[Jan Bols]
Bols (Jan), geb. te Wechter (bij Leuven) 9 Febr. 1842, studeerde in de godgeleerdheid en was sedert 1 Oct. 1866 leeraar in het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij lessen in Dichtkunde en Nederlandsche letteren gaf. In 1876 werd hij bestuurder van het Sint-Josephcollege te Aarschot, en den 28 Dec. 1885 ging hij terug naar Mechelen als pastoor van de Sinte-Katelijnekerk.
Zijne werken zijn, behalve tal van bijdr. in tijdschriften: Over de welluidendheid der Nederlandsche taal, Leuv., 1873; Een Reisje in Zwitserland, Mech., 1874; Over volksspraak en Boekentaal, Brugge, 1876; Over het aanleeren van den Catechismus in de moedertaal, Leuv., 1879; Verschil in uitspraak tusschen de zuivere en gemengde e en o, Leuv., 1882; Regeltjes om den Vlaamschen studenten hunne moedertaal te leeren schrijven en uitspreken (door Jan Bols en Jan de Ruysscher, Mech., 1883; De taal van het godsdienstig onderwijs in Pruisisch Polen en in Vlaamsch België, Leuv., 1884; Nederd. Bloemlezing, (met Jacob Muyldermans,) Mechelen, 1886.