[Jan van Beverwijck]
Beverwijck (Jan van), geb. te Dordr. 17 Nov. 1594, werd 25 Mei 1611 stud. te Leiden, daarna te Caen, Parijs en Montpellier, prom. te Padua en werd in 1625 geneesheer in zijne geboortestad; hij was een groot voorstander der fraaie letteren, bekleedde verschillende aanzienlijke betrekkingen in zijne vaderstad en werd onderscheiden malen afgevaardigd ter verg. van de Staten van Holland. Hij overl. te Dordr. 19 Jan. 1647.
Als schrijver heeft hij zich een naam gemaakt, behalve door zijne medische werken, door: De Spaansche Xerxes, ofte vergelykinge en beschryvinge van den scheepstrydt, tusschen de groote koningen van Persiën en Spanjen, de verbonde Grieken ende Nederlanders, Dordr. 1639, 2e dr. 1640; Het begin van Hollandt in Dordrecht, mitsg. der eerster stede Beschr. Dordr. 1640; Den Hertog van Alva, Geessel van Nederlandt ende Portugal, Dordr. 1642; Van de uytnementheyt des Vrouwelyken Geslaghts, Dordr. 1643; Schat der Gesondheydt ende Ongesondheydt, met de versen van Cats, Amst. 1668; Strijdt tusschen de Muizen en Kikvorschen, toegepast op de Nederl. oorl., eene bew. naar Homerus, gelijk de Lof der Gichte naar Hier. Cardanus.