[Adriaan Beets]
Beets (Adriaan), zoon van prof. Beets, geb. te Utrecht 28 Juli 1860, stud. daar sinds 27 Sept. 1878 en prom. als doctor in de Nederl. lett., 1 Juli 1885, was, mede aldaar, van Sept. '82 tot Juli '83, leeraar aan het gymn., van Juni tot Sept. '86 medewerker aan het Wdb. der Ned. Taal, daarna leeraar in Gesch. en Aardr. aan het Erasm. gymn. te Rott. en is thans weder mede-arbeider aan het Woordenboek.
Schr.: Acad. Proefschrift: De ‘Disticha Catonis’ in het mnl., Gron. 1885, te gelijk verschenen als afl. 37 der Bibl. van mnl. letterk. van Moltzer en Te Winkel; als art. en bijdr.: in het Tijdschr. voor Taal- en Letterk. dl. 2, 206, Reinaert, I, vs. 212; dl. 3, 221, Reinaert I, vs. 1573 en '74, II, vs. 1956; dl. 6, 79: ‘Die werelt is mit allen bedorven!’ - een mnl. ged. uit de Kon. Bibl. te Berlijn; dl. 6, 94: ‘Een’, als pron, demonstr.; in de Nom. Geogr. van het Aardr, Gen.: Overijsselsche plaatsnamen, verb. uitg. in-8o. p. 143-154.