De veinzende Torquatus(1733)–Geeraardt Brandt de jonge– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Op het treurspel van Brandt, De veinzende Torquatus. 't WAs eertyts mannen werk; nu komt de teêre jeucht, En davert op 't Tooneel, en tart de gryze hairen In Treurspel uitgetreurt, ja d'onbesneeude jaren Verzetten tyd en kunst de wysheit gantsch verbeucht En weet niet, of zy is geleert of aangeboren. Torquatus veinst de wraak. het veinsen is volkunst, En daarze schynt te zyn, daar is de minste gunst. De Liefde doet haar best Geveinstheits werk te stooren. Doch wraak-lust dwingt de Min on overstelpt de vlam, En Norons vreeze wort door 't veinsen over wonnen. De waarheit was vermomt. het trouwbed was geschonnen: En in een wreede vlam de wraak haar einde nam. Dus veinst de Jonge Brandt, en doet ons al verwond'ren Dat jonkheit veinsen kan. hy bergt noch grooter licht, En als Torquatus veinst, zoo veinst ook zyn gedicht. 't Is weerlicht tot een proef. daar na zoo zal by dond'ren. Ons' Amstel als hy las den veinsenden Torquaat, Sprak uit de waterstroom: de outheit baat nu niet, Nu Pallas zulken geest in kintsbeit leggen ziet. De eerklok van 't Tooneel nu niet als Brandt en slaat. C. BARLAEUS. Vorige Volgende