[Thomas Asselijn]
Asselijn (Thomas), werd ongev. in 1620 te Dieppe uit protestantsche ouders geboren en kwam reeds als kind te Amsterdam, waar hij eerst als boekbinder, later als karmozijnverver zijn brood verdiende. A. is een der weinige tooneelschr. uit het laatst der 17e eeuw, die oorspr. stukken gaf en zich krachtig verzette tegen vertalingen en navolgingen uit het Fransch. Als blijspeldichter neemt hij eene eerste plaats in. Maar hij ondervond van verschillende kanten veel tegenwerking, en weinige dichters van zijn tijd hebben zich tegen zulk een stortvloed van pamfletten behoeven te verdedigen. Hij overl. in Juli 1701.
Behalve eenige kleinere gedichten en de ‘Broederschap der Schilderkunst’ 1654, schreef hij de volgende tooneelstukken: Den Grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman, Tr., 1657, 1669; Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche Beroerte, Tr. 1668, 1669, 1675, 1685, 1704; De moort tot Luyk door den Graaf van Warfusé aan den Burgemeester de la Ruelle, Tr. 1671; Jan Klaasz, of Gewaande Dienstmaagt, Bl. 2 uitgaven zonder jaar, beide van 1682, twee van 1683; 1709, 1732, verkorte uitgave z.j.; Kraam-bedt of Kandeel-Maal, van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaazen, Bl. 1684, 1716, 1727, 1739; De Stiefmoer, Kl. 1684; Echtscheiding van Jan Klaasz. en Saartje Jans, Bl. 1686; De dood van de Graaven Egmond en Hoorne, Tr. 1685, 1699, 1722, 1738, 1754; De Stiefvaar, Bl. 1690, 1755, 1784; Juliaan de Medicis, Tr. 1691; De schijnheilige vrouw, met de Uitvaard van Jan Jasperzen, Vader van Saartje Jans, Bl.