[Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt]
Bilderdijk-Schweickhardt (Katharina Wilhelmina), werd geb. 3 Juli 1776 te 's-Grav., van waar zij tien jaar later met hare ouders naar Londen vertrok en in hunne woning op Kerstavond van 1795 Bilderdijk leerde kennen. Deze vestigde zich te Brunswijk; haar vader overl. 8 Juli 1797, weinig dagen vroeger was zij op reis naar B. om diens ‘ballingschap te gaan deelen met alle verder leed.’ Den 15 Juni 1798 werd haar oudste zoon Justus Willem te Berlijn gedoopt: ‘Vater ein Holländer, van Teisterbant’; zij heet voortaan Catharina Wilhelmina van Heusden, en woont te Hildesheim of in de buurt daarvan en wel totdat zij in 1804 te Brunswijk als de echtgenoote van Prof. Teisterbant, genannt B. verschijnt. Met de twee hun overgeblevene kinderen - ook het jongste stierf spoedig - kwam zij te Leiden terug. Toen telde zij 43 jaren, om voortaan den letterroem van den genialen dichter naar verdienste te deelen, en met voorbeeldige onderworpenheid en grenzenlooze zelfverloochening en toewijding met hem vele levensbezwaren te bestrijden; zij overl. te Haarlem, 16 April 1830.
Werken: In de volgende bundels van haar ‘deelgenoot in Pindus' palmen’: Poëzy, 1803; Treurspelen, 1808 en 1809, waarin Elvire en de vertaling der Iphigenia van Racine; Hollands verlossing, Leid., 1814; Vaderl. uitboezemingen, Leid., 1815; Nieuwe Dichtschakeering, Rott., 1819; Ter naged. van Justus Willem B., Leid., 1819; Afzonderlijk: De Overstrooming, Leid. 1808; Treursp.: Dargo, Amst., 1820; Ramiro, Amst., 1818; Ged. voor kinderen, Haarl.; 1813; De moord te Woerden, Dordr., 1814, Cantate op de zege van Waterloo, Leid., 1817; Gedichten, Rott. 1820; Rodrigo de Goth, 2 dln., Delft, 1824; Jezus lijden, Leid., 1828; Nieuwe ged., Brussel, 1829; Nagel. ged., Leeuw., 1838; verder in verzamelingen, als: Keur van Ned. letteren, in jaarboekjes, enz.
Hare volledige werken zijn te gelijk met die van Bilderdijk te Haarlem uitgegeven, waarin ook hare levensgesch. door I. da Costa voorkomt.