Leven en bedryf van den heere Michiel de Ruiter
(1988)–Geeraardt Brandt de jonge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 463]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Het leven van den heere Michiel de Ruiter,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ge Ga naar margenoot+verandering, het geheele jaar door geduurende, zou zyn en blyven verbooden. De Staaten van Hollandt lieten te deezer tydtGa naar margenoot↓ aan de Hollandtsche Raaden ter Admiraaliteit te Rotterdam by aanschryving bekent maaken, hoe zy bericht waaren, dat zeekre twee Kapiteinen, die ze noemden, niet van zoodanige dapperheit en beleidt waaren, dat men hun, by de tegenwoordige gesteltenisse van zaaken, 't gebiedt over eenigh schip van oorlooge met gerustheit zou konnen toevertrouwen: mitsdien begeerende, dat de gemelde Raaden de zaaken daar heenen zouden bestieren, dat men, hen voor d'aanstaande toght buiten dienst houdende, andere bequaame luiden tot Kapiteinen aan hunne Hoog. Moog. moght voorstellen, en nevens anderen den Schipper Ruth Maximiliaan daar toe noemen, dees hadt in den verleeden Jaare tot Bergen in Noorwegen genoeghzaame proeve van zyne bequaamheit, beleidt, en dapperheit gegevenGa naar margenoot†. Ook werdt de mening der Heeren Staaten in dit stuk gevolght, en uitgewerkt. Hunne Ed. Groot Moog. verstonden ook dat Ga naar margenoot+men den aanbouw van noch twaalf scheepen van oorloge van de grootste soorte zou bevorderen: om te zyner tydt in de plaatze van de geenen, die, geduurende den aanstaanden zoomer, in eenigh gevecht met d'Engelschen, of by storm of ongeval moghten koomen te verongelukken, te konnen dienen. Ook werdt goedtgevonden, dat de Kollegien ter Admiraaliteit Ga naar margenoot+eenige bequaame Lootzen, die ontrent de kusten, gronden, Ga naar margenoot+rivieren, havenen, en zeegaaten van Engelandt, en byzonderlyk achter en tusschen de banken van Harwits en in 't Konings Diep wel kundig en ervaaren waaren, in dienst zouden aanneemen; ten minsten voor yder grootschip een. Op de tyding dat d'Engelschen met ettelyke oorlogscheepen naar d'Elve waaren gezeilt, poogende eenige van hunne koopvaarders Ga naar margenoot+af te haalen, werdt in MaartGa naar margenoot‡ heimelyk beslooten, dertig of zesendertig van de gereedtste oorlogscheepen, nevens etlyke branders, onder het beleidt van den Heer de Ruiter, of eenig ander Opperhoost, derwaarts te zenden, om de gemelde scheepen op te houden, of te vernielen. Ga naar margenoot+Dan dees toelegh hadt geen voortgangk. Te deezer tydt werdt de verzaamelplaatsGa naar margenoot† der oorlogsvloot, naa dat men het goedtdunken van den Heer de Ruiter, en van andre Opperhoofden, mitsgaders van eenige Heeren uit de Kollegien ter Admiraaliteit, daar op hadt gehoort, in het Texel gestelt: en den elfden van April liep de L. Admiraal de Ruiter met het nieuwe Admiraalschip de Zeven Provincien, nevens noch negen oorlogscheepen, van voor Goereê in zee. Dit Admiraalschip was een der twaalf groote scheepen, door ordre van den Staat in 't verleden jaar gebout, van treffelyk maaksel, en uitermaaten wel bezeilt: lang over steven honderdtdrieëntsestig Amsterdammer voeten, wydt drieënveertig, hol zestien voeten en een half, en het dek hoog zeven voeten en een half, voerende tachtig stuken geschuts, en vierhondert en vyfentseventig man. Midlerwyl werdt de vreede tusschen de Staaten der vereenigde Nederlanden, en den Bisschop van Munster, die den ingezetenen van Overyssel, d'Ommelanden, en hunne nagebuuren, veel leedts hadt toegedreevenGa naar margenoot*, door bemiddeling van eenige Vorsten, op den achtienden van April geslootenGa naar margenoot†: 't geen den Heeren Staaten meer ruimte gaf om den oorlog tegens Engelandt voort te zetten. Daarna keerden eenige Fransche benden, die den Staat tegen den Bisschop waaren te hulp gezonden, weêr te rugGa naar margenoot‡. Wat tydts te vooren hadt de Nederlandtsche Staat met den Koning van Deenemarken een nader verbondtGa naar margenoot↓ gemaakt, strekkende tot naadeel van Engelandt. Men hadt in Vrankryk, door den Ned- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derlandtschen Ga naar margenoot+Gezant, den Heer van Beuningen, lang aangehouden, ten einde dat de Koning den Heeren Staaten, volgens het verbond met hun in de jaare zestienhonderdttweeëntsestig geslootenGa naar margenoot‡, tegens d'Engelschen, als eerste verbreekers der vreede, zou byspringen. Hier op hadt zyn Majesteit eindelyk verklaart, dat hy den Heeren Staaten te wil zou Ga naar margenoot+zyn, en, zonder langer uitstel, met d'Engelschen in oorlog treden. Daar voorts de afkundiging der vyandtschap op volgde. Hy braght ook een oorlogsvloot, onder den Hartogh van Beaufort, in zee, en men hoopte dat die zich by de Hollandtsche vloot zoude voegen: maar ten quam daar niet toe, en men aasde zich vergeefs met die hoope. Dan dit strekte eindelyk Ga naar margenoot+tot grooter glory van den Nederlandtschen Staat, die, den gantschen Ga naar margenoot+oorlog alleen voerende, en, zonder de Fransche hulpe, gelukkig ten einde brengende, d'eere der uitgevoerde zaaken met geen uitheemschen Ga naar margenoot+behoefde te deelen. Doch te deezer tydt, toen men noch anders geen gedachten hadt dan dat de Fransche vloot zich by de Nederlandtsche scheepsmaght zou voegen, hielden de Heeren Staaten van Hollandt eenige beraadtslaagingen over die byeenvoegingGa naar margenoot1, en 't geen ontrent d'ordre en forme der zelve stondt in acht te neemen. Men heeft daar op de voorgaande aanteekeningenGa naar margenoot2, of 't geen in voortyden in gelyke gelegentheden was voorgevallen, naagezien, ook d'inzichten van den L. Admiraal de Ruiter, en van de Gemaghtigden der Admiraaliteiten van Hollandt, daar over gehoort en ingenoomen: en, naa overlegging van alles, goedtgevonden Ga naar margenoot+en verstaan, dat de zaake ter Generaaliteit, en in d'onderhandelingen met den Graave van Estrades, Gezant van Vrankryk, daar Ga naar margenoot+heenen zou worden bestierdt, ten einde de vloote van den Koning van Vrankryk, met die van den Staat vereenight zynde, dan alle bedryvenGa naar margenoot3 van de zelve vlooten met onderling goedtvindenGa naar margenoot4 van beide d'Admiraalen moghten worden beleidt: dat de twee Admiraalen, daar over t'zaamen koomende, zich ook van de hulpeGa naar margenoot5 van eenige der voornaamste en ervaarenste Hooftbevelhebberen van d'eene en d'ander vloote zouden dienen, en dat het geen by zoodaanige overeenstemmingGa naar margenoot6 zou worden goedtgevonden, door de zelve Admiraalen, yder aan zyne onderhebbende Bevelhebberen en Kapiteinen zou aanbevoolen, en door hunne scheepen stipGa naar margenoot7 naagekoomen worden: des dat in 't punt van eere en voorzittingGa naar margenoot8 aan den Admiraal van den Koning 't geen de Koningklyke waardigheit, en d'aanzienlykheit van zoo een' voornaamen Bontgenoot verdiende, zou opgedraagen worden: dat dienvolgende de byeenkomsten van d'Admiraalen, des noodts ook met andere Hooftbevelhebbers ondersteunt zynde, gehouden zouden worden op het schip van den Admiraal van Vrankryk: dat ook in 't koers zeilen, de seinen van wenden, ankeren, ankerlichten, en diergelyke, eerst geschieden zouden uit het zelve schip, en als dan door den Admiraal van 's Landts vloot worden gevolght. En ingevalle van de zyde van Vrankryk op de practyke van de forme, in geval van de t'zaamenvoeging eeniger wederzydts oorlogsscheepen, by het twaalfde punt van het verdragh in 'tjaar zes tienhonderdtvyfendertig voorgeschreeven, (en nu jonghst naar den zinGa naar margenoot9 by de punten tusschen den Koning van Denemarken en deezen Staat, den elfden van Februarius geslooten, herhaaltGa naar margenoot1) sterkGa naar margenoot2 moght aangehoudenGa naar margenoot3 worden, dat alsdan in 't voorschreeven geval voor 't uiterste het ontwerpGa naar margenoot*, vervat in de voorschreeve punten, lest met Denemarken geslooten, zou moogen worden gevolght: zonder dat men zich dien aangaande in eenigen deele verder zou uitlaatenGa naar margenoot4. Wat verders het ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoek Ga naar margenoot+aanging, dat van de zyde van Vrankryk was gedaan, om op 't schip van den Heere Hartogh van Beaufort met een goedt en welervaaren BevelhebberGa naar margenoot1 van deezen Staat ondersteuntGa naar margenoot2 te moogen worden, dat het zelve by voorval van t'zaamenvoegingGa naar margenoot3, als boven, moght ingewillight, en de Schoutbynacht Sweers daar toe geschiktGa naar margenoot4 worden. Voorts dat alle verdere punten van ordre en uitvoeringGa naar margenoot5, zoo in 't gevecht, in 't vervolgen van den vyandt, als in 't wyken, of andersins waar te neemen, aan de bestellingGa naar margenoot6 van wederzydts Admiraalen moght worden gelaaten: zonder hun deshalven van nu af eenige ordre of forme voor te schryven: te meer, dewyl den zelven in d'uitvoering lichtelyk eenige onvoorziene zwaarigheden, tot ondienst van de gemeene zaake, zouden moogen ontmoeten. Uit dit besluit der Heeren Staaten van Hollandt kan men afneemen, wat ontrent dat gewichtigh punt van de t'zaamenvoeging der twee vlooten in aanmerking quam, en waar op te letten stondt. Doch al wat daar op verder ter Generaliteit, volgens het ooghmerk van die van Hollandt, werdt beraadtslaaght, beraamt en beslooten, quam, door 't achterblyven der Fransche vloote, nooit te pas. Ook lieten 't hunne Hoog. Moog. daar niet op aankoomen: zy bezorghden hunne eigen zaaken, en presten 's Landts vloot, zoo veel doenlyk was, in zee. De L. Admiraal de Ruiter met de Maasscheepen, gelyk verhaalt is, in zee geloopen, quam den twaalfden van April binnen Texel, en daarna voor 't Nieuwe Diep ten anker: daar hy alreedts dreëntwintig scheepen van Amsterdam, en twee van Noordthollandt by een vondt, welk getal in 't kort tot drieënveertig toe vermeerde. Daar van dagh tot dagh noch verscheide scheepen by quaamen. Den zesten der maandt naamen de Heeren Staaten Generaal het volgende besluit, raakende het gebiedt over 's Landts vloote, met den gevolge en aankleeven van dien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[6 Mei 1666]Extract uit het Register der resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden. JovisGa naar margenoot† den 6 May 1666.
Ga naar margenoot+In deliberatie geleit zynde, is goedtgevonden en verstaan, dat als eerste persoon, en Opperhooft over 's Landts vloot, geduurende d'aanstaande expeditieGa naar margenoot†, commandeeren zal de persoon van Michiel Adriaanszoon de Ruiter, L. Admiraal van Hollandt en Westvrieslandt, den welken gehouden wordt den eedt te doen aan de Heeren haare Hoog. Moog. Gedeputeerden, jegenwoordig in Texel zynde, die daar toe speciaalyk mitsdeezen werden geauthoriseert, van dat hy hem in de voorschreeve charge getrouwelyk zal quyten, en de beveelen, hem by haate Hoog. Moog. albereits gegeven, ofte noch te geven, achtervolgen en nakoomen; en voorts als Hooftofficieren Kornelis Evertszoon, L. Admiraal van Zeelandt, de L. Admiraal Aart van Nes, de L. Admiraal Kornelis Tromp, L. Admiraal Meppel; Tjerk Hiddes, L. Admiraal van Vrieslandt; de Viceadmiraalen de Liefde, van der Hulst, Bankert, Schram en Koenders; en de Schoutenbynacht Jan van Nes, Sweers, Kornelis Evertszoon de Jonge, Stachouwer, en Bruinsvelt: doch of 't gebeurde dat den gemelden L. Admiraal de Ruiter iet menschelyks moghte overkoomen, of wel by ziekte, of andere ongelegentheit, het commando over de voorschreeve vloote niet zoude konnen exerceren, zal by des zelfs afsterven, dat Godt verhoede, ofte in cas van voorgezeide ongelegentheit ofte absentie, de voornoemde vloote als eerste persoon, ofte Op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 467]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
perhooft Ga naar margenoot+commanderen de voorzeide L. Admiraal Aart van Nes, en by des zelfs overlyden, ongelegentheit, of absentie, de L. Admiraal Tromp: des zal de meergezeide L Admiraal de Ruiter, en andere Hooftofficieren respectivelyk zoodaanige ordre stellen by haare onderhebbende Scheepsofficieren, dat in cas van zoodaanige voorkoomende ongelegentheit van afsterven, staande het gevecht, ende gemesleertGa naar margenoot† weezende onder 's vyandts vloote, geene de minste teekenen van zoo droevige toevallen, ofte eenige de minste veranderinge in 't beleit der zaaken, werden gespeurt, maar alles in staate gehouden, omme, by verwisselinge van koers der respective vlooten, of diergelyke bequaame occasien, daar van notificatie te worden gegeven aan de succederende Hooftofficieren, ten einde als vooren gemelt. Ende zal deeze haare Hoog. Moog. resolutie gezonden worden aan den gemelden L. Admiraal de Ruiter, om te strekken tot zyne naarichtinge, gelyk ook aan de voornoemde Heeren haare Hoog. Moog. Gedeputeerden in Texel, om den voornoemden L. Admiraal de Ruiter te beëedigen, en den inhout van dien aan den Scheepskrygsraadt bekent te maaken.
