[Bilderdijk]
Bilderdijk. De mededeelingen van den grooten Dichter aangaande zijne voorouders maken de kennisneming van betere berichten noodig. Eerst vindt men achter hunne gewone doopnamen gevoegd ‘van Belderbeecq’, later afgewisseld ‘van Belderdick’, eindelijk Bilderdijk. Zij waren droogscheerder, tabaksverkooper en tapper, te Leiden; Johannes werd tapper in de Halvemaansteeg te Amsterdam; zijn zoon Izaak, die eerst tot heelmeester opgeleid werd en daarna mocht gaan studeeren, volgt. De Duizenddaalders hebben een houtkooper uit de buurt van Olst tot Amsterdamschen stamvader, onder wiens nakomelingen schippers op Utrecht zijn; zij kwamen door een huwelijk met een ysercramer in beteren doen, en telden zelfs bekende rechtsgeleerden onder de hunnen. De oudste Pelgrom de Bie te Amst., die kortweg ‘Pellegrum’ schreef en zich ‘Meyer’ uit Den Bosch betitelde, had een koster, een stadsprovoost en elle-ijker in zijn geslacht, dat over en weer in de Duizenddaalders trouwde.
(Ned. Spect., 1881, bl. 288 en 1885, bl. 347 en 411, terwijl eene in bewerking zijnde uitvoerige studie van Dr. R.A. Kollewijn dit onderwerp wel genoegzaam zal ophelderen.)