Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa]Aa (Mr. Christianus Petrus Eliza Robidé van der), - zijn vaders moeder heette Joh. El. Robidé - 10 Oct. 1791 te Amst. ged., promov. 27 Dec. 1811 te Leiden; slechts vier maanden kon hij zich onder leiding van zijn vader (zie voorg. art.) in de praktijk oefenen. De ongunstige omstandigheden der familie deden hem in Friesland gemeentelijke betrekkingen bekleeden te Sneek, Lemmer en Lemsterland; in 1815 diende hij als vrijwilliger, trouwde in '16 Eelke Poppes, wier dichterlijke gaven zich in een enkel bundeltje ‘Eerstelingen’ hadden doen kennen, en werd twee jaar later procureur te Leeuwarden. In '30 huwde hij de eigenares van Den Hemelschen berg, bij Oosterbeek, | |
[pagina 2]
| |
vestigde zich daarom in '34 te Arnhem, werd er rechter, en overl. na een lang zieleen lichaamslijden, 14 Mei 1841. Zijne geschriften en daden getuigen van vaderlandsliefde (o.a. na den dood van Van Speyck,) van belangstelling in volksgeluk, maatschappelijke welvaart en, naar zijn vermogen, in onze letteren. Schr: Veel kleine afzonderlijke opstellen en gedichten, bijdr. voornamelijk in den Muzen-almanak, den Almanak voor het Schoone en Goede, den Volksbode, dien hij redigeerde of medebestuurde; in 1827 eene verh. bij 't Nut, Over de Gevolgen van huisselijke achteloosheid en Volksliederen, in '35 door die Mij. uitgeg. Verder: Losse Bladen uit het groote Levensboek, 2 dln. Amst. 1832; met Heldring: De zoon der natuur en de zoon der wereld, 2 dln. Amst. 1837; naar 't Eng.: De Rijn in afb. 2 dln. Amst. 1836; Volksverh. en Legenden aan de Rijnoevers, 2 dln. Arnh. 1839; Oud-Nederl. in zijne burgten en kasteelen opgehelderd, 2 dln., Nijm. 1841. Nog kleine werkjes en zelfs kinderboekjes en, met P. Best, eene Zakbibl. voor jongelieden, Amst. 1835. (V.d. Aa, Biogr. Wdb.) |
|