[Johan Bodecheer Benningh]
Bodecheer Benningh (Johan), geb. te Loosdrecht, waar zijn vader Nicolaas Bodecheer pred., en zijn oom Stans Benningh baljuw was, werd 3 Juni 1620 stud. te Leiden, negen jaar later lector in de physica, in 1630 buitengewoon-, in 1631 gewoon hoogleeraar in dat vak. Hij vertrok naar Brazilië in 1638, onder de landvoogdij van Johan Maurits, voor wetenschappelijke nasporingen. Vermoedelijk kwam hij met gekrenkte geestvermogens terug, en overl. in 1642.
Schr. behalve Lat. gedichten: Leydsche Oorlof-daghen of Nederduytsche Gedichten, Amst. 1630; Dido of Heyllooze Minnetocht, treursp., Leiden 1634.