[Govert Bidloo]
Bidloo (Govert), broeder van den voorg. geb. te Amst. 12 Maart 1649, was eerst chirurgijn, stud. daarna in de geneesk., prom. te Fran., 8 Mei 1612, als med. dr., en werd in 1688 lector in de Ontleedk. te 's-Grav., in 1690 hoofd van den geneesk. dienst in ons land, drie jaren later ook in Engeland. In 1694 werd hij hoogl. in de ontleedk. te Leiden tot 1701, toen Koning Willem III hem tot zijn lijfarts benoemde, naar Londen ontbood en in zijn armen den geest gaf. In 1702 aanvaardde hij opnieuw het hoogleeraarsambt te Leiden, waar hij 30 Maart 1713 stierf.
Behalve ontleedk. werken, schr. B. ook gedichten en tooneelst., die na zijn dood verzameld en in 3 dln. uitgegeven zijn. Zijn Tooneelpoëzy, Leiden 1719, bestaat uit de treurspelen: De brandt van Trojen; Semiramis; Karel, Erfprins van Spanje, Amst. 1679; Fabius Severus, 1680, en de Dood van Pompejus, naar 't fr. van Corneille, 1684 en uit de Zinne-, blij- en voorspelen: Comma, Punctum en Parentesis of de Muyterij en Nederlaag van Midas of Koning Onverstand, zinnesp.: de prachtige minnaar, blijsp.; Ariadne, zangsp.; Opera op de zinspreuk: Zonder Spijs en Wijn, Kan geen Liefde zijn; Vertooningsp. op den Vreede; Het zeegenpraalende Oostenrijk of Verovering van Ofen; Voorspel bij Vondels Faëton; Voor-, tusschen- en naspel bij Vondels Salmoneus. Nog schreef hij den tekst bij het plaatwerk: Komst van Zijn Majesteit Willem III in Holland, 's-Hage 1691 en Verhaal der laatste ziekte en overlijden van Willem III, Leiden 1702.