Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Vloedlijn Achter het spierwit zand een paradijs van onderzeese tuinen, bonte vissen als vlinders om lichtzuilen van koraal, zeesterren violet aan het kristal van water; maanhoren, anemonen wiegende in het goudspoor van het rif. Onder de vloedlijn loeren onberoerd drakenkopvis en schorpioenenscharen, gifvinnen, naalddun, waakzaam uitgespreid. Tussen een wimperslag en de eeuwigheid zwellen hier kniediep dodelijke gevaren. Vorige Volgende