Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Αγαπη Door krochten en spelonken, duisternis van rouw en koude ben ik heengegaan, ik heb oorlog aanschouwd en dodenkampen, aan hoeveel groeven heb ik niet gestaan; wanhoop en wanden en het bitter woord littekens schrijvend op mijn huid en hart; men leeft, en dat is alles, of leeft niet: een schaduw van zichzelf, zwijgend en zwart. Vreemd wonder als langs het gekromde pad een rode roos ontbloeit aan hoog dor hout, door nachtkilte noch dood te wederstaan. Zie hoe onzegbaar schoon onschendbaar kuis dauwt dit volmaakt gelaat, wat raakt mij aan, nu soeverein prins van het rozenkruis. Vorige Volgende