E. VAN NYEVEEN.Vt. Accordeert met het voorschreeve Register. N. RUYSCH.
In 't midden van May quaamen eenige Vorstelyke persoonaadjen, en Ga naar margenoot+edelen, in het Texel, om 's Landts vloot te bezichtigen: te weeten de Keurvorst van Brandenburg, zyne Hoogheit de Prins van Oranje, de Vorsten van Holstein en Anhaldt, Prins Maurits van Nassau, de Graven van Solms, Dhona en Hoorne, de Heeren van Breederoode en van Gent, met veele andere Grooten. Zy begaven zich, met de Heeren Gevolmaghtigden van hunne Hoog. Moog. (zich hier onthoudende, om 't uitloopen der vloote te bevorderen) in twee jachten, en voeren aan het boordt van den L. Admiraal de Ruiter, die te dier tydt de matroozen Ga naar margenoot+naar boven in 't wandt en op de rees liet loopen, als of men de zeilen zou inneemen; en dan weêr om laag, elk by zyn geschut, om dat te boordt te brengen: in welke scheepsoeffeningen de Vorsten en Heeren groot vermaak schiepen. Daarna voeren ze ook aan 't boordt van de L. Admiraalen van Nes en Tromp. Zy werden door al de scheepen der vloote met ettelyke eerschooten verwellekomt, en hunne komste veroorzaakte groote vreught en gejuigh onder 't volk; inzonderheit het byzyn Ga naar margenoot+van den Heere Prinse van Oranje. De matroozen maakten daar over een groot geroep, dat ver klonk: 't was niet dan Lang leef de Prins: lang leef de Prins van Oranje. Ook werdt het volk op d'Admiraalsscheepen elk met vystien ton zwaar bier beschonken. Tegen den avondt begaaven zich de Vorsten en Heeren weêr naar landt, en op den Helder. Maar den volgenden dagh waaren ze weêr tydelyk op stroom, bezaagen het schip van den Kapitein van der Zaan, en daarna de scheepen Ga naar margenoot+van de Viceadmiraalen de Liefde en van der Hulst, en van den Kornel der zeesoldaaten, Willem Joseph van Gent. 'S middaghs gingen ze, nevens de Heeren Gevolmaghtigden der Heeren Staaten, de Gemaghtigden der Admiraaliteiten, en d'Opperhoofden der vloote, aan 't boordt van den L. Admiraal de Ruiter ter maaltydt, die hen heerlyk en heusch onthaalde. Men was hier zeer vroolyk en elk toonde genoegen. Al de scheepen praalden met al de vlaggen die ze hadden, en lieten uitwaaijen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 468]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat cierlyk stondt. Naa den middagh liet de Heer de Ruiter de twee jachten of kleene fregatten, van de Kapiteinen Pieter Wynbergen en Ga naar margenoot+Dirk de Munnik, Zwol en 't Hert, een spiegelgevecht houden: zy gingen tegens elkanderen aan, en gaven d'een den ander, in 't verby zeilen, met los kruidt de laage: welk schouspel dit Vorstelyk gezelschap meer vermaak scheen te geven, dan 't aanzien van een stout matroos, die zich Ga naar margenoot+boven op den kloot van den vlaggestok der groote bramsteng begaf, en daar op zyn hooft stondt, steekende beide zyne voeten in de lucht, dat schrikkelyk was om zien, en quam weêr onbeschaadight om laag. Ontrent het vallen van den avondt voeren de gemelde Vorsten en Heeren, vergezelschapt met al de sloepen van al d'oorlogscheepen, weêr naar den Helder. Men hadt de Ruiters matroozen met ontrent honderdt zilvere dukatons op den naam van zyne Keurvorstelyke Doorluchtigheit vereert: ook zagh men, toen de Heeren aan landt quaamen, eenig goudt en zilver onder 't volk te grabbel werpen. Op den eersten van Junius, en eenige van de volgende daagen, raakte 't meeste gedeelte van 's Landts Ga naar margenoot+vloot, met verscheide winden, uit de gaaten van Texel in zee. Veertien Zeeusche scheepen, onder de L. Admiraal Kornelis Evertszoon, quaamen den tweeden buiten gaats by de vlagge. De L. Admiraal Meppel zeilde den vierden met eenige Noordthollandtsche scheepen uit het Spanjaardts gat: en den volgenden dagh voegde zich de L. Admiraal Tjerk Hiddes de Vries met vier Vriesche scheepen, daar 's avondts noch anderen op volgden, by de vloot: die den vyfden van Junius uit vyfentachtig scheepen en fregatten van oorlogh bestondt: te weeten, vyftien van de Maaze, zesendertig van Amsterdam, elf uit Noordthollandt, dertien uit Zeelandt, en tien uit Vrieslandt; voorts acht advysjachten, en negen branders. De gemelde scheepen waaren verzien, en gemant, gelyk in de volgende lyst staat aangeteekent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[5 Juni 1666]Ga naar margenoot+Lyst van de vloote der vereenigde Nederlanden, gelyk die den vyfden van Junius mdclxvi bestondt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 469]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 470]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 471]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+In Noordthollandt bleven noch vyf scheepen leggen, by gebrek van volk, te weeten, de Kapiteinen
Ook konden ter zelve oorzaake twee Vriesche scheepen niet klaar raaken: nocht ook het schip de Vreede van Rotterdam, 't welk gevoert werdt by Kapitein Jeuriaan Jeuriaanszoon Poel, gemonteert met veertig stukken. Maar de vloot, die nu in zee was gebraght, ruim honderdt zeilen sterk, voerde vierduizendt zeshonderdt en vyftien stukken geschuts, en was bemant met eenentwintigduizendt negenhondert en negen koppen, zoo matroozen als zee- en landtsoldaaten. Doch ontrent de lyste deezer oorlogsvloot staat aan te merken, dat eenige der genoemde scheepen al het volk, dat ze volgens de beraamde monsterrollen mosten hebben, niet konden bekoomen: maar dat gebrek werdt ten deele met de matroozen, die men van dagh tot dagh aannam, of met soldaaten, die Ga naar margenoot+men naar de vloot zondt, vervult. Men bequam ontrent deezen tydt ook tyding uit Londen van de gesteltenisse der Engelsche oorlogsvloot, die op de riviere van Londen, en elders, gereedt lagh, en onder 't bevel van Prins Robbert, en den Generaal Monk, Hartogh van Albemarle, in zee zou gaan. Den Heer de Ruiter werdt een lyst van achtentzeventig oorlogscheepen (behalven de kitsen en branders) toegezonden, verdeelt in drie esquadres of hooftdeelen; elk onder drie Hooftbevelhebbers, een Admiraal, een Viceadmiraal, en een Achteradmiraal, of Schoutbynacht, welker naamen, en de scheepen, die ze voerden, hier volgen. Opperhoofden van 't esquadre der roode vlagge.
Het eerste esquadre bestondt uit zesentwintig, het tweede uit zevenentwintig, en 't derde uit vyfentwintig scheepen. Dan deeze vloot werdt in 't kort noch merkelyk versterkt. Ook zagh men daarna een nader lyst, daar d'Engelsche vloot in werdt begroot op eenentachtig scheepen, met verdere aanwyzing dat die vierduizendt vierhonderdt en tsestig stukken voerde, en met eenentwintigduizendt en vyfentachtig koppen was bemant. Den tweeden van Junius werdt den L. Admiraal Generaal de Ruiter, door de Gevolmaghtigden van hunne Hoog. Moog. de Heeren Huigens, Raadtpensionaris de Wit, van der Hoolk, en Gokkinga, het vol- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 472]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gende Ga naar margenoot+berichtschrift, daar hy zich in d'aanstaande toght, als Generaal of Opperhooft der vloote, naar hadt te richten, behandight: waar naa de gemelde Heeren hun afscheidt naamen, hem Gode bevaalen, en geluk op de reis wenschten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[2 Juni 1666]Ga naar margenoot+De Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden tot uitpressinge en over 't employ van 's Landts vloote, hebben, naa voor gaande rype deliberatie, Ga naar margenoot+en naa ingenoomen advys van den L. Admiraal de Ruiter, als Geneneraal van de zelve vloote, mitsgaders van de Gecommitteerden uit de Kollegien ter Admiraaliteit, alhier aanweezende, goedtgevonden en geresolveert, dat de voorschreeve vloote, zoo haast die voor gaats by den anderen zal wezen verzamelt, en in esquadres naar behoor en verdeelt, weder en windt dienende, haar koers zal stellen naar 's vyandts vloot: en zulks, geen andere kondtschap inkoomende, zich begeeven voor of ontrent de riviere van Londen, de Duins, of andere bygelege plaatzen, zoo als de voornoemde L. Admiraal naar beloop van weder en windt, en naar ontfange kondtschappen, zal oordeelen best en avantageust te zyn. Dat hem voorts voor generaale instructie zal dienen, dat haare Hoog. Moog. ooghmerk en intentie is, dat hy, d'occasie zich daar toe favorabel presenteerende, 's vyandts vloot zal aangrypen, en onder Godes zeegen vermeesteren, ruineeren, oft uit der zee dryven; en ten anderen meede, dat de voorschreeve 's Landts vloot met die van den Koning van Vrankryk alvoorens magh wezen geconjungeert, in cas de gelegentheit zich daar toe zoude moogen koomen aan te bieden, of 't zelve eenighsins toe te laten: dat hy tot dien einde, zoo haast 's Landts vloot van hier begint koers te zeilen, daar van, en van zyn voorneemen, zal hebben in aller diligentie advys te geven aan den Gouverneur van Kalais, met verzoek om daar van verdere notificatie te geven aan den Koningk zyn' meester, en voorts zulks en daar 't zelve hem by of van wegen zyne, Majesteit zoude moogen weezen geordonneert: dat hy ook voorts t'zyner aankomste voor of ontrent de riviere van Londen, de Hoofden, de Duins, of daar ontrent, daar van insgelyks advertentie zal hebhen te geven aan den gemelten Gouverneur van Kalais, als ook naar gelegentheit aan die van Duinkerken, Grevelingen, ofte Boulogne, met byvoeginge en verzoek als vooren: dat hy, tot uitvoering van de boven geëxpresseerde haar Hoog. Moog. intentie, voorts generaalyk geauthoriseert werdt, om zich te vervoegen, en te onthouden, ook te doen en by der handt te neemen, werwaart en 't gunt hy zal oordeelen voor 's Landts dienst best en oor baarlykst te zyn, pleegende daar inne, en generalyk in alle 't geene hem zoude moogen voor koomen, soldaat- en zeemanschap, zulks hem 't zelve mitsdeezen aanbevoolen en toevertrout wordt. Actum in 's Landts schip de Zeven Provintien, leggende ten anker voor Texel, ruim anderhalf myl van den wal, den tweeden Iuny, 1666.
G. VAN DER HOOLK. Vt. Ter ordonnantie van de Gedeputeerden en Gevolmaghtigden voorschreeven. G. BORTH.
Weinig daagen daarna heeft de L. Admiraal Generaal de Ruiter een algemeen Berichtschrift† uitgeg even, en aan alle de hooge Bevelhebbers en Kapiteinen, t'hunner naarich ting, ter handt gestelt, 't welk van deezen inhoudt was, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 473]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[4 Juni 1666]Ga naar margenoot+Generaale instructie en ordre van den L. Admiraal de Ruiter, als Opperhooft Ga naar margenoot+van 's Landts vloote, tot naarichting van de respective L. Admiraalen, Hooftofficieren en Kapiteinen van de zelve vloote, om, geduurende deeze expeditie, in cas van batalje of rescontre met den vyandt, te worden geobserveert. Voor eerst, zoo zullen de L. Admiraalen Kornelis Evertszoon, en Tjerk Hiddes de Vries, zich met hunne esquadres gestaadigh aan stuurboort, en de L. Admiraalen Tromp, en Meppel, met hunne esquadres aan bakboordt van den L. Admiraalen de Ruiter, en van Nessen esquadre Ga naar margenoot+zich onthouden: als men voor de windt zeilt. Ga naar margenoot+Doch by den windt zeilende, zal het esquadre van de voornoemde L. Admiraals Evertszoon, en de Vries, voor uit zeilen, 't hooft esquadre van de voornoemde L. Admiraalen de Ruiter, en van Nes in 't midden, en dat van de voornoemde L. Admiraalen Tromp en Meppel achter aan. Ga naar margenoot+En by aldien 's Landts vloot den vyandt te loefwaart hadde, en afquaame om den zelven te attaqueeren, dan zullen de L. Admiraalen Evertszoon en de Vries, met haare onderhebbende esquadres, malkanderen kort volgende, zich te loefwaart voor uit van de L. Admiraalen de Ruiters en van Nessen esquadre begeeven, zoo zullen ook van gelyken de L. Admiraalen Tromp en Meppel, met haare onderhebbende esquadres, malkander en meede kort volgende, zich te loefwaart achter uit van 't voorschreeve hooft esquadre begeeven en onthouden, indien 't zoo in practyk kan worden gesteldt. Ga naar margenoot+De vloot aldus gerangeert, en in postuur leggende om zich te defenderen, zal een yder van de particuliere Kapiteinen op zyn Hooft, daar onder hy bescheiden is, wel passen, zonder in 't minste van den vyandt af te wyken, ofte dragende te houden, als door hooghdringende noodt, of by faute van dien aan den lyve gestraft te worden, dat 'er de doodt naa volght. Ga naar margenoot+Item, de L. Admiraalen zullen yder haar esquadre, onder haare Viceadmiraalen en Schoutenbynacht, met den eersten verdeelen, gelyk de L. Admiraal de Ruiter mede zal doen; om zoo in goede ordre den vyandt onder d'oogen te koomen, of ingevalle hy ons schielyk komt te bejegenen, altydt in postuur den zelven 't hooft te konnen bieden: en zal een yder gewaarschout zyn malkanderen ruimte te geven, om ter degen den anderen uit het schut te blyven. Ga naar margenoot+Yder van de L. Admiraalen zal in zyn esquadre ordre stellen, op wat voor een manier de branders zich zullen hebben te reguleeren, als ook wat fregatten te ordonneren, die expres daar op moeten passen, zoo der van de scheepen in den brandt oft in den grondt geraakten, om het volk te bergen. Ga naar margenoot+Of het gebeurde dat de vyandt aan ly, en 's Landts vloot te loefwaart was, zal de zelve vloot, zoo veel doenlyk is, den loef houden, en by aldien die over bakboordt zeilt, zal de avantguardeGa naar margenoot†, te weeten, de Viceadmiraal Bankert aan lyvoor, en de Schoutbynacht Kornelis Evertszoon aan ly achter uit van den L. Admiraal Kornelis Evertszoon zich onthouden, gelyk ook den Viceadmiraal Koenders, en de Schoutbynacht Brunsveldt zich zullen onthouden van den L. Admiraal Tjerk Hiddes de Vries: Ga naar margenoot+Ende dan mede werden gevolght van het Hooftesquadre, te weeten, de L. Admiraal van Nes aan ly voor uit, en de Viceadmiraal de Lief- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 474]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Ga naar margenoot+aan ly achter uit van den L. Admiraal de Ruiter, daar by de Schoutbynacht van Nes is, zich zullen onthouden: Ga naar margenoot+Ende dan worden gevolgt van de ArriereguardeGa naar margenoot‡: te weeten, de Viceadmiraal van der Hulst aan ly voor uit, en de Schoutbynacht Sweers aan ly achter uit van den L. Admiraal Tromp, gelyk ook de Viceadmiraal Schram, en de Schoutbynacht Stachouwer zich zullen onthouden van den L. Admiraal Meppel: en of 's Landts vloot over stuurboordt zeilde, en de vyandt aan ly was, zal de zelve vloote zich in postuur stellen als over bakboordt is geordonneert; met dien verstande nochtans dat de L. Admiraalen Tromp en Meppel met hun esquadre de avantguardeGa naar margenoot† als dan zullen moeten hebben, en zoo vervolgens. Ga naar margenoot+Ende by aldien de L. Admiraal de Ruiter geraaden vindt dat het eerste esquadre in den vyandt zal vallen, zal hy een witte vlagge van de voorstenge laaten waaijen, en zoo hy begeert dat zyn esquadre neffens het eerste in den vyandt valle, zal hy een ordinaris vlagge van de kruissteng laaten waaijen, en zoo hy goedtvindt, dat het heele gros in den vyandt zal breeken, zat hy een roode vlagh daar neffens onder de bezaansroede laaten waaijen, daar dan een yder zyn uitterste devoir zal doen om in den vyandt te vallen en te abbor deeren. Ga naar margenoot+Werdt wel expresselyk gelast, schoon men by den vyandt niet is, maar in zee zynde, yder op zyn rangh, en by zyn Hooft te blyven, daar onder hy bescheiden is, op de verbeurte van vyfentwintigh gulden voor d'eerste reize, voor de tweede reize vyftigh gulden, en voor de derde reize met rigeur gestraft te werden, ten waare wettelyke redenen ter contrarie wisten by te brengen. Ga naar margenoot+In 't uitzeilen of inzeilen van eenige zeegaaten, zullen de kleene scheepen de groote uit de zeilen blyven, en achter aan volgen; op dat de groote scheepen gevoeghlyk in zee, en binnen konnen geraaken, ofte by ongeluk aan den grondt koomende te zitten, dat de kleenen hun dan konnen assisteeren, en die contrarie doet zal arbitralyk gestraft worden. Ga naar margenoot+Ende zullen de Hooftofficieren alle dagen drie van haare bezeildtste fregatten rondtom de vloot ordonneren, en van gelyken eenige galjoots, om alle kondtschap te bekoomen, en iet nieus verneemende, zullen daatelyk aan den L. Admiraal de Ruiter daar van rapport koomen doen. Ga naar margenoot+Ende by aldien de voornoemde fregatten eenige koopvaardyscheepen quaamen te neemen, die voor buit verklaart wierden, zullen de zelve over 't esquader, daar onder het fregat of de fregatten bescheiden zyn, verdeelt worden: en of het gebeurde, dat Godt wil geven, dat ze een vyandtlyk oorlogschip of scheepen veroverden, zal het schip of de scheepen, schut en de penningen, daar toe by haare Hoog. Moog. gestelt, by den verover aar of verover aars met haar scheepsvolk alleen genooten worden. Actum in 's Landts schip de Zeven Provincien, ten anker even buiten gaats voor Texel, den vierden Juny 1666.
