Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Spoorzoekend naar een woord Steeds meer gewond en in mijzelf besloten, zwijgend maar ademend verborgen levend binnen de schuilplaats van mijn eigen huid; oerbos: teruggetrokken, onbegaanbaar, gedompeld in het mos der eenzaamheid. Steeds meer gekwetst, stilaan vergaan vanbinnen, onder een duistre doem van eeuwen her, maar soms opeens tussen het rottend hout het diep wanhopig en verhongerd huilen van een verlaten dier: een solitair. Ik zoek het woord en de geheime paden. De oerbosrand is mij te zeer bevolkt en zekere dood voor wie wil blijven sterven, de bittere meren drinkend van zijn dorst. [pagina 129] [p. 129] Eens zal ik naderen tot een open plek, dieper dan ooit binnen de kolk der bossen, aarde en hemel vallen in elkaar binnen de armen van bloedwarme bomen. Ik zal mij neerleggen en oorhart zijn en het zal komen, het zal zeker komen; witte lianen rankend uit mijn borst. Vorige Volgende