Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Djakarta De gevels zijn doodmoe van het verbranden in het witsplitsend vuur op kalken muur, verweerde daken hangen over randen van gloeiend lood. Als in het laatste uur sissen de kobaltbommen van de zon op smeltend asfalt, en het zieke water zakt uitgeput tussen verschroeid beton. De tijd verteert en het wordt nooit meer later. Maar elke middag weer valt onverwacht de schemer om krijtwit geschrokken muren, de dag breekt in een plotselinge nacht, donkere deken om schijndode vuren. Want ondergronds smeult de verdrukte vlam, kruiphitte sluiphitte onder de palmen; over het asfalt en de erven dwalmen de geesten van haar ongebluste gram. Vorige Volgende