MICHIEL ADRIAANSZ. DE RUITER.
Ga naar margenoot+Ten zelven daage werdt ook by den L. Admiraal de Ruiter op nieuwGa naar margenoot‡ beslooten, dat d'andere L. Admiraalen, als men zyne seinen door den rook van 't gevecht niet wel zou konnen zien, in zulk een geval (indien ze oordeelden met wenden voordeel te konnen doen) dan ook ten dien einde het gewoonlyk sein zouden moogen doen: mits dat ze echter altydts op de seinen, die men uit het schip van den Admiraal Generaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 475]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+zou doen, zouden letten, en die konnende bekennen, zich daar stip naar richten, altydt op de vlagge passen, en in alles de voorige beraamde Ga naar margenoot+ordre naakoomen. Den vyfden van Junius werdt de vloot in drie esquadres of hooftdeelen verdeelt. Onder het eerste, daar de L. Admiraal Ga naar margenoot+Generaal de Ruiter den wimpel van de groote steng voerde, waaren bescheiden achtentwintig scheepen en fregatten van oorlog: te weeten, de L. Admiraal Generaal de Ruiter, de L. Admiraal Aart van Nes, de Viceadmiraal Jan de Liefde, de Schoutbynacht Jan van Nes, de Kornel Ga naar margenoot+der zeesoldaaten Willem Joseph van Gent, en de Kapiteinen Laurens Davids van Konvent, Rut Maximiliaan, Evert van Gelder, Philips van Almonde, Frans van Nydek, Jakob van Meeuwen, Niklaas Marrevelt, Jakob Korneliszoon Swart, Henrik Gotskens, Enno Doedes Star, Kornelis van Hogenhoek, Jan du Bois, Otto van Treslong, Hugo van Nieuwenhof, Jan de Jong, Govert 't Hoen, Jan Krook, David Vlug, Elandt du Bois, Huibert Jakobs Huigen, Niklaas Naalhout, Willem Boudewynszoon van Eyk, en Jakob Pieterszoon Swart: voorts noch twee advysjaghten onder Pieter van Wynbergen en Dirk de Munnik; en drie branders, onder Jan van Braakel, Jan Broerszoon Vermeulen, en Barent Ga naar margenoot+Volkertszoon. Het tweede esquadre, onder de L. Admiraalen Kornelis Evertszoon en Tjerk Hiddes de Vries, zou den wimpel voeren van de voorstenge, en bestaan uit achtentwintig scheepen en fregatten van oorloge: naamentlyk, de L. Admiraalen Evertszoon en de Vries, de Viceadmiraalen Adriaan Bankert en Rudolf Koenders, de Schoutenbynacht Kornelis Evertszoon de Jonge en Henrik Bruinsveit, en de Kapiteinen Simon Blok, Jakob Penfen, Jan Matthyszoon, Adriaan de Haaze, Jan P. Tant, Adriaan van Kruiningen, Dirk Schey, Joost Verschuur, Thomas Tobias, Jakob Pauw, Henrik Vroom, Barent Hiddes de Vries, Jan Vyselaar, Wytse Beyma, Joost Michielszoon, Christiaan Ebels, Jan Vinkelbosch, Joost Herman Klant, Willem Mariniszoon, Dirk Jobszoon Kiela, Abraham Krynszoon en Jan Krynszoon: met noch vier Advysjachten, onder Gillis Gelynszoon, Klaas Reinierszoon, Frans Rooys en Daniel Verdiest; en drie Branders, onder Engel Adriaanszoon, Ga naar margenoot+Willem Meerman, en Roelof lanszoon de Rob. Het derde esquadre zoude staan onder de L. Admiraalen Kornelis Tromp en Ian Korneliszoon Meppel, en den wimpel van de kruissteng laaten waaijen. Dit bestondt uit de volgende negenentwintig scheepen en fregatten van oorloge: naamentlyk, de L. Admiraalen Tromp en Meppel; de Viceadmiraalen Abraham van der Hulst en Volkert Schram; de Schoutenbynacht Isaak Sweers en Fredrik Stachouwer; de Kapiteinen Willem van der Zaan, Pieter Salomonszoon, Hendrik Adriaanszoon, Ian van Amstel, Ian de Haan, Iakob Andrieszoon Swart, Thomas Fabricius, Iakob Willemszoon Broeder, Pieter Jansz. Uitenhout, Floris Bloem, L. Kornel François Palm, Henrik Vollenhove, Michiel Suis, Wouter Wyngaarden, Adriaan Houttuin, Adriaan Berkhout, Pieter Klaaszoon Wynbergen, Graaf Iohan Belgicus van Hoorne, Kornelis Viktol, Ian Bont, Arent Simonsz. Vader, Ian Gyzels van Lier, en Iakob Dirkszoon Boom: daar noch bygevoeght werden drie Branders, onder Rem Pieterszoon Mars, Hendrik Boekhoven en Hendrik Hendrikszoon, en etlyke Advysjaghten. Ga naar margenoot+Daarna werden de drie esquadres of hooftdeelen, door ordre van den Heer de Ruiter, elk in drie smaldeelen verdeelt: op dat men 't groote lichaam der vloote door zyne onderleden en smaldeelen te beeter zou Ga naar margenoot+konnen beweegen en bestieren, wenden en keeren. De nader verdee- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 476]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ling Ga naar margenoot+van den L. Admiraal de Ruiters esquadre in drie smaldeelen, geschiedde op de volgende wyze,
Ter zelver tydt werdt ook ten aanzien van elk smaldeel beraamt en vastgestelt, wat Kapiteinen op de L. Admiraalen en andere Opperhoofden, in gevalle van gevecht, zouden passen, en hun bystaan: ook waar zich de fregatten, branders en advysjaghten, hadden t'onhouden. Ontrent deeze daagen was de vermaarde scheepsteekenaar Willem van den Velde in de vloot gekoomen, met voorneemen om de voorvallen van 't aanstaande gevecht naar 't leven afte beelden: ten welken einde zeeker Galjootschipper hem rondtom zou voeren, of ter plaatze daar hy 't beste gezicht voor zyne teekening zou vinden. Maar met een ander oogmerk begaaven zich etlyke jonge Fransche Heeren op de vloot, en Ga naar margenoot+in 't gevaar, poogende proeven van hunne dapperheit te toonen: onder anderen Armand van Gramont, Graaf van Guiche, (zoon van Antony, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 477]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hartog van Gramont, Maarschalk van Vrankryk, Stadthouder van Bearn en Gouverneur van Bayonne) en zyn schoonbroeder Louis Grimaldi, Prins van Monako, die geplaatst werden op het schip Duivenvoorde, 't welk gevoert werdt by Jonker Otto van Treslong: ook de Heeren Markgraven de la Ferté, die, ter zaake van zeeker gevecht uit Vrankryk gevlucht, door gelyke glorizucht gedreeven, by Graaf Johan Belgicus van Hoorne, op het schip Gelderlandt, door ordre van den L. Admiraal Generaal de Ruiter, hun verblyf naamen. Ontrent de zelve tydtGa naar margenoot† werdt by den Heer de Ruiter, en d'andre Bevelhebbers der vloote, vast gestelt, dat, of 't gebeurde dat eenige scheepen in 't aanstaande gevecht, of door hardt weder, zoodaanige rampen moghten krygen, dat ze niet langer zee konden houden, en de zee zouden moeten verlaaten, (zonder tydt of gelegentheit te hebben om daar van kennis te geven aan d'Opperhoofden) dat men dan in zulk een gevalle schip en volk in de gereedtste haven zou moogen bergen, zoo lang men niet verder om de Ga naar margenoot+Zuidt zou zyn gekoomen: maar verder gekoomen zynde, zoude de vastgestelde verzaamplaatsGa naar margenoot† in de Wielingen zyn. Op gelyke wyze werdt van dagh tot dagh ontrent verscheide andere zaaken ordre gestelt: om alle zwaarigheden, zoo veel als de menschelyke voorzienigheit kon toereiken, voortekoomen. Want de Heer de Ruiter verstondt, dat zelf een kleen verzuim in 't stuk des oorlogs, inzonderheit te water, dikwils zwaare rampen naa zich sleept. Daarna zocht men met de vloot reis te vorderen: te meer, om dat men door een' Zeeuwschen kaper Ga naar margenoot+kundtschap hadt bekoomen, dat d'Engelsche Konings vloot alreede in zee was, en den derden van Junius ontrent drie mylen t'zeewaart van Harwits was gezien: doch men kon met zulk een groote vloot niet wel wegh vorderen, als met een' goeden open windt, of slaghboeg, en men werdt door tegenwindt, en kalmte, etlyke daagen verhindert d'Engelsche kust, volgens den last der Heeren Staaten, te naaderen. Eindelyk quam men met zeilen, getystoppen, en dryven, den tienden van Ga naar margenoot+Junius bewesten Oostende, ontrent vyf mylen buiten den wal. Toen had men de windt Noordtoost, en stelde, met goede koelte, den koers naar de Hoofden, of tusschen de zelve en 't Noordtvoorlandt, om aldaar d'Engelschen aan te tressen en te bevechten. Toen zondt de Heer de Ruiter met een jaght brieven op Duinkerken, aan den Nederlandtschen Ga naar margenoot+Gezant van Beuningen, die zich noch te Parys onthielt: hem bekent maakende, dat 's Landts vloot ontrent de Hoofden was, om daar van kennis te geven aan den Hartog van Beaufort, Admiraal der Fransche vloote, die men verwachtte. Op dien zelven dagh liet de L. Admiraal Generaal de Ruiter alle d'Opperhoofden en Kapiteinen aan zyn boordt seinen: hun met korte woorden, en krygsmans welspreckentheit, vermaanende, biddende, en te gelyk ernstelyk beveelende, zich in 't aanstaande gevecht wel te quyten. Zyn reede, geaardt naar zyne Ga naar margenoot+liefde tot het vaderlandt, quam hier op uit. Nu, sprak hy, is in kort de tydt aanstaande dat wy by de vyanden zullen koomen. Het welvaaren, van den Staat hangt aan d'uitkomst van 't aanstaande gevecht. Wy hebben met trotse vyanden te doen, die tegens alle reden onzen ondergang zoeken. Laat ons voor 't vaderlandt, voor de vryheit, voor onze liefste panden, vrouwen en kinderen, vroomelyk stryden. De gantsche werelt heest nu 't oogh op ons. Wy vinden hier gelegentheit om de smaadt Ga naar margenoot+van 't verleeden jaar met dapperheit uit te wisschen. Draaght u dan alle als eerelyke en dappere mannen, u quytende naar behooren. Wy heb- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 478]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ben Ga naar margenoot+onze vyanden niet te vreezen, nocht ook niet te verachten: want het zyn zeeluiden, en foldaaten. Neemt dan een bestendig opzet van 't overwinnen of te sterven. Maar vertrouwt dat Godt onze rechtvaardige zaak zal zegenen: dewyl wy alleen oorlogen uit noodt, en om vreede. Zyt ook verzeekert dat men de dapperen zal beloonen, maar de lafhartigen en meineedigen met 'er doodt strassen. Hier is niet alleen eer te winnen, maar ook buit. Dat dan elk zyn eer en eedt betrachte, en myn voorbeeldt volge. Elk weet wat ordre ik hem heb gegeven, en pas op zyn' plicht. Op deeze aanspraak werdt van alle d'Opperbevelhebbers en Ga naar margenoot+Kapiteinen der vloote rustig geantwoordt: dat ze voorneemens waaren, en beslooten hadden, hun leven voor 't vaderlandt op te zetten. De Heer de Ruiter, hen daar op al t'zaamen voor hunne goedtwilligheit bedankende, voegde daar by, Ik verhoope dat gy met der daadt uwe dapperheit zult laaten blyken. Toen voer elk welgemoedt weêr naar zyn boordt. Men had ook goedtgevonden zich met de vloot geduurende den Oostelyken windt niet door de Hoofden te begeven; op dat niemant, door eenigen ramp aan roer of masten, op des vyandts kust moght bezet blyven: dewyl men op de Fransche kust, van Kalais af tot Havre de Grace toe, niet een haven hadt om een zwaar schip te konnen bergen. Dies zocht men d'Engelschen in de vlakke zee t'ontmoeten en te bejegenen. Ga naar margenoot+Den volgenden geheelen nacht hadt men stilte, en den elfden van Junius kreegh men 's morgens verandering van windt, en styve koelte uit den Zuidtwesten. Dies most men, hebbende windt en stroom tegen, Ga naar margenoot+'s morgens vroegh d'ankers laaten vallen. Dit geschiedde tusschen Duinkerken en Noordtvoorlandt (den hoek van Engelandt, die tusschen het kanaal en de riviere van Londen uitsteekt), ontrent zeven of acht mylen Oostzuidtoost van d'Engelsche kust. Hier leggende, werden de Ga naar margenoot+Nederlandtsche buitenwachten d'Engelsche oorlogsvloot ontrent ten negen uuren gewaar, en gaven dat met het gewoonlyk sein te kennen, waar op zich een yder tot den strydt bereidde. D'Engelsche vloot was weinig daagen te vooren in Duins ten anker gekoomen, en op deezen dagh, moogelyk op d'ontfange kundtschap van 't naderen der Nederlandtsche vloote, van daar in zee gesteeken. Ontrent ten tien Ga naar margenoot+uuren verloor het schip Gelderlandt, 't welk door den Kornel van Gent werdt gevoert, zyn fokkemast en boeghspriet, die door 't stampen van de zee buiten boordt vielen, en zyn groote marszeils ree brak, acht of tien voet van den nok in stukken. De Generaal de Ruiter beval toen, dat men 't gemelde schip (dat een der voornaamste scheepen der gantsche vloote was, en nu geen dienst kon doen) naar een der naaste havenen zou sleepen. Doch de Kornel van Gent ging over op het schip van den Kapitein Gotskens. Een uur daarna, ten elf uuren, kreeg men d'Engelsche Ga naar margenoot+vloot in 't gezicht, die voorts op de Nederlanders afquam. De Generaal Monk, Hartogh van Albemarle, hadt hier nu alleen het oppergebiedt, terwyl Prins Robbert, op een ongegrondt gerucht, met eenige scheepen, op den Hartog van Beaufort (die men meende dat op wegh was om zich by de Hollanders te voegen) zocht te passen. Hy voerde, als Admiraal, een gewoone Britannische vlag van de groote, en eer. roode van de voorsteng, en ook by gelegentheit, om sein te doen, noch een Britannische vlag of geus van de kruissteng. De Viceadmiraal van dit roode esquadre, Christoffel Mynnes, en de Schoutbynacht, Josef Jordaan, lieten, behalven hunne vlaggen van gebiedt, roode vlaggen van de kompanje, en roode wimpels van de groote steng waaijen. In het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 479]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+tweede esquadre hadden de drie Opperhoofden, d'Admiraal Askue, de Viceadmiraal Berkley, en de Schoutbynacht Harman, witte vlaggen, en al d'andere scheepen van dit esquadre voerden witte wimpels van de groote steng, en witte vlaggen van de kompanje. Men zagh geen Admiraal der blaauwe vlagge: maar den Viceadmiraal en den Schoutbynacht, Smith en Tiddyman, die blaauwe vlaggen en wimpels voerden. De Hollanders telden in d'Engelsche vloot ontrent tachtig zeilen: en de Nederlandtsche vloot was toen sterk eenentzeventig scheepen, en dertien fregatten van oorloge, negen branders en ettelyke advysjachten, volgens de lyst boven gemeldt, die alleen door 't opzenden van 't reddeloos schip Gelderlandt was vermindert. Men liet, zoo haast als men d'Engelschen van verre kon zien, het gebedt doen, de kok schassen, en alles klaar maaken. Tegens den middagh deê de L. Admiraal Generaal sein van onder zeil te gaan, maar de scheepen konden, mits het holle water, en by gebrek van tydt, d'ankers niet t'huis krygen, maar mosten alle hunne kabels kappen. Beide de vlooten, in dier voegen onder zeil weezende, leiden het gezaamentlyk Zuidtwaart over, de windt was