bij de beursinwijding te Amsterdam en verv. te Kampen, Zwolle, Deventer, Zutphen en Arnhem, Kamp. 1846; Mijn reisportefeuille of omzwervingen door Overijsel door een neef van den Drentschen assessor, Zwolle 1847; Prins Hendrik in Drente, Assen, 1868; Meditatiën van een Drentschen Schoolm., Assen, 1869. Hij redig. nog: Kukeluku! Uit het Noorden. Veertiend. tijdschr., Gron. 1861, en Drentsche Volks Alm. 1868.