[Abraham Blussé]
Blussé (Abraham), geb. te Dordrecht 16 Febr. 1726, waar hij de stichter was der bekende boekhandelaarsfirma van dien naam en 4 Febr. 1808 overl.
Behalve eenige gelegenheidsgedichten, die onder den titel van Herders- en Veldzangen en onder dien van Huwelijkszangen verschenen, plaatste hij zes gedichten in de Proeve van Zedepoëzy van 't Dordsche genootschap Concordia et labore; Veezorg, herdersklacht over de runderpest, 1755; De opstanding en het laatste oordeel, in de Werken van 't Haagsche gen.: Kunstliefde spaart geen vlijt, 1774; De beste opvoeding der jeugd en Bespiegelingen bij een onweder, 1776; Eerspoor aan de Nederlanders ter verdediging van hunne Vrijheid en Zeevaardije, 1781, ook te vinden in de Lauwerbladen van de zonen der vrijheid, waarin mede geplaatst zijn: Tafereel van Vaderlandsliefde en Menschenmin en Dordrechts Burgerij aan hare Regeerders. Voorts gaf hij uit: Iets dichtmatigs, 1784; Jubelzang van het Dordsche genootschap: Lust tot zingen, 1797; Drie godsd. verhandelingen en ged., 1800; Proeve van Gereform. kerkgezangen, 1804; Mozes. Zegelied, 1806.