[Dr. Johannes Pieter Arend]
Arend (Dr. Johannes Pieter), geb. te Amst. 6 Nov. 1796, was zeven jaar op een Duitsch handelskantoor en leerde ondertusschen de oude, en vijf nieuwe talen. Te Hoorn zette hij zijn studie in de oude talen voort bij rector Swaan en leerde er nog Deensch. In 1824 werd bij tot lector in de nieuwere talen aan het Athenaeum te Deventer benoemd, oefende zich daar in het Portugeesch, Angels., IJsl., Gaelisch en Czechisch, en verwisselde in 1837 deze betrekking met die van Leeraar in 't Engelsch en Ital., later ook Spaansch, aan het Instituut te Medemblik, tot 1850, toen het Inst. naar Breda verplaatst werd en hij een benoeming aan het Gymn. te Amst. ontving. Een jaar later werd hij op zijn verzoek eervol ontslagen en overl. reeds den 5 Oct. 1855.
Behalve vele verh., vertalingen en stukken van gesch. en letterk. aard, schr. hij: Het 2e eeuwfeest van de stichting der Doorl. school te Deventer, 16 Febr. 1830, Dev. 1830; Gesch. der Dichtkunst en fraaie Letteren in Europa, waarvan het eerste deel, loopende tot 1100, genoegzaam geheel afgewerkt werd (de Proeve eener gesch. der Dichtk. onder de Angel-Saxen, maakt hiervan een gedeelte uit), Amst. 1843; Fingal, naar het Gaelisch van Ossian voorafgegaan door een onderzoek naar de echtheid der ged. van Ossian, Amst. 1845; Richard Savage, een bijdrage tot de gesch. der letterk. en die van het menschelijk hart, Delft 1852; Bloeml. uit de Werken van Pater Abraham van S. Clara, Deventer 1852. De voortzetting van zijn Angels. historiewerk staakte hij in 1839 om eene Algemeene Geschiedenis des Vaderlands te schrijven. Deze verscheen sedert 1840 te Amst. en gaat tot 1585; door anderen werd zij voortgezet tot het midden der achttiende eeuw.