[Gentil Theodoor Antheunis]
Antheunis (Gentil Theodoor), schoonzoon van H. Conscience, geb. te Oudenaarde 9 Sept. 1840, was van 1859 tot 1860 leeraar in het college zijner geboortestad en in 1861 leeraar te Dendermonde. Vervolgens studeerde hij aan de Hoogeschool van Gent, promoveerde in 1866 en werd 1 Jan. 1868 vrederechter te Oost-Rozebeke. Van daar ging hij in dezelfde hoedanigheid naar Thourout. Den 15 Juli 1877 werd hij vrederechter te Halle en vervolgens te Brussel, waar hij zijn ambt nog uitoefent.
Hij schreef in verschillende dagbladen en tijdschriften liederen en gedichten, waarvan er onderscheidene door Willem Demol op muziek zijn gezet, onder anderen: Lentelied, Ik ken een lied, Droeve tijden, Bethlehem, enz. Zij zijn allen vereenigd in éen bundel 1873. In 1874 werd hij door de Antwerpsche Rederijkkamer de Olijftak bekroond voor een Minnelied. Verder gaf hij nog in het licht: Uit het hart, Liederen en gedichten, Dendermonde en Leiden, 1875; Liederkrans, uit de Loverkens van Hoffmann van Fallersleben, met muziek van G. Antheunis, Gent, 1877; Leven, lieven en zingen, Gent, 1879.