Westzuidtwest, invoege dat daar door het esquadre van de L. Admiraalen Tromp en van Meppel, aan 't welk eigentlyk d'achterhoede was geschikt, de voortoght kreeg. De L. Admiraal Tromp, die wat zuidtwest-waart geankert hadt geleegen, en een weinig voor uit te bakboort van den Generaal de Ruiter was, raakte, kort naa den middagh, ontrent ten een uur, met etlyke van zyne scheepen eerst in 't gevecht, en werdt van d'Engelschen raauwelyk onthaalt; maar hy betoonde zich, in 't voorste Ga naar margenoot+en hevighste van den strydt, onvertsaaght en dapper: ook werdt hy door zyne byhebbende Opperhoofden Meppel, van der Hulst, Schram, Sweers, Stachouwer, en d'andere Bevelhebbers en Kapiteinen, mannelyk ondersteunt. Daarop aanstondts ook het esquadre van den L. Admiraal Generaaal de Ruiter, en den L. Admiraal van Nes, by ordre aan den vyandt quam: daar de Ruiter, volgens zyne gewoonte, weêr groote blyken gaf van kloekmoedigheit en beleidt. D'andere Opperhoofden en Kapiteinen, Ga naar margenoot+onder zyn esquadre bescheiden, droegen zich zeer kloekhertig. D'Engelschen hadden den windt en loef van de Nederlanders, maar niet tot hun voordeel: dewyl hunne scheepen, door de harde windt over bakboort vry hellende, d'onderste laagen geschuts niet konden gebruiken: veele konden, te dier oorzaake, hun geschut niet vluchtig genoeg zetten, en schooten dikwils in 't waater. De Nederlanders daarentegen konden, uit de zelve reden, in de ly hun onderste geschut, zoo wel als het bovenste, gebruiken, als zy, over stuurboordt zeilende, te loefwaart uit schooten: daar zy hunne vyanden zeer door troffen. Als men gewaar werdt dat d'Engelschen by den loef, die ze van de Neêrlanders hadden, naadeel leeden, liet men hun den windt behouden. Daar werdt ter weder zyde met geen minder styfzinnigheit dan dapperheit gevochten. Men wende slagh op slagh tegens elkanderen aan: elkanderen alzins beproevende, en over en weder aan scheepen, masten, stengen, zeilen, en menschen, Ga naar margenoot+zeer beschadigende. Ontrent ten vier uuren naa den middagh zagh men een Engelsch fregat van 't esquadre der blaauwe vlagge, voerende, naar gissing, ontrent vystig stukken, zoo haast het den L. Admiraal Generaal de Ruiter was gepasseert, en van hem de leste laag hadt ontfangen, een weinig achter hem zinken. De scheepen van 't esquadre der L. Admiraalen Kornelis Evertszoon en Tjerk Hiddes de Vries konden voor eerst niet by d'Engelschen koomen; dewyl die te hoogh in den windt van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 480]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hun waaren. Tot ontrent vyf uuren naar den middagh bleeven beide Ga naar margenoot+de vlooten, hevigh vechtende, den zelven koers houden; maar toen wendden de Engelschen, en leiden 't Noordtwest over: zich, zoo 't scheen, genoodtzaakt vindende voor den windt omtehouden, om de Vlaamsche banken te myden: en als toen raakten de scheepen van 't esquadre der L. Admiraalen Kornelis Evertszoon en de Vries van gelyken met de vyanden in een fellen strydt: daar zich de Nederlandtsche Bevelhebbers en Kapiteinen ook loffelyk en kloekmoedelyk queeten: ook toonden d'Engelschen dat ze dappere zeeluiden waaren, dien 't aan geen moedt ontbrak. Te dier tydt werden, in 't wenden van d'Engelschen, door de Nederlandtsche vloote eenige van hunne lywaartsche scheepen, die zoo reddeloos waaren, dat ze niet wel konden volgen, van d'anderen afgesneeden: Ga naar margenoot+te weeten, het schip de Swiftsure of Swiftchire, gemonteert met tzeventig meest metaale stukken, en bemant met driehonderdttachtig koppen, gevoert door den Ridder Willem Barkley, Viceadmiraal der witte vlagge: de getrouwe George, gemonteert met vierenveertig stukken, en 't schip de Zevenwolden, in 't voorleden jaar den Nederlanderen afgenoomen, gemonteert met ontrent tsestig stukken. Deeze drie scheepen werden eerlang aan boordt geklampt, en de Swiftsure door Kapitein Hendrik Adriaanszoon, de getrouwe George door Kapitein Jakob Andrieszoon Swart, en de Zevenwolden door Kapitein Willem van der Zaan (alle drie behoorende onder het Kollegie ter Admiraaliteit Ga naar margenoot+t' Amsterdam) verovert. De Ridder Barkley, die zich tegens zynen veroveraar den Kapitein Hendrik Adriaanszoon ten uitersten hadt verweert, poogende noch etlyke van zyne overwinners af te maaken, weigerde zich gevangen te geven, en werdt met een pistool door de keel geschooten. Toen liep hy, zoo gewondt, naar de hut, daar hem de geenen die hem volgden doodt op de taafel vonden leggen, met d'armen van elkanderen gestrekt. Zyn schip was zoo reddeloos geschooten, dat het naaulyks langer zee kon houden, ook hadt het zyn fokkemast verlooren: 't geen den veroveraar bewoog, met zyn prys, naar 't Goereesche gat te loopen: te meer, om dat zyn schip ook grootelyks was beschaadight, en de schegge wel zes duim van de steven afgeweeken; dat in zee niet kon hermaakt worden. Maar 't geen ontrent het veroveren van 't schip de Zevenwolden voorviel staat hier wat hooger op te haalen, Ga naar margenoot+en met eenige omstandigheden te vertellen. De Kapitein Willem van der Zaan, die de vlag als Schoutbynacht in een der smaldeelen van den L. Admiraal Tromps esquadre voerde, hadt, nevens andere scheepen, dwars door d'Engelsche vloot heene geslaagen, toen hem een groot Koningsschip, dat twee branders by zich hadt, ontmoette, 't welk al schietende Ga naar margenoot+draagende op hem toehielt, en van meenig was hem te verbranden: ziende dat hy aan zeilen en touwerk zeer reddeloos was. Zyn fokkemast was dwars doorschooten, de bezaansmast en boegspriet beschaadight, de groote stag en fokkestag beide aan stukken, een deel Ga naar margenoot+van 't wandt achter en voor, de marsseschooten, brassen en boelyns, voorts het loopend touwerk met de zeilen door 't schieten zeer ontreddet. Hy hadt ook twee schooten onder water, voor in de boeg was een vierentwintig ponder doorgegaan, en men was wel twee uuren doende eer men 't gat dicht kreeg, om dat het zoo diep onder water was. Dus reddeloos geschooten, kon hy by den windt niet wenden, en most met zyn schip voor den windt omdraaijen, en met d'Engelschen om de Zuidt heen leggen, om hun daarna weêr afbreuk te doen. Maar de twee bran- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 481]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ders Ga naar margenoot+vervolgden hem met groote vierigheit, tot dat ze dicht by hem quaamen: dies maakte hy zyn groot zeil by, en hieldt al trekkende, draagende naar ly, op d'andere Nederlandtsche scheepen aan. De twee branders, hem niet konnende bezeilen, en hy hen al trekkende van hunne vloote afleidende, staaken 't weêr by den windt Zuidtwaart over. Daar op stak hy 't mede by den windt Zuidt over: door dien het eenige Engelschen Ga naar margenoot+met hem heenen leiden, en te loefwaart van hem waaren. Kort daar aan zagh hy 't schip van Kapitein Blok in lichten brandt staan, en noch een ander schip boven windt van hem brandende, niet weetende of 't vriendt of vyandt was. Ondertusschen quam de Generaal Monk, die, gelyk gezeit is, gewendt was, met een gedeelte van zyne vloote Noordtwaart aan, die te loefwaart van hem heen zeilde. Kort daar aan zagh hy de Viceadmiraal der witte vlagge Barkley een groot stuk weeghs van hem vooruit, die met noch twee scheepen van 't wit esquadre van d'Engelsche vloot waaren afgesneeden, en ruim schoots hunnen koers beneden windts heenen stelden. Ter zelver tydt zagh van der Zaan verscheide Nederlandtsche oorlogscheepen, met twee branders, rondtom den gemelden Viceadmiraal Barkley, die hem meenden aan boordt te leggen. Ga naar margenoot+Ook zocht hem van der Zaan te bezeilen, maar toen hy op een musketschoot by hem quam ley hem de Kapitein Henrik Adriaanszoon aan boordt, hem veroverende, gelyk verhaalt is, naa kloeke tegenweer. Het schip de Zevenwolden, dat ook onder de witte vlagge behoorde, zette Ga naar margenoot+toen alle de zeilen by om t'ontvluchten. Van der Zaan, nevens den Kapitein van Amstel, die daar dicht by was, zochten 't gemelde schip t'achterhaalen: maar 't zeilde veel harder dan van Amstel, die allengs achter uit raakte. Maar van der Zaan bleef het al schietende vervolgen, en hermaakte in 't jaagen zyne brassen, schooten, boelyns, wandt en loopend touwerk, zoo veel hy kon, om de zeilen naar den windt te konnen Ga naar margenoot+schaveelen. Dus jaagende raakte hy 't vyandtlyk schip eindelyk dicht op zy, ley 't aan bakboordt aan boordt, gaf 't de laag met geschut, musketten en pistoolen. Daar op heeft het volk geëntert en 't schip in 't kort vermeestert. Daarna braght men een deel gevangenen in van der Zaans schip, en men zocht met alle vlyt van de veroverde prys af te arbeiden, dewyl de zee hol ging, en de scheepen tegen elkanderen aan slingerden. Ga naar margenoot+Hier door scheurden de zeilen aan wederzyden aan stukken, met eenig touwerk: en eer men van den ander kon komen brak het galjoen en de boegspriet van den prys dicht by de steven af. Toen bevondt van der Zaan dat zyn boot en sloep aan stukken waaren geschooten. De boot was t'eenemaal onbruikbaar, en met de sloep was men tot tegens den avondt toe doende om ze te herstellen: en als ze in 't water quam, was ze zoo lek, dat men ter naauwer noodt, met vier man hoozende, twee of driemaal heen en weêr aan den prys kon vaaren, om d'Engelsche gevangenen daar uit te haalen. Dus kreeg men den Kapitein, en de helft der Engelschen, op den hals, door de lekheit van de sloep, aan van der Zaans boordt. Midlerwyl was men op de twee scheepen bezig met nieuwe Ga naar margenoot+zeilen aan te slaan. Daarna beval van der Zaan aan zynen Luitenant de Wildt, dat hy met den prys naar Texel zou zeilen, en deê den volgenden nacht zyn best om opwaart aan naar 's Landts vloot te laveeren: Ga naar margenoot+maar hy most t'elkens in 't wenden voor de windt omdraaijen: door dien zyn fokkemast van vooren met een' grooten kogel meer dan de helft was doorschooten, en dat ook zyn boegspriet en bezaansmast, met de groote stag en fokkestag, en de woeling aan den boegspriet, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 482]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+meest aan stukken waaren geschooten. Deeze reddeloosheit bewoogh hem den volgenden dagh, oordeelende dat hy met zyn schip, in dien Ga naar margenoot+staat, geen dienst kon doen, den koers naar Goereê te stellen. Ook Ga naar margenoot+braght de Kapitein Jakob Andrieszoon Swart zyn prys, de getrouwe George, naar Goereê: dewyl hy, ten deele door 't schieten van den vyandt, en ten deele door 't aboordeeren van 't vyandtlyk schip, in zulk een holle zee, zoo reddeloos was geworden, dat hy by den windt geen zeil kon voeren. Zyn groote mast was met een koegel van zesendertig pondt tot in 't hart geraakt: zyn staande en loopende wandt meest aan stukken. Ook hadt hy verscheide schooten onder water, en liep gevaar van zinken. Zyn prys was ook zeer reddeloos, en niet bequaam om zee te houden. Doch dat opbrengen der pryzen werdt daarna de gemelde drie Kapiteinen quaalyk afgenoomen; dewyl men oordeelde, dat ze te vroeg, en buiten ordre, uit de vloot waaren gescheiden, en zich elders dan naar de beraamde en gestelde verzaamplaats, de Wielingen, hadden begeven. Ga naar margenoot+Geduurende 't gemelde gevecht op Vrydagh naa middagh was ook het schip van den L. Admiraal Tromp aan zyn rondthout zoodaanig beschaadight, dat het, by ongeval een ander Nederlandts schip aan boordt raakende, alle zyne masten en boegspriet verloor. Ook werdt het schip van den Schoutbynacht van Nes ter zelver tydt zyn fokkemast afgeschooten: dies waaren ze beide genoodtzaakt op andere scheepen over te gaan, Tromp op 't schip de Provincie van Uitrecht, en van Nes op 't schip groot Hollandia, daar zy hunne vlaggen weêr lieten waaijen, en in 't betrachten van hunnen plicht voortgingen. Hunne mastelooze en reddelooze scheepen werden, volgens de gegeve ordre, uit de vloot, en naar Hollandt gesleept. Midlerwyl waaren twee Nederlandtsche scheepen, 't eene genoemt Duivenvoorde, dat gevoert werdt by den Kapitein Jonkheer Otto van Treslong, een van den Generaal de Ruiters bystanders, Ga naar margenoot+en 't ander genoemt het Hof van Zeelandt, daar den Kapitein Simon Blok op geboodt, in den brandt geraakt: beide, zoo men vertrouwt, door brandende proppen, die, uit hunne eige, of andere Nederlandtsche scheepen, geschooten, door de kracht des windts weêr te rug en in de gemelde scheepen werden gedreeven. De Kapiteinen Treslong en Blok lieten hier, met een gedeelte van hun volk, het leeven. Het schip van Treslong quam al brandende met zyn galjoen en boegspriet zoo dicht aan 't schip kleen Hollandia, ('t welk gevoert werdt door Kapitein Evert van Gelder, schoonbroeder van den Heer de Ruiter) dat Ga naar margenoot+het groot gevaar liep om daar aan vast en in brandt te raaken. Doch dit gevaar vetloste den Prins van Monako, en den Graaf van Guiche, uit grooter noodt; dewyl ze toen uit het galjoen van Treslongs brandend schip op van Gelders schip, met drie van de hunnen, oversprongen, noch acht persoonen van hun gevolg achterlaatende. Dus ontquaamen die twee jonge Heeren (d'eerste was noch geen vierentwintig, en de tweede ontrent achentwintig jaaren oudt) ter naauwe noodt dat schrikkelyk gevaar. Van Gelders schip redde zich met alles af te kappen 't geen het aan Treslong kon vasthechten, maar 't raakte noch tot driemaalen in den brandt, dien men t'elkens bluschte, en 't werdt voort heel reddeloos geschooten. Waar op de gemelde Prins en Graaf zich 's anderendaaghs op het schip van den L. Admiraal Generaal de Ruiter begaven; om daar zyn beleidt, in 't bestieren van zoo groote zaaken, van naby t'aanschouwen, en hunnen moedt te toonen. Eenigen verhaalen, dat te dier tydt, het zy by geval, of door overleg van raadt, veele matroozen, die in Engelandt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 483]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hadden gezeeten, en uit de gevangenis waaren geraakt, over de scheepen Ga naar margenoot+der Nederlandtsche