[Frans Baltensz]
Baltensz (Frans), ‘Boeck-vercooper, woonende by de Nieu-kerckstraet tot Dordrecht’, liet aldaar bij Nic. Centen drukken een door hem bijeengebracht boekje:
Gulden Kleinoodt, streckende ter verclaringe van het 13e cap. des Evangeliums Johannis, 1635; het werd op verzoek van den kerkeraad vanwege de regeering opgehaald, en door den schrijver de opgelegde belofte gegeven van zijne gedachten over andere capittels ongeschreven te laten. Toch verscheen in 1648 onder zijn bovenst. adres: Samaritane, ofte Spiegel der Godts-vreesentheyt en Eerbaerheyt, ofte Een woordelycke verclaringhe - een tijdgenoot variëert dit met wonderlicke - van het 4e capittel des Ev. Johanne. Ook hiervan werd de verspreiding tegengegaan, doch later zijn blijkbaar genoeg ex. verkocht om de zeldzaamheid daarvan overdreven te noemen; de kerkeraad heette het ‘een hers- en sinneloos geschrift’ en hem ‘seer swack ende kranck van hersenen’