[Jan Baptist Cornelis Adriaensen]
Adriaensen (Jan Baptist Cornelis), geb. te Brussel 20 October 1847, ontving zijne opleiding in de normaalschool te Lier, werd in 1867 onderwijzer aan de gemeenteschool te Leuven en twee jaren later aan de staats-middelbare school te Antwerpen. Sedert 1880 is hij schoolopziener voor het kanton Lier.
Hij schreef in tijdschriften en dag- en weekbladen bijdragen in proza en soms hekelverzen onder het psd. Jan Jans. Afzonderlijk gaf hij uit: Het eerekruis, tooneelspel niet zang, 1868; Meester zijn, tooneelstukje, 1868; Moeders naamfeest, tweespraak, 1868; Mietje Strik, tooneelstukje in éen bedrijf, 1868; De zee, groot zingdicht, 1868; De zuster van liefde, cantate (bekr.), 1869; Zwingela, lustspel met zang in één bedr. 1869; Kompernol, idem, 1869; Snoepen en Sparen, idem, 1869; De krollebol, alleenspraak, 1869; Verloren Maandag of de gevolgen van spel en drank, 1869; Het kind en de bedelvrouw, samenspraak, 1870; Madame van Grollegom, kluchtspel, 1870; Eene Aalmoes, tooneelspel, 1870; Frans en Emiel. geschiedenis van twee gebuurkinderen, 1871; Vivat ons dorp! lustspel met zang, 1871; Sus Trotselaar, tooneelspel, 1871; Jan de knecht, alleenspraak, 1871; Oost west, thuis best, tooneelspel met zang, 1871; Liever t'huis, tooneelspel, 1871; Werk, talent en kapitaal, cantate, 1872; Pieter Pauwel Rubens, zijn tijd en zijne tijdgenooten, 1872; Zindelijk Netje, alleenspraak, 1872; De kwakzalver, id. 1872; Berijmde fabels en andere gedichten, 4 reeksen, 1873; Pachter Noest, of werken is zalig, tooneelsp. in één bedrijf, 1873; Het melkboerinnetje, alleenspraak, 1873;