vloote waaren verdeelt: en dat die, aan d'andre Ga naar margenoot+bootsgezellen verhaalende hoe hard men hen had gehandelt, en wat ze mosten lyden, de gemoederen met een groote haat tegens d'Engelschen ontstaaken, elkanderen tot kloek moedig heit op wekkende, om zich niet in de handen van zulke onbermhertige vyanden over te geven: en dat dit hen alle bewoog om te dapperder en met te meer styfzinnigheit te vechten. Na dat d'Engelschen 's naamiddaghs, in voegen als verhaalt is, gewendt, en de Nederlandtsche vloote gepasseert waaren, quam de Generaal Monk met eenige zyner scheepen ten anker. Men vermoedde dat het was om zyne vloot by een te vergaderen, en de lekken te stoppen. Ook was de gemelde Monk aan zyn wandt en zeilen zoo beschaadight, dat hy zich genoodtzaakt vondt nieuwe zeilen aanteslaan. Maar als daarna de Generaal de Ruiter met zyn onderhebbende vloote ook wendde, en op hen toezette, kapten Monk en d'andere Engelschen straks hunne ankers, en quaamen weder braaf op de Nederlanders aan. Daar viel toenmaals tusschen hen een zeer hard, hevig, en langduurig gevecht, in 't welk de Nederlanders 't geluk hadden van geen scheepen te verliezen. De Nederlanders liepen te dier tydt boven d'Engelsche vloot heenen en tusschen door, en 't gevecht ging dapper aan. De Generaal Monk liep toen in de ly van den L. Admiraal van Nes heenen, en zy gaven elkanderen zoo veel vuur als het geschut kon lossen. Maar ontrent zeven of acht uuren in den avondt is noch een groot Engelsch Ga naar margenoot+schip van 't esquadre der blaauwe vlagge, voerende naar gissing tusschen de tsestig en tzeventig stukken, ontrent een musketschoot voorby den Generaal de Ruiter, te gronde gegaan. Tegens 't vallen van den avont werdt Johan Harman, Schoutbynacht van de witte vlagge, voerende het schip de Injurie, afgesneden, en door den Generaal de Ruiter en anderen zeer reddeloos geschooten. Uit dit schip, gemonteert met vierentzeventig stukken, en bemant met vierhonderdt en dertig man, werdt Ga naar margenoot+groote weer gedaan. De Generaal de Ruiter zondt het een van zyn branders aan boordt, die ook aan brandt werdt gesteeken, maar met het uitvoeren van riemen en handtspaaken werdt die brander afgeweert. Daar op is een tweede brander van 't Zeeusche esquadre den zelven Schoutbynacht aan boordt gekoomen, en aanstondts in brandt gesteeken. Maar hy heeft zich insgelyks geredt, en den brandt t'elkens in zyn schip weeten te blusschen. Zyn achterschip in brandt staande, sprongen wel twee of driehonderdt mannen van zyn volk uit wanhoop buiten boordt, om 't vuur t'ontgaan, daar veele verdronken, en etlyke van de Nederlanders werden geberght. Een derde brander poogde den gemelden Schoutbynacht, onder gunst van 't geschut, insgelyks aan boordt te leggen, maar werdt, eer hy noch vast was, in de grondt geschooten. Zoo dat alle de Nederlandtsche Bevelhebbers en Kapiteinen, die daar ontrent zyn geweest, eenpaarighlyk getuigden, dat zich de gemelde Schoutbynacht Harmans met een zonderlinge standtvastigheit als een eerlyk soldaat hadt gequeeten. Hy liep met den donker, zich poogende Ga naar margenoot+te bergen, Oostwaart op. Doch met den lesten schoot dien hy deedt sneuvelde de L. Admiraal Kornelis Evertszoon, wiens goedt beleit en manlyke dapperheit in veele voorgaande gelegentheden, en ook in deezen slagh, dikwils was gebleeken. De Nederlandtsche vloot was ontrent den avondt in ly van d'Engelschen. Jan Broerszoon Vermeulen, Kommandeur van 't brandtschip den gouden Ruiter, liep te dier tydt een En- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 484]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelsch Ga naar margenoot+fregat aan boordt, en stak den brandt in zyn brandtschip, maar werdt zoo gehavent met schieten, dat hy straks zonk. Daarna zagh men een ander Engelsch schip branden, zonder dat men weet of de brandt gebluscht werdt, of niet. Hier mede eindigde 't gevecht van deezen Ga naar margenoot+eersten dagh 's avondts ontrent ten tien uuren, en de twee vechtende vlooten werden door den nacht gescheiden: zonder dat men toen, mits de duisternis, in de rook en damp, heeft konnen merken hoe 't met den genoemden Engelschen Schoutbynacht Harmans afliep, en of hy zich hadt geredt. In den volgenden nacht vergaderden de verstrooide scheepen by elkanderen. De Nederlandtsche vloot ley het Zuidt over, en men was daar dien nacht yverig bezig met lekken te stoppen, kardoezen te vullen, te splissen en te knoopen. Ook waaren d'Engelschen in geen gebreeke van zich tegens den dagh tot een nieuwen strydt Ga naar margenoot+te bereiden. Met het aanbreeken van den dagh seinde de L. Admiraal Generaal de Ruiter alle de Hooftbevelhebbers en Kapiteinen aan zyn boordt, om elk af te vraagen, hoe 't in zyn schip stondt, en hun alle een kloek hert in te spreeken, dewyl de strydt weêr aan zou gaan. Men telde toen van 's Landts vloot in de vyftig scheepen, daar de L. Admiraal Tromp, die 's nachts van hun was geraakt, met twaalf of dertien scheepen by quam. Men zagh d'Engelsche vloot, in de vyftig scheepen sterk, ontrent anderhalf myl te loefwaart boven de Nederlandtsche leggen. Toen hebben 't beide de vlooten met gelyke kloekmoedigheit wederom naar elkanderen toegewendt: de Nederlanders Noordtwest over, en d'Engelschen Zuidt over. De windt was toen ontrent Westzuidtwest, en 't weer veel handtzaamer dan den voorgaanden dagh, zoo dat men nu 't geschut onder en boven kon gebruiken. Zoo haast de twee vlooten, dus zeilende, elkanderen waaren genaadert, heeft het de Generaal de Ruiter met de Nederlandtsche vloot ook Zuidt over geleit, om alzoo met de vyanden een en de zelve koers te loopen. Maar d'Engelschen, zelfs het voordeel van de windt ter zyde stellende, hebben het draagende op de Nederlanders aangehouden, en zyn zoo voor de windt tot hen ingeloopen. De Ruiter hieldt met de Nederlandtsche vloot zyn Ga naar margenoot+koers, en bleef by de windt over tegens d'Engelschen aanloopen. Dus zyn beide de vlooten elkanderen, met een hevigh, scherp en bloedig gevecht, voorbygeloopen: zonder dat in die harde ontmoeting een eenig schip van de Nederlanderen, noch ook, dat men weet, van d'Engelschen is gezonken of genoomen. Naa dat de vlooten elkanderen dus gepasseert, en ter wederzyden veele scheepen aan hun staande en loopende wandt zeer reddeloos geschooten waaren, zocht zich een yder met splitsen, knoopen, en anderzins, zoo veel in der yl doenlyk was, te redden. Waar op het gantsch stil werdt, zoo dat beide de vlooten van kalmte bleeven dryven, tot ontrent ten tien of elf uuren voor den middagh: toen wakkerde de koelte, en beide de vlooten leiden 't weer tegens elkanderen aan. De Nederlanders hadden toen de loef, en waaren zoo verre boven de windt dat de meeste scheepen boven d'Engelschen konden zeilen, behalven de L. Admiraal Tromp, met vyf, anderen zeggen, met zeven of acht scheepen, die noodtzaakelyk beneden den vyandt heen moesten. De Generaal de Ruiter, en de L. Admiraal van Nes, die toen met zyn schip de voortoght hadt, zeilden met hunnebyhebbende scheepen te loefwaart van d'Engelschen heenen, hen met schutgevecht alle moogelyke afbreuk doende, en waaren ontrent Zuider zon zoo ver gekoomen, dat de Generaal de Ruiter sein deed van t'aboordeeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 485]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Maar daar viel iets anders voor. De Ruiter was ontrent ten halven van Ga naar margenoot+d'Engelsche vloot voortgezet, toen hy in het midden der zelve geweldig Ga naar margenoot+hoorde schieten, en daar uit vermoedende dat eenige van zyne scheepen aldaar in de klem en van den vyandt geheel omcingelt moesten zyn, besloot hy met zyn onderhebbend esquadre daar op in te vallen, gelyk hy ook aanstondts daar op draagende tot den vyandt is ingeloopen: terwyl een gedeelte van de vloot, op zyne ordre, zich van hem afscheidende, het om de Zuidt wendde. D'Engelschen met zyn komst wat opruimende, zagh hy dat de L. Admiraal Tromp, die, gelyk gezeit is, op 't schip van Kapitein Jakob Korneliszoon Swart overgegaan, en daar d'Admiraals vlagge liet waaijen, met een stoute onvertzaagheit was ingebrooken: nevens de Viceadmiraal van der Hulst, en de Kapiteinen Pieter Salomonszoon, de Haan, en van Amstel, en dat de vyanden hen met groote overmaght rondtsom hadden bezet, en alle middelen Ga naar margenoot+aangewendt om hen te vernielen. Ook zou 't 'er al gekleeft hebben, hadt hen de Generaal de Ruiter niet ontzet. Het schip de Spiegel, 't welk de Viceadmiraal van der Hulst voerde, hadt langen tydt drie Engelschen aan boordt gehadt, was t'eenemaal reddeloos geschooten, en de groote mast overboordt: hebbende vyfendertig dooden en zesentsestig Ga naar margenoot+gequetsten: zelfs de Viceadmiraal van der Hulst, die zich by alle gelegentheden als een kloek en verstandig zeeheldt hadt gedragen, werdt in zyn slinker borst met een musketkoegel doodtgeschooten. Het schip de Provincie van Uitrecht, gevoert door Kapitein Jakob Korneliszoon Swart, daar zich de L. Admiraal Tromp op hadt begeeven, hadt in de dertig dooden en vyftig gequetsten, voorts was al zyn rondthout en touwen aan stukken, en alles beschaadigt. Het schip Kalantsooge, daar Kapitein Jan de Haan op geboodt, was ook t'eenemaal reddeloos; van gelyken 't schip de Vryheit, gevoert by den Kapitein Jan van Amstel. De Haan hadt eenentwintig en van Amstel elf dooden, en beide veel Ga naar margenoot+gequetsten. Het schip de Liefde, gevoert van Kapitein Pieter Salomonszoon, was, ten tyde toen de Generaal de Ruiter met zyn esquadre tot ontzet aanquam, door een Engelschen brander aangesteeken, zoo dat men den Kapitein en een goedt gedeelte van zyn volk ter naauwer noodt kon bergen. Doch de gemelde Kapitein Pieter Salomonszoon, die hier de doodt in 't gevaar van 't vier en water ontging, liet daarna 't leeven op het schip van Kapitein Schey, daar hy was overgegaan, om 's Landts dienst, naa 't verlies van zyn schip, naar vermoogen te betrachten. Te dier tydt quaamen de Graaf van Ossery, de Lord Kavendisch, en de Heer Thomas Klifford met een sloep aan 't boordt van de Royale Charles, by den Generaal Monk, zich vrywilliglyk in 't gevaar Ga naar margenoot+van den stryd stellende, om eere te behaalen. De Generaal de Ruiter, ziende de scheepen van Van der Hulst, Swart, de Haan, en van Amstel, die hy ontzet hadt, zoo beschaadigt, dat ze verder onbruikbaar waaren, stelde terstondt ordre om ze uit de vloot te sleepen en naar Texel te brengen. Naa dat d'Engelschen zoo veel opening deeden, dat de Ruiter by Tromp en d'andre omcingelde scheepen hadt konnen koomen, begost d'Engelsche Admiraal der witte vlagge met zyn esquadre en twee branders af te zakken, om te beletten dat zich geen meer scheepen by de Ruiter zouden voegen, en hem met zyne branders, waar Ga naar margenoot+'t moogelyk, 't omringen en in de grondt te booren. Doch de Generaal de Ruiter, zulks te gemoet ziende, wende weder om de Zuidt, om, waar 't moogelyk, d'andere min beschaadigde scheepen te vinden, die ook om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 486]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+de Noordt gewendt hadden om hem t'ontmoeten. Doch 't zou naar Ga naar margenoot+'t oordeel van zommigen hachelyk met hem gestaan hebben, indien d'Engelsche Admiraal toen op hem hadt toegezet, terwyl hy de reddelooze en maghtelooze scheepen van den L. Admiraal Tromp noch by Ga naar margenoot+zich hadt. Maar terwyl men tegens malkanderen kanonneerde, en dat die van d'Engelsche witte vlagge niet verder naaderde, quam de rest der Nederlandtsche vloot weêr by den Generaal de Ruiter. Toen voerde hy de Nederlandtsche Zeemaght op nieu tegens d'Engelschen aan, en 't gevecht werdt met groot bewys van kloekmoedigheit ter wederzyden hervat. Veele scheepen werden wederzydts aan masten, stengen, reen en ander rondthout, ook aan zeilen en wandt, zeer beschaadight, voornaamelyk naa den middagh. De Nederlanders leeden geen verder verlies van scheepen. Maar d'Engelschen verloorender verscheide. Een schip van 't esquadre der roode vlagge, naar gissing van over de tsestig stukken, zag men ontrent den middagh te gronde gaan by de voorste scheepen der Engelsche vloote. Een ander schip van de blaauwe vlagge, voerende tusschen de vyftig en tsestig stukken, zonk ontrent ten drie uuren naa den middagh, even na dat de Generaal de Ruiter in 't voorby zeilen daar vuur op hadt gegeven. Noch een ander van de witte vlagge, mede naar gissing van in de vyftig stukken, is weinig tydts daarna gezonken aan de zyde van den Viceadmiraal de Liefde, die 't met zyn kanon zoodaanig had doorboort, dat schuins op de windtveering van hem te gronde ging. Noch een ander van de zelve witte vlagge, voerende by de vyftig stukken, zonk ontrent een half uur daarna, in 't esquadre van den Generaal de Ruiter, kort achter het schip van Kapitein van Meeuwen, die 't in 't voorby zeilen de volle laag hadt gegeven. De zelve gang ging het schip de zwarte Arent, of het wapen van Groeningen, dat in de voorleeden herfst, toen de Nederlandtsche vloot door den zwaaren storm verstrooide, van d'Engelschen werdt genoomen: op welk schip Kapitein Marrevelt zyn geheele laage met voordacht ten dien einde gestelt en gelost hadt, gelyk ook het zelve daar op ten eersten wegh zonk. Men zagh ook noch een Engelsch schip in 't midden der Engelsche vloote zinken, naa dat het een tydt lang met een cheau of noodtteeken hadt gezeilt, zonder dat het iemandt was te hulp gekoomen. Het zinken deezer scheepen is klaarlyk gebleeken door de getuigenissen der geenen die 't met hunne eigene oogen zagen. Noch is 'er op deezen tweeden dagh een Engelsch oorlogschip door een Nederlandtschen brander aangesteeken, en verbrandt. Geduurende dit fel gevecht waaren d'Engelschen te loefwaart, en men zeilde zoo tegens malkanderen Ga naar margenoot+heenen, tot dat twee van hunne scheepen werden afgesneeden, daar hardt op werdt geschooten. Maar tusschen drie en vier uuren hadt de Generaal de Ruiter het ongeluk dat zyn groote stenge werdt afgeschooten, die toen, met de vlagge en wimpel, op het schip neder viel. Met eene raakte veel van zyn wandt reddeloos. De L. Admiraal van Nes, hem in die ongelegentheit ziende, quam straks met zyn schip achter hem zakken. De Ruiter stelde terstondt ordre om alles op Ga naar margenoot+zyn schip, zoo veel doenlyk was, te herstellen, en vondt niet geraaden dit schip te verlaaten: want het was een der voornaamste, bezeilste en weerbaarste scheepen der gantsche vloot, en van grooten dienst in allerley voorvallen. Hy zondt toen straks de wimpel met een sloep aan 't boordt van den L. Admiraal van Nes, met last van die onder zyn Admiraals vlagge, als Generaal, te laaten waaijen, ter tydt toe dat hy een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 487]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+andere steng zou hebben opgerecht, en zyn schip wat geredt, zeilende Ga naar margenoot+tot dien einde een weinig in ly van 's Landts vloot: van Nes beveelende met het gros van de vloot weêr, zonder uitstel, naar den vyandt toe te wenden, en 't gevecht ordentlyk te vervolgen. 