[Coenraad van Beuningen]
Beuningen (Coenraad van), geb. te Amst. in 1622, stud. te Leid. van 18 Feb. 1639 tot zijne promotie in 1643, in welken tijd hij de Rijnsburger Collegianten placht te bezoeken, werd 1643 Secr. van Amst., nam in 1650 zijn ontslag om weer te gaan mijmeren, werd in 1651 pensionaris, en als zoodanig lid der Staten van Holland en gezant van den Staat bij vreemde hoven. Altijd door ontdekt men vreemdsoortige manieren en handelingen in zijn bijzonder leven, zelfs weleens scherpe tegenstellingen in zijn doen en laten als ambtenaar en staatsman, eerst duidelijk uit de tegenwoordig volkomen bekende bijzonderheden van zijn treurigen ouden dag. Hetzij door zijne overpeinzingen van het duizendjarig rijk en de Openbaring van Johannes, door geldelijke verliezen of door huislijke aangelegenheden, hetzij dat dit alles samenwerkte op zijn aanleg tot dweperij, Van B. werd krankzinnig, overl. in dien toestand en werd in de Oude kerk begraven, 31 Oct. 1693. Eerst in 1686 huwde hij Jacoba Bartolotti, eene verwante der vrouw van den jongen Constantin Huygens, die dus in staat was deze droevige bijzonderheden in zijn Journaal op te teekenen.
De talrijke kleine geschr. van Van B. zijn vereenigd in: Al de brieven en schriften tsedert eenigen tijd opgesteld bij den gewesen Burgemeester Coenraad van Beuningen, Ende na zijn Ed. oogmerk ingerigt om de Christenen ende alle menschen door het herstellen van het eeuwigh Evangelium sonder menschelyke uitlegginge, met malcander te vereenigen. Ende de wegh te banen tot het langh verwachte ryck Christi onzes Zaligmakers op aerde, in vorighe tyden by alle Christenen en tsedert by vele verwacht, Amst. 1689.
(C. Droste. Overbl. v. Geheugchenis, uitg. v. Dr. R. Fruin. 1879).