Een streep door de zon(1960)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Aan de vijand Gij hebt mij alles afgenomen, 't gezin, mijn boeken en mijn stêe, de lamp waarbij ik placht te dromen en zelfs mijn bed, die veilige ree. Gij hebt mij niets willen besparen: de schilderijen aan de wand, zozeer een deel van wat wij waren, alles was roofbuit voor uw hand. Het teerste zijt gij woest besprongen, en als een zinneloze fielt hebt gij het speelgoed van de jongen met uw geweerkolven vernield. Gij hebt mij in 't gevang geloken; en waar uw judaspenning waait mijn land verarmd, mijn volk gebroken; de padi stikt waar gij ze zaait. Gij kunt mij nog het lijf ontwringen. Vergeefs, vergeefs uw roof en schroot: De vogels en de dichters zingen voorbij de angst, voorbij de dood. Vorige Volgende