'T welk met goedt beleidt en kloekmoedigheit werdt naagekoomen. Men liep dan wederom naar den vyandt, doch 's Landts scheepen waaren noch al in ly, en passeerden ontrent ten vier uuren de vyanden, en ten vyf uuren noch eens, met een schrikkelyk schieten tegens elkanderen, zoo veel 't geschut kon lyden. Maar tegens den avondt, toen 't de Nederlandtsche vloot ten derden maale tegens d'Engelschen hadt gewendt, vonden ze niet geraaden Ga naar margenoot+insgelyks te wenden, maar vervolgden hunnen koers, en weeken, alle hunne zeilen byzettende, naar hunne kust. En was toenmaals hun gros al op acht of negenendertig scheepen gemindert. De Nederlandtsche vloote, noch eens tegens hen aangewendt hebbende, en door 't wenden een goedt stuk achter hen geraakt, deedt toen alle moogelyke vlyt om hen op te zeilen, zettende ten dien einde alles by wat goedt kon doen. Maar de nacht en d'opkoomende stilte waaren, naast Godts wil, oorzaak dat ze hen niet kon achterhaalen. Te dier tydt zeilde de Ruiter met zyn schip in ly van 's Landts vloot, daar hy zich zoo dicht by hieldt als 't moogelyk was, terwyl hy zonder ophouden den gantschen nacht en een stuk van den volgenden dagh liet arbeiden, om alles te herstellen en op te redderen. In zeeker verhaal, by d'Engelschen zelfs uitgegeven, wordt gezeit, dat op dien avondt veele van hunne scheepen, die in haare masten, zeilen en wandt onbequaam waaren gemaakt, naar Engelandt weeken, zonder den Generaal Monk daar van kennis te geven: en dat Monk, dat ziende, mede oorbaar dacht naar huis te keeren, hebbende toen niet meer dan achtentwintig bequaame scheepen by hem. Dat hy daar op, zyn koers naar d'Engelsche kust stellende, van sesentsestig Ga naar margenoot+Nederlandtsche zeilen werdt gevolght: dat het schip Sint Paul, uit Zeelandt, in 't verleede jaar den Nederlanderen afgenoomen, veele voeten waters in 't hol hebbende, van d'Engelschen, vreezende dat het niet zou konnen volgen, werdt verbrandt, naa dat ze 't volk daar hadden uitgelicht. Dan anderen meenen dat de Sint Paul in de naanacht of Ga naar margenoot+den volgenden morgenstondt werdt in brandt gesteeken. Den dertienden van Junius, toen Pinxterzondagh, en de derde dagh van 't gevecht der twee vlooten, hadt men de windt uit den Noordtoosten, doch met weinig koelte, en de Nederlanders deeden hun uiterste best om by d'Engelschen te koomen: zy hebben ly- en bramzeils, en al wat helpen kon, bygezet om hen te naderen. Ten zeven of acht uuren seinde de L. Admiraal van Nes de Hooft-officieren en Kapiteinen aan zyn boordt; daar beraadtslaaght werdt hoe men den vyandt best zoude aantasten en vervolgen. De Krygsraadt besloot dat men zou trachten in den vyandt in te breeken: dat van Nes met zyn esquadre in 't midden zou zeilen, en dat Tromp met het zyne aan stierboordt, en Bankert met het zyne aan bakboordt van hem zou blyven. Doch men zagh te dier tydt dat d'Engelschen hunnen koers Westzuidtwest vervolgden, niet loopende, Ga naar margenoot+maar in goede ordre wykende. De Generaal Monk hadt 's morgens vroeg met eenige Opperhoofden zyner vlaggen goedtgevonden, 't gevecht schuwende, naar de rivier van Londen te wyken. Ook verstondt men uit Ga naar margenoot+eenige Engelsche gebergde gevangenen, dat hy Prins Robbert met eenige versche scheepen tot ontzet verwachtte. Hy hadt, in dit wyken, de scheepen die meest reddeloos en onbequaamst waaren in een linie voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 488]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+aan gestelt, en zyne grootste en beste scheepen in een rang achter aan, Ga naar margenoot+als een bolwerk voor de zwakste, houdende zyn eigen schip onder d'achterste en allernaast aan de vyandtlyke scheepen. By de Nederlandtsche vloot werdt toen alle vlyt aangewendt om d'Engelschen t'achterhaalen. Maar d'Engelschen spanden alle hunne krachten in om de Riviere van Londen te bezeilen, ten dien einde de bramzeilen, blinden, lyzeilen, waterzeilen, en alles byzettende, ook hunne zeilen nattende, en alles in 't werk stellende wat baaten moght. De windt was toen Oost, en werdt daarna Oostzuidtoost met slappe koelte. In dien zelven morgenstondt staaken d'Engelschen eenige van hunne reddelooste en quaalyk bezeilste scheepen zelfs in den brandt; op dat de zelve niet in handen van de Nederlanders zouden vallen. Van 't getal deezer verbrande scheepen werdt verscheidelyk gesprooken. Doch d'Engelschen bekenden in hunne gedrukte tydingen, dat 'er in het wyken hunner vloote drie scheepen, die door de Nederlanders reddeloos waaren geschooten, Ga naar margenoot+door ordre van den Generaal Monk, naa 't bergen van 't volk, zyn in brandt gesteeken, en tellen daar onder het schip de Sint Paul uit Zeelandt, daar ze elders van getuigen, gelyk boven is gemelt, dat het 's avonts te vooren werdt verbrandt. Dat wyken der Engelsche vloote duurde den gantschen dagh, zonder dat de Nederlandtsche vloot haar kon achterhaalen, om op hen aan te vallen. Doch tegens den avondt raakten de L. Admiraal van Nes en de Viceadmiraal de Liefde tot ontrent een gotelingschoot van d'Engelschen, maar hadden geen genoegh-zaam gevolg van 's Landts vloote, die zoo snel niet kon zeilen, om in te breeken. Ontrent ten twee uuren naa middagh ontdekten d'Engelschen van de topmast een vloot Westtennoorden van hun af, en veranderden hunnen koers Westtenzuiden en Westzuidtwest aan, om haar t'ontmoeten, geloovende dat het Prins Robbert was, met versche scheepen t'hunner hulpe. Dus voortzeilende zyn ze de zanden, voor de Riviere van Ga naar margenoot+Londen leggende, zoo zeer genaadert, dat de Ridder Georg Askue, Admiraal der witte vlagge, met zyn schip de Royale of Koningklyke Prins, gemonteert met tweeëntnegentig, andere zeggen tnegentig stukken, en bemant met zeshonderdt twintig man, ontrent ten vyf uuren op zeeker zandt, genoemt de Galper, vast raakte. Dit was een groote ramp voor een kloek Zeeheldt, die zich in de gantsche slagh altydts manlyk hadt gequeeten, over de honderdtvyftig dooden op zyn schip hadt, en nu niet anders dan op d'ordre, en volgens het sein van zynen Generaal, naar d'Engelsche kust, nevens de rest, week. Dus vast geraakt, heeft hy met schieten en anders zoo zeer om hulpe en bystandt geseint als hy kon. Maar al de scheepen der Engelsche vloot, en ook d'overige scheepen van zyn eigen esquadre, vervolgden hun koers: zonder iet tot zyn bystandt aan te wenden. In deezen standt zich nu alleen, maghteloos, en van alle hulp versteeken vindende, werdt hy wel haast van de Nederlanders omcingelt. De L. Admiraal van Nes met zyn esquadre liep naar hem toe. Maar anderen waaren voor hem reedt, en 't schip Gouda, gevoert door den Schoutbynacht Sweers, daar zich de L. Admiraal Ga naar margenoot+Tromp te dier tydt op hadt begeven, was in 't kort op zyn zyde, met hem twee branders, die dicht by hem quaamen, en hem zeekerlyk zouden aangesteeken hebben. Maar d'Admiraal Askue, geen middel noch hoope ziende om zich te redden, ziende de branders op hem afkoomen, moest Ga naar margenoot+gedoogen dat men zyn Admiraalsvlagh streek, en door andere teekenen te kennen gaf dat hy van zins was zich op te geeven. Daar op gaf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 489]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+de L. Admiraal Tromp terstondt een teeken aan de twee branders, dat Ga naar margenoot+ze zouden afhouden. Men zondt Jakob Philipszoon, Kapitein op het schip van Zweers, met eenig volk aan zyn boordt, die hem, met eenige Ga naar margenoot+van zyne by zich hebbende Officieren, en onderhebbende volk, ook zyn Kapellaan of Predikant, afhaalde, en naar het schip van Zweers voerde. Men lichtte voorts al d'Engelschen van 't schip, en braght de gevangenen met galjooten aan de Nederlandtsche scheepen, maar met veel moeite, en wederwilligheit; want het volk, dat men in de galjooten scheepte, kroop door de geschutgaaten wêer in 't schip, tot dat men 't geschut binnen boort haalde, en de gaaten toe maakte. Ondertusschen was de L. Admiraal de Ruiter met zyn schip, 't welk nu weer wat gereddert was, by de vloot gekoomen, en van Nes nam de wimpel wêer in, die de Ruiter wêer straks liet waaijen. Korts daarna raakte het schip weêr vlot. Hy, toen oordeelende dat Askues schip de Nederlandtsche vloot merkelyk zoude belemmeren, en d'Engelschen, in 't gevecht dat noch te wachten stondt, (want men begon de scheepen die t'hunner hulpe quaamen te zien) alle middelen zouden aanwenden om het te herneemen, stelde straks ordre, en beval dat men 't schip zonder uitstel zou in Ga naar margenoot+brandt steeken: 't welk terstondt in 't werk werdt gestelt. Dus verging dat Koningklyk schip, het allergrootste, voornaamste en weerbaarste der gantsche Engelsche vloote, en vloog, toen 't vuur aan 't kruidt quam, met zyn tweeëntnegentig metaale stukken in de lucht. Dus hadden de Nederlanders het geluk, dat ze op den zelven dagh, den dertienden van Junius, op welken in 't verleeden jaar hunnen L. Admiraal de Heer van Wassenaar, met het schip d'Eendraght, ongelukkig in de lucht vloogh, een Admiraal van geen minder naam gevangen kreegen, en zyn Admiraalschip, de Royale Prins, de glorie der Engelsche vloote, met hunne eigen handen in de brandt staaken, en deeden opvliegen. D'Admiraal Askue werdt des anderendaaghs 's morgens met een galjoot, onder bewaarnis van den Vendrigh Elzevier, naar 's Gravenhage Ga naar margenoot+opgezonden. Ontrent de tydt toen de Royale Prins op de Galper aan de grondt vast raakte, tegens den avondt, zaagen de Nederlanders tweeëntwintig Engelsche oorlogscheepen uit den Zuidtwesten aankoomen, daar by noch drie andere oorlogscheepen uit de Riviere van Londen, zoo men vertroude, oft immers van d'Engelsche kust, zyn opgekoomen, maakende t'zaamen een nieuwe hulpvloot van vyfentwintig scheepen, daar Prins Robbert het bevel over hadt: die, gelyk men naderhandt verstondt, 's daaghs voor het begin van den slagh met eenige scheepen na het kanaal was afgezonden, om aldaar, en uit de havenen van Portsmouth en Pleymouth, noch eenige andere scheepen by zich te verzaamelen, en alzoo gezaamentlyk de Fransche vloot, onder den Hartogh van Beaufort, (van wiens komst toen eenige geruchten liepen) om de West te gemoet te loopen, en die te bevechten. Maar dees, geen Fransche vloot verneemende, en buiten twyffel, op het langduurig gevecht der twee vlooten, te rugh ontbooden, quam nu de zynen te hulpe. Toen de Nederlandtsche vloote hem zagh naderen, stak het esquadre van Zeelandt en Vrieslandt naar hem toe: maar hy ontweek haar, en liep naar d'Engelsche vloot, of het overschot der zelve, daar hy zich in den laaten avondt met zyne byhebbende scheepen by voegde. Daarna voer de Generaal Monk aan 't boordt van het schip de Royaal James by Prins Robbert, hem verhaalende wat in de drie voorgaande daagen was gepasseert, en toen werdt in den Raadt van d'Officiers der vlagge be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 490]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slooten, Ga naar margenoot+dat men den volgenden morgen 't gevecht zoude hervatten, en Ga naar margenoot+dat zyn Hoogheit Prins Robbert met zyn versch esquadre de voortoght Ga naar margenoot+zoude hebben. D'Engelsche vloot was toen met die nieuwe hulpe sterk sestig of eenentsestig oorlogscheepen, en voor zulk een merkelyk gedeelte, als Prins Robbert toebraght, noch t'eenemaal versch en frisch: de Nederlanders hadden toen noch by den anderen vierentsestig oorlogscheepen, doch alle, door het gevecht van twee daagen, en het vervolgh van den derden dagh, zeer beschaadight en gematteert: van de rest der Nederlandtsche vloote waaren, gelyk verhaalt is, drie gezonken of verbrandt, en d'andere met haare pryzen naar Hollandt geloopen, of masteloos, of om mastelooze te sleepen, uit de vloot en naar de havens gezonden. In deezen standt van zaaken heeft de Generaal de Ruiter, nu noch een zwaar gevecht te gemoet ziende, des nachts, om de zanden te Ga naar margenoot+vermyden, en meerder ruimte te hebben, met een kleen zeil Oostwaart aan gesteeken, en 's morgens vroegh eerst den Krygsraadt en vervolgens alle de Kapiteinen aan boordt geseint, en hen alle tot hunnen plicht met ernstige woorden vermaant: voorts een yder last en ordre gevende waar Ga naar margenoot+naar hy zich zoude richten. D'aanspraak, daar de Generaal de Ruiter de zynen door moedigde, was, naar gelegentheit des tydts, kort van Ga naar margenoot+woorden. Hier ziet gy, sprak hy, d'Engelsche, hier ziet gy de Nederlandtsche oorlogsvlooten. Wat d'Engelschen tegens ons vermoogen, hebben de voorige daagen geleerdt. De strydt van eenen dagh, daar 's Landts wel- of quaalykvaaren aan hangt, hebt gy noch met my uit te houden. De maght om 't vaderlandt te verdeedigen is u ter handt gestelt. De Heeren Staaten, de vaders des vaderlandts, onze bloedtverwanten, onze vrouwen en kinderen, de liefste panden, haaken naar den gelukkigen uitslagh. Wilt u doch de zegenkrans, die gy in 't gevecht van drie daagen zoo manhaftig hebt weghgesleept, niet laaten ontrooven. 'T is de zelve vyandt, dien gy gisteren en zaaght vluchten. Toont u dan als soldaaten. Beeter is voor 't vaderlandt te sterven, dan, als schelmen loopende, 't zelve ten proye der vyanden te laaten. Gy moet vechten voor de vryheit, of slaaven worden; of in d'Engelsche kerkers van honger, ongemak en stank, vergaan. Indien gy malkanderen trouwelyk bystaat, d'overwinning is, door Godts zeegen, in uwe handt. Gy ziet den vyandt vast aankoomen. Met de tong valt niet meer te doen, nu moet men met de vuist vechten. Naa 't hooren van deeze reede voer yder welgemoedt Ga naar margenoot+weêr naar zyn boordt. Daar op is het gevecht op Pinxtermaandagh, den veertienden van Junius, wêer aangegaan: 's morgens ontrent ten acht uuren, tusschen het Voorlandt van Engelandt en de Vlaamsche banken, op de vlakke zee, ontrent acht mylen buiten 't landt. De windt was toen Zuidtzuidtoost, waar door de Nederlandtsche vloot, de loef hebbende, met haare drie esquadres op drie plaatzen in den vyandt brak, en sloeg zoo door haar heenen, 't geen eenigen der Engelschen wat verstrooide. Daarna wende de Generaal de Ruiter met de Nederlandtsche vloote wederom, en liep alzoo Zuidtwaarts over naar den vyandt toe, die zich daar op mede tegens de Nederlanders heeft aangewendt. Dit Ga naar margenoot+geschiedde tot drie maalen toe; en in dier voegen is den gantschen dagh zeer hevig gevochten, in grooten twyffel van d'onzekere uitkomste, neigende de zeegen dan naar deeze dan naar die zyde. In dat verschrikkelyk Ga naar margenoot+gevecht wierdt het Neêrlandtsch schip de Landtman, gevoert by den Kapitein Uitenhout, gemonteert met zesenveertig stukken, verbrandt. De L. Admiraal van Nes, en de Viceadmiraal de Liefde, had- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ga naar margenoot+in 't esquadre van den Generaal de Ruiter met hunne smaldeeling; Ga naar margenoot+of kleene esquadres, de voortoght, toen men 's morgens d'eerste maal naar den vyandt wende, en de Liesde quam den Viceadmiraal van Prins Robberts esquadre, gemonteert met tachentig metaale stukken, zoo naa Ga naar margenoot+op zy, dat de nokken van de reên pas vry van den anderen waaren. Dus tegens den anderen leggende gaven ze malkanderen de laag van onder en boven, ontrent een glas geduurende; zoo dat ze elkanderen heel reddeloos schooten aan schip en volk. De groote ree van de Liefdes schip quam van boven neder. De gemelde Engelsche Viceadmiraal, een brander achter zich hebbende, met noch meer gevolg van groote scheepen, zocht zich van d'ongelegentheit, daar de Liefde in was vervallen, te dienen. De voorzeide brander quam dicht by zyn boordt: maar een van zyn soldaaten, achter op staande, schoot den Engelsman met d'enterdregge van boven neder, zoo dat die brander vruchteloos verbrandde. Doch anderen verhaalen, dat Kapitein Willem Boudewynszoon van Eyk met zyn fregat, het Quartier van Nieumegen, den brander, die de Liefde poogde te aboorderen, holp afkeeren, en dat die Engelsche brander een anderen Nederlandtschen in brandt geschootenen brander aan boordt raakte, en dat ze zoo beide te gelyk zyn verbrandt. Ga naar margenoot+Straks daar aan quam de Generaal de Ruiter, de L. Admiraal van Nes, en de Schoutbynacht van Nes, met meer andere scheepen, de Liefde, daar hy zoo reddeloos lagh, te hulpe. Toen raakte zyn schip wat uit den vyandt, en hy gaf zyn Kapitein last om alles, zoo veel moogelyk was, te redderen, de groote ree op te rechten, de masten, die men naauwlyk kon houden staan, te wangen, voorts alles te splitssen en te knoopen, en, was 't doenlyk, ontrent 's Landts vloot te blyven. Hy ging ondertusschen over op het schip Uitrecht, dat gevoert werdt by den Kapitein Elandt du Bois, en laveerde met zyn esquadre weêr naar d Engelschen, die hy aan ly met eenige scheepen passeerde. 's Landts vloot toen te loefwaart, en ten tweedemaal gepasseert zynde, quam de Generaal de Ruiter met de meeste vloot by 't esquadre van de Liefde. Ga naar margenoot+Het schip van Prins Robbert werdt, geduurende dat wenden en keeren, van vooren, van achteren, en van beide de zeiden zeer doornaagelt, en in dien staat gebraght, dat een Nederlandtsche brander hem poogde aan boordt te klampen en te verbranden: maar een Engelsch brandtschip, dat op den Prins paste, quam den Nederlandtschen brander aan boordt, invoege dat ze insgelyks t'zaamen zyn verbrandt, met noch een ander Engelsch schip, 't welk daar ongelukkelyk aan vast raakte. De Prins van Monako en zyn schoonbroeder de Graaf van Guiche hielden zich op deezen dagh op het schip van den Generaal de Ruiter, en droegen zich in alle gelegentheden stout en dapper. De Graaf, die door een splinter van 't geschut in zyn schouder en den arm werdt gequetst, was een der onvertsaaghste krygsluiden van Vrankryk, en vondt zich, naa 't eindigen van den slagh, genoodtzaakt te bekennen, dat hy zich nooit iets schrikkelykers hadt konnen verbeelden dan de gedaante van dit gevecht, daar alles ongelyk grouwzaamer was dan in de veldtslaagen, Ga naar margenoot+die op 't landt geschieden. Midlerwyl hadt ook de L. Admiraal Tromp met het schip van den Schoutbynacht Sweers, en eenige andre scheepen van zyn esquadre, in een langduurig en scherp gevecht met d'Engelschen gelegen, waar door zyne scheepen t'eenemaal reddeloos waaren geschooten: zulks dat men genoodtzaakt was met de gemelde scheepen buiten 't gevecht te blyven leggen, om de zelve, zoo veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+als men kon, te redden en wêer klaar te maaken. Kapitein Jakob Willemszoon Ga naar margenoot+Broeder, voerende het schip de Dom van Uitrecht, hadt zyn groote steng verlooren, en de Generaal Monk hem de laage gevende, en met een brander dreigende in brandt te steeken, zoo hy zich niet overgaf, streek daar op zyn vlagge, en d'Engelschen quaamen met sloepen aan boordt en bemanden 't schip: maar mosten 't weer ruimen, om dat eenige Hollandtsche scheepen hun te naa quamen. Daarna liep hy zonder genoeghzaame noodt uit de vloot, en stelde zyn koers naar Texel, 't geen naderhandt quaalyk werdt opgenoomen, en hy daar over Ga naar margenoot+aangeklaaght. Doch wat daar op volgde is my onbewust. De Generaal de Ruiter, midlerwyl ziende dat de zon begon te daalen, en oordeelende dat men een einde van 't werk moest maaken, heeft eindelyk beslooten, (hoewel 'er zoo veel scheepen t'onbruik waaren gemaakt) zonder zich aan het voordeel van de windt te veel te binden, het beraamde sein te doen, om van alle kanten gelykelyk in den vyandt in te breeken, en Ga naar margenoot+dat yder zyn best zou doen om t'aboordeeren. Waar op de L. Admiraalen van Meppelen en Tjerk Hiddes de Vries, mitsgaders de Viceadmiraalen Bankert, Schram en Koenders, als ook de Schoutbynacht Bruinsveldt, en voorts alle de Kapiteinen die boven de windt waaren kloekmoediglyk inbraaken, en een yder zyn best deedt. De L. Admiraal van Nes, en de Viceadmiraal de Liefde, met de Schoutenbynacht van Nes en Evertszoon, en noch eenige andere scheepen, waaren beneeden d'Engelsche vloote, en de Generaal de Ruiter met de rest der Nederlandtsche Ga naar margenoot+scheepen daar boven, die, gelykelyk aanvallende, het middelste gedeelte der Engelsche vloote tusschen hen beide zoodaanig beklemden, en de zelve vloot voorts voor en achter in diervoegen bevochten, dat d'Engelschen, naa een zeer scherp gevecht van anderhalf uur tydts, zich wederom (niet gaarne, zoo 't schynt, geaboordeert wordende) op de Ga naar margenoot+vlucht begaaven, en daar door t'eenemaal in onorde en verwarring raakten. De witte vlagge, met acht of tien Engelsche oorlogscheepen, zette het Noordtwaarts heen, met lyzeilen by, en d'Admiraalen van de roode en blaauwe vlaggen liepen by de windt over naar d'Engelsche Ga naar margenoot+kust, ook alles byhaalende wat goedt kon doen. Prins Robbert, meenende tegens de Nederlanders te wenden, vondt genoeg met zich zelven te doen: want zyn spriet en groote mast, geheel doorschooten, viel buiten boordt. De Generaal Monk ontfing twee gevaarlyke schooten in zyn kruidtkamer, en verscheide andere in zyn groote mast, en in de voormast, 't welk hem belette eenig verder bewys van zyn kloekmoedigheit te toonen. Al de Nederlandtsche scheepen die te dier tydt, op het gemelde sein van den Generaal de Ruiter, een Engelsch schip Ga naar margenoot+konden aan boordt koomen, naament wegh. De Schoutbynacht Bruinsveldt twee Engelsche fregatten, die aan malkanderen vast laagen, aan boordt klampende, heeft alleen beide de scheepen verovert; doch in die verwarring, zoo 't schynt, geen genoeghzaame ordre tot bezetting van die twee pryzen gestelt hebbende, maakten zich d'Engelschen wêer meester van die twee scheepen. Doch Kapitein Paauw zulks verneemende, heeft ze beide daarnaa weder hernoomen. Maar het eene, genoemt Ga naar margenoot+de Bul, niet langer konnende zee houden, is, eer men 't in eenige haven kon brengen, gezonken, het ander genoemt de Essex, gemonteert Ga naar margenoot+met achtenvyftig stukken, in Texel opgebraght. Op gelyke wyze werdt noch een Engelsch schip genoomen, wêer verlooren en hernoomen. De Viceadmiraal Koenders veroverde en braght in 't Texel het schip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+den Nagelboom, gemonteert met tweeëntsestig stukken, en bemant met Ga naar margenoot+tweehonderdtvystig mannen, 't welk in 't verleeden jaar van d'Engelschen Ga naar margenoot+den Nederlanderen was ontnoomen. Ook heeft de Kapitein Rut Maximiliaan Ga naar margenoot+het schip de Convertine, gemonteert met tweeënvyftig, of, zoo anderen zeggen, vier- of zesenvyftig stukken, en bemant met honderdtnegentig mannen, onder Kapitein Johan Perce, verovert, 't welk in 't Goereesche gat werdt opgebracht. Bovendien zyn ten zelven daage, volgens het getuigenisse der Nederlandtsche Bevelhebbers, noch twee Engelsche scheepen gezonken: het eene van 't esquadre der witte vlagge ging 's avondts ontrent zes uuren te gronde, en het ander een weinig tydts daarna. Ook hieldt men dat 'er waarschynlyk noch meer zyn gesneuvelt, daar de Nederlanders geen volkoomen kennis van hadden, en mitsdien met geen zeekerkeit van konden getuigen. D'Engelsche vloote zich in deezen deerlyken staat vindende, en van de Nederlanders geduurig wordende achtervolght, heeft het Godt, die de dingen der werelt door zyn wonderbaare voorzienigheit bestiert, niet gelieft dat haar verder verderf zou treffen, of dat 'er meer scheepen in de handen der Nederlanderen zouden Ga naar margenoot+vervallen. Want men zagh 's avondts ontrent zeven uuren zeer schielyk een dikke mist opkoomen, geduurende de welke de Nederlandtsche vloot, d'Engelschen noch ontrent vier glaazen naagejaaght hebbende, zich eindelyk genoodtzaakt vondt het vervolg te staaken. De mist werdt zoo zwaar en dik dat men geen scheepslengte van zich kon zien, en de vyanden op 't onzeeker en als by de tast naajaagende, liep men gevaar van zich zelven te verstrooijen en van een te dwaalen: 't welk naar zeemanschap ongeraaden, ja niet verantwoordelyk was. Ook most men met voorzichtigheit de banken en zanden myden, die verre t'zee van 't Voorlandt leggen: daar daags te vooren d'Engelsche Admiraal Askue op vast raakte, en de Nederlandtsche scheepen slechts tweeëntwintig voet waters vonden. Dit gevaar kon men, voort zeilende, wegens Ga naar margenoot+die zwaare mist niet myden. Dien volgende vondt de Generaal de Ruiter geraaden met de gewoone seinschooten de vloot te verzaamelen, die de gantsche nacht met kleen zeil bleef dryven. Dus verre geschreeven hebbende, komt my noch een ander verhaal van 't gevecht, op den vierden dagh voorgevallen, door een geloofwaardig ooghgetuigen ingestelt, ter handen, 't welk eenige byzondre omstandigheden vervat, die my beweegen 't zelve, hoewel gemenght met zaaken alreedts verhaalt, hier in te voegen: op dat zich de waarheit te klaarder vertoone. 'S morgens Ga naar margenoot+ontrent ten acht uuren, dus luidt dat verhaal, hebben 't de Nederlanders weêr op d'Engelschen, die toen in ly van hun waaren, met een Zuidelyken windt, en goede koelte, aangewendt, en ontrent half tienen ging 't gevecht weer hevigh aan. De L. Admiraal Bankert voerde, met de Zeeuwen en Vriezen, de slinker vleugel van de vloot: de L. Admiraal van Nes en de Viceadmiraal de Liefde zeilden voor aan de rechter vleugel: de L. Admiraal Generaal de Ruiter was in 't midden: en de L. Admiraalen Tromp en Meppelen hadden d'achterhoede. Ook hadden d'Engelschen hunne vloot weer op nieu verdeelt; en men zagh weer andre Admiraalen van de blaauwe en witte vlagge in hunne esquadres. Het eerste gevecht van dien dagh was zeer zwaar, en duurde ontrent der d'half uur. Daar raakten wel drie of vier scheepen in den brandt: onder anderen het schip de Landtman van Amsterdam, 't welk zyn groote steng in een der voorgaande daagen hadt verlooren. De L. Admiraal de Ruiter, nevens van Nes en de Liefde, raakten toen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+in ly van d'Engelsche vloote. De tweede aanval begost ontrent ten twaalf Ga naar margenoot+uuren op den middagh, en Tromp met Meppelen en Bankert waaren toen te loefwaart van 's vyandts vloot, en was men ontrent een uur met fel schieten van alle zyden tegens malkanderen eer beide de vlooten elkanderen passeerden. Van Nes raakte met het schip d'Eendraght wat in ly van de vloot, dewyl hy voor verscheide scheepen most dragende houden, en zyn groote stengestagh aan stukken werdt geschooten, zoo dat zyn marszeils op de mast vielen: waar op hy noch eens wende om zich wat te redden, maar de vyanden waaren te willig by de zeilen, waar op het van Nes daar weer tegens aanley, en most beneden hen om loopen. De L. Admiraal de Ruiter kneep toen zoo dicht by de windt als 't moogelyk was, en zeilde een weinig voor van Nes voor uit. D'Engelschen smeeten 't straks wederom over staagh, daar de Ruiter boven zeilde, en zich toen weêr voegde by zyn loefwaartste scheepen. Van Nes moest het toen voor de windt laaten om loopen, dewyl de Generaal Monk hem met een Engelschen brander, die voor hem voor uit zeilde, zoo naa quam, dat hy 't gevaar van aangesteeken te worden niet anders wist t'ontgaan. Toen liep hy dicht in ly van d'Engelsche vloot heenen, nevens eenige andere van 's Landts scheepen. Dit duurde tot ontrent ten drie uuren naa den middagh, toen hy nevens d'andre scheepen, die by hem waaren, het hooft weêr voor de vierde reize naar de vyanden wendde. Toen begost de windt wat te wakkeren. De L. Admiraal de Ruiter was met een goedt getal van 's Landts scheepen noch te loefwaart van den vyandt, die zyn vloot altydts dicht in malkanderen geslooten hieldt: en van Nes, met ontrent achtien of twintig zeilen in ly, 't welk aan deeze zyde eenig voordeel gaf. Want d'Engelschen konden hun onderschut, wegens den windt, niet gebruiken, en van Nes met de zynen, zich van al hun geschut konnende dienen, gaven hun zoo veel als ze laaden en lossen konden. Zy kneepen dicht by de windt, en de L. Admiraal de Ruiter quam met zyn byhebbende scheepen licht op de vyandtlyke scheepen afloopen, en bevocht hen met groote kloekmoedigheit. Hier door braghten zy d'Engelsche vloot, die dus van alle kanten werdt bestreeden, in groote onorde, en sneeden verscheide scheepen van haar af: die tot vier toe werden verovert. Een gedeelte van d'Engelsche vloot liep voor de windt, en een gedeelte wende het in de windt: en dus raakten ze alle op de vlucht. De Nederlandtsche vloot zette haar lywaartste scheepen na, en dees jacht duurde tot dat 'er een dikke mist, niet lang voor 't ondergaan der zon, oprees, zoo dat men genoodtzaakt werdt van 't jaagen op te houden, en de L. Admiraal de Ruiter deed sein van wenden, op dat de scheepen niet van elkanderen zouden raaken. Hy ley 't toen met 's Landts vloot om de Zuidtoost. Dit tweede verhaal van 't gevecht des vierden daghs werdt hier bygevoeght, om zomge omstandigheden klaarder t'aanschouwen: naar de gewoonte van de Schilders, die zomwyle een zelve Historie op tweederley wyze in verscheide taaffereelen afmaalen, en in 't eene iet ten toon stellen 't geen Ga naar margenoot+men in 't ander zoo niet kon zien. Des anderendaaghs, den vyftienden van Junius, kon men geen meer Engelschen, zelfs niet van de stengen der Nederlandtsche scheepen, zien. Want ze hadden alles by gezet wat Ga naar margenoot+ze konden om t'ontvlieden, en de naaste havens te bezeilen, gelyk ze ook op verscheide plaatzen, maar meest binnen Harwitswaater, waaren ingevallen. Dus nam die langduurige bloedige zeeslagh, en 't vervolgen der vluchtende vyanden, een einde. De Generaal de Ruiter, oor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelende, Ga naar margenoot+dat men d'overwinnig, die hy bevochten hadt, nu in geen twyffel Ga naar margenoot+kon trekken, dewyl hy de plaats van den slagh, die de vluchtende Ga naar margenoot+vyanden hadden verlaaten, hadt ingehouden, vondt toen geraaden, met de vloot in de beraamde rendevous, de Wielingen, in te vallen: te meer, om dat veele van zyne scheepen, door 't gevecht van vier daagen, aan masten en stengen, zeil en treil, zeer beschaadight waaren: daar noch byquam dat hy ten aanzien van buskruidt en scherp geen dagh Ga naar margenoot+langer kon uit houden. Dit besluit werdt te werk gestelt, en quam de vloot noch dien zelven dagh binnen de Wielingen, sterk tsestig oorlogscheepen. Negen andere scheepen zyn ten deele geduurende 't gevecht, ten deele naa 't eindigen van den slagh, in 't Goereêsche gat, en noch tien in Texel ingekoomen, zommige om hunne pryzen op te brengen, zommige om dat ze reddeloos waaren geschooten, zommige om de reddelooze te sleepen: maakende met het schip van den Kornel van Gent, (dat, gelyk verhaalt is, voor den slagh, om 't verlies van zyn fokkemast en boegsprit, was opgezonden) en de vier scheepen die in den slagh zyn verbrandt, t'zaamen het getal van vierentaghtig oorlogscheepen, uit welk getal ook de Neêrlandtsche vloot, toen ze van voor Texel t'zeil ging, bestondt. Dit was d'uitkomst van den zeeslagh der vier daagen, de felste die ooit by de Hollanders en hunne bontgenooten op zee werdt gevochten. Nooit behaalde de vrye Staat grooter overwinning en meer glorie in eenigen strydt. En hadt men te grooter reeden zich daar over te verheugen, om dat Vrankryk niets ter werelt hadt bygebraght tot het verwerven van die zegen, en dat men d'eere der overwinning met Ga naar margenoot+geen uitheemschen behoefde te deelen. Maar al de geenen wien 's Landts welvaaren ter herten ging verhieven den lof van den L. Admiraal Generaal de Ruiter ten heemel toe, zich ten allerhooghsten verwonderende over zyn voorzichtigheit, beleidt, en dapperheit. Met groote reeden. Want hy schikte de vloot in zulk een orde, dat de vyanden, wat moeite dat ze daar toe deeden, nooit konden inbreeken: die ordre meermaalen veranderende, naar dat de noodt der zynen, of de kans die hy zagh om de vyanden afbreuk te doen, zulks vereischte; overal het oog in 't zeil houdende, en op de gesteltenisse en toestandt van zaaken lettende, gaf hy altydts seinen daar de zynen naar mosten wenden en keeren: nooit gelegentheit verzuimende om tot de vyandtlyke scheepen, (het zy in eigener persoon, het zy door anderen) daar hy een open vondt, in te breeken, of, daar hy hunne ordre verbrooken zagh, eenige af te snyden, en in de grondt te schieten. Inzonderheit was hy vaardig om de zynen, die door, onvoorzichtigheit, of overmaatige kloekmoedigheit, te diep onder de vyanden waaren vervallen, met groot bewys van onvertzaaghtheit t'ontzetten: zoo dat de Nederlanders byna nergens vochten of ze werden, door d'ordre die ze zaagen, gewaar, dat de Ruiter het roer der zaaken in de vloote bestierde, en den wegh opende ter overwinning. Hy was, gelyk hem zommigen noemden, de ziel van 's Landts oorlogsvloot, door wiens vernuft zich al de leden van dat groote lichaam bewoogen en vochten. Hy was, zeide iemant, de handt die de maat sloeg in 't grof muzyk van zoo veel duizenden kartouwen. De vyanden hadden groote weer gedaan om zyn schip met branders aan te steeken: gelovende, dat, indien ze dat voorzichtig Opperhooft konden meester worden, zy met de rest goedt doen zouden hebben: maar Ga naar margenoot+hy wist het die branders t'elkens t'ontleggen, of ze vruchteloos te doen vergaan. De L. Admiraal Kornelis Tromp werdt ook, weegens zyne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+onverschrooke manhaftigheit, zeer geroemt. Dat inloopen in 't dikste van de vyanden, en 't veranderen van schip, reis op reis, met nieuwe stoutheit, zich in 't gevaar stortende, maakte zulk een schrik onder de vyanden, dat veelen de scheepen, daar ze zyn vlagh zaagen vliegen, niet aan boordt dorsten koomen, maar, zoo veel hun moogelyk was, daar van afweeken: ook zeit men, dat eenige, zyn vlag t'elkens op andre scheepen ziende, vraaghden, of'er dan vyf of zes Trompen in de Duitsche vloot waaren? D'andere L. Admiraalen, Viceadmiraalen, Schoutenbynacht, en verdre Bevelhebbers, en de meeste Kapiteinen, te veel om te noemen, hadden ook hun deel in den lof der dapperheit, en den prys Ga naar margenoot+der zeegen, die nochtans den overwinneren op veel bloedts stondt. Behalven den L. Admiraal Evertszoon, en den Viceadmiraal van der Hulst, lieten hier 't leven de Schoutbynacht Stachhouwer, de Kapiteinen Ottho van Treslong, Pieter Salomonszoon, Pieter Janszoon Uitenhout, Wouter Wyngaardt, Adriaan Houttuin, Simon Blok, en ontrent achthonderdt matroozen of soldaaten. Het getal der gequetsten was ontrent elfhonderdt en vyftig, en onder de zelve Kapitein Kornelis Viktol, Ga naar margenoot+die daarna te Hoorn overleedt. Aan de zyde der Engelschen was het verlies ongelyk grooter. 'T getal der dooden houdt men dat ontrent Ga naar margenoot+vyf- of zesduizend menschen beliep, en daar onder de Viceadmiraalen Willem Barkley, en Christoffel Mings, met verscheide Kapiteinen, welker naamen my onbekent zyn. Mings door de strot geschooten liet de moedt niet vallen, stondt wel een half uure op het achterschip, houdende zyn keel, om 't bloedt te stelpen, met zyn vingeren toe, tot dat een tweede schoot door den hals ging en hem 't leven nam. D'Engelschen zeiden, dat ze, behalven 't volk dat op hunne verbrande, gezonke, en genoomescheepen gebleeven was, op de rest van hunne vloote noch bevonden vyf honderdteenentwintig dooden, en twaalfhonderdtveertig Ga naar margenoot+gequetsten. Ontrent drie duizendt Engelsche gevangenen, ten deele uit de veroverde scheepen gelicht, ten deele uit de gezonke scheepen gekoomen, of uit zee geberght, werden in 's Landts havenen opgebraght. De Nederlandtsche Bevelhebbers der vloote betuigden dat d'Engelschen Ga naar margenoot+dryentwintig oorlogscheepen hadden verlooren, waar van zeventien scheepen waaren verbrandt, in de grondt geschooten, of gezonken, en onder de zelve het schip van Askue, de Royale Prins, de Bul, en de Ga naar margenoot+Sint Paul van Zeelandt: zes andere scheepen zyn in Hollandt opgebraght: de Swiftsure, de Getrouwe Georg, de Zevenwolden, en de Convertine in 't Goereesche gat: en de Essex, met de Nagelboom in 't Texel. Deeze opgebraghte scheepen, met d'Engelsche gevangenen, Ga naar margenoot+waaren zichtbaare en levendige bewysteekenen van d'overwinninge, die men in Engelandt noch poogde in twyffel te trekken; ja men gaf daar voor, zelfs in openbaaren druk, dat de Nederlandtsche vloot eerst de zee hadt geruimt, en roemde over d'overwinning. Ook werden te Londen in de kerken dankzeggingen gedaan, en vreugdevuuren aangesteeken, Ga naar margenoot+en andere teekenen van vreugde getoont, als of men d'overhandt hadde gehadt, tot geen kleene verwondering der geenen die in 't kort tot nader kennis van de waare geschaapentheit der zaaken quaamen. Ga naar margenoot+Want men zagh gantsch geen blyk van overwinning, daar werdt niet een eenig schip van de Nederlandtsche vloot opgebraght, en niet dan zeer weinig gevangenen; want het meeste volk van de vier verbrande scheepen van Treslong, Blok, Pieter Salomonszoon, en Uitenhout, waaren door de Nederlanders zelfs geberght. Ook werden, behalven die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+vier, geen andre scheepen in de Nederlandtsche vloot gemist: daar d'Engelschen zelf het verlies van ongelyk meer scheepen in hunne gedrukte Ga naar margenoot+tydingen moesten bekennen. Daar by quam 't getuigenis van zoo veel duizenden, die de vlucht der Engelsche vloot op den Pinxtermaandagh met hunne oogen hadden gezien, en 't opkoomen der dikke mist, die 't vervolg belette: De Prins van Monako, en de Graaf van Guiche, waaren insgelyks ooghgetuigen van d'Engelsche nederlaage, 't geen ook door een Fransch verhaal, by hen, of met hunne kennis, in 't licht gegeeven, aan al de werelt werdt bekent gemaakt. Eenige meenen dat d'Engelschen, uit reeden van staat, om 't verlies t'ontveinzen, en hun bootsvolk moedt te geven, zich d'overwinning aanmaatigden: Maar anderen zeggen, dat d'eerste vreughdevuuren op een valsche tyding, door eenen Harvey uit Harwits gebraght, te Londen waaren aangesteeken, en dat men daarna, tot beter kennis gekoomen, berou hadt van dat voorbaarig betoog van blydtschap: doch echter geraaden vondt dat gerucht der overwinning te styven, en de gemeente met die waan van voorspoedt te mompen. De Heeren Staaten Generaal, door 't opbrengen van den Admiraal Askue, en verscheide brieven, verzeekert van d'uitkomst des gevechts, schreeven den vyftienden van Junius aan den Generaal de Ruiter, Ga naar margenoot+dat ze met zonderlinge aangenaamheit, uit verscheide brieven, mitsgaaders de verdre ingekoomene advyzen en rapporten, vernoomen hadden het goedt beleidt, de kloekmoedigheit, wakkerheit, wysheit en dapperheit, die hy, onder Godts genadige zegen, hadt gebruikt in 't bestier van 's Landts vloote, en het bestryden van den vyandt, met en benevens de gelukkige en goede successen van dien, waar voor de goede Godt most gepreezen Ga naar margenoot+zyn. Daar noch byvoegende, dat 's Landts vloote, of een goedt gedeelte van dien, buiten gaats zoude blyven en in zee gehouden worden, by aldien zulks eenighzins moogelyk en doenlyk zoude moogen zyn. Men hadt gaarne gezien dat hy, zoo veel voordeels hebbende bevochten, ten minsten vierentwintig uuren naa den slagh waar in zee gebleven, Ga naar margenoot+tot een klaarder blyk van zyne volkoomene overwinning. Maar hy zeide naaderhandt, dat het hem onmoogelyk zou zyn geweest die bravade te maaken: ten deele, om de reddeloosheit der scheepen: ten deele, om dat hem alle soorte van ammonitie, en inzonderheit buskruidt, ontbrak. Want het rondthoudt, staande en loopende wandt, was in veele scheepen alleen wat geklutst en geknoopt, en voor de leus gewanght; zoo dat het met d'eerste harde windt van boven zou neer gevallen hebben: en de gemeene Kapiteinen hadden geen halven dagh kruidt, en by eenige Hooftofficieren was van 't hunne aan de zelve al een deel verstrekt. Ook was hy voor den ontfang van den gemelden brief al in de Wielingen aangekoomen: en zyn redenen gaven genoegen. Den tweeden dagh Ga naar margenoot+naa 't wederkeeren van 's Landts vloot werdt de L. Admiraal Generaal de Ruiter van de Heeren Staaten van Zeelandt te Middelburg ontbooden, Ga naar margenoot+daar hy met groote blydtschap, en betoog van genoegen over zyn beleidt en dapperheit, nevens d'Admiraalen van Nes en Meppelen, den Viceadmiraal Bankert, en den Schoutbynacht Kornelis Evertszoon, ter maaltydt werdt onthaalt. Hy vondt daar ook den L. Admiraal Jan Evertszoon, Ga naar margenoot+de Heeren Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van hunne Hoog. Moog. en den Raadtpensionaris Johan de Wit, die naa de maaltydt met hem naar 's Landts vloot in de Wielingen zeilde, om op alles ordre te helpen stellen. Daar vondt men elk op 't meest beezig, om stengen, reen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en masten te rechten, of te wangen, naar eisch van zaaken, lekken te stoppen, zeilen aan te slaan, en alles klaar te maaken, om weer spoedig Ga naar margenoot+zee te kiezen. Hier heeft de Raadtpensionaris, geduurende zyn verblyf in de vloot, zeer naaukeurig onderzocht hoe 't zich alles van dagh tot dagh in 't gevecht hadt toegