[Augustijnken van Dordt]
Augustijnken van Dordt, was een rondreizend spreker, die als zoodanig het eerst 3 Sept. 1358 te Rijnsburg vermeld wordt. Later sprak hij meermalen aan het grafelijk hof in Den Haag en vooral aan dat van den graaf van Blois. Met dezen maakte hij in 1362 en 1363 vermoedelijk eenen tocht naar Pruisen mede, waarbij hij gewond werd. Den 5 Aug. 1363 sprak hij weder in Den Haag en sinds dien tijd nog meermalen elders. Het laatst wordt hij 25 Nov. 1368 als spreker vermeld, toen hij vermoedelijk weder met den graaf van Blois eenen tocht naar Pruisen ging ondernemen.
Zeven, meest allegorische, gedichten zijn ons van hem bewaard: 10 Van den Scepe, 20 De Schepping, 30 Dit is Sinte Jans ewangelium, 40 De borch van Vroudenrijc, 50 Van der rijcheit ende van der doet (alle uitg. door Ph. Blommaert, Oudvlaemsche Gedichten III), 60 Vijf pointen van eeren (uitg. door Dr. J. van Vloten, Dietsche Warande VII) en 70 Klacht over eenen onhovescen ridder (in een Haagsch HS.)
J.t.W.