[Mr. Gerrit Jacob George Bacot]
Bacot (Mr. Gerrit Jacob George), geb. te Doornik, waar zijn vader garnizoens- pred. was, werd 7 Sept. 1762 stud. te Gron. en prom. er 11 Juni 1768 onder Cremer op eene diss.: Veras hujus mundi substantias simplices esse ac vi repraesentandi gaudere, en werd in 1770 pred. te Eenrum. IJverig patriot zijnde, vluchtte hij in 1787 naar Duinkerken, waar hij eene algemeene protest. gemeente oprichtte, gevormd uit patriotten van alle gezindten, voor welke hij daar twee Leerred. uitgaf; vandaar ging hij naar Steinfurt. Op zijn verzoek om schadeloosstelling voor verliezen, werd hij 30 Oct. 1795 lid van het Hof van justitie te Gron, werd daar 15 Juli 1797 weder als stud. ingeschreven, honoris et amicitiae causa gratis, en prom. 31 Juli 1797 in de rechten, onder zijn leermeester Van der Marck, dien hij bijna in alles volgde. Hij was lid der Nat. Verg. en deed 24 Januari 1811 zijn eed als Raadsheer in het Hooge Gerechts-hof te 's-Gravenhage, waar hij stierf, 14 Maart 1822, ongehuwd en 80 jaar oud.
Schoon meer rechtsgel. en beoefenaar der wijsbeg. en wisk. dan dichter, schreef hij onder het psd. Justus Volkshart: Brief aan een Ommelander, over het groot belang en de noodzakelijkheid eener vrije algemeene en standhoudende volkswapening, Gron. 1786; De zed. natuur in verband met de burgerl. maatschappij, (door Een Mensch), Gron. 1787; Gods wijsheid in zijne werken, bekroond door het Leidsch Genootschap; Het ijdele des waans omtrent de grootheid en bestemming der menschel. kenvermogens, in vier zangen, met zijne andere dichtw. verzameld als: Wijsgeerige en dichtl. Mengelstoffen, Gron. 1811; bovendien zijn nog losse verzen en stukken in andere werken opgenomen. Vooral is bekend zijne: Verzameling van stukken ter verdediging zijner Eer en Onschuld, Burgsteinfurt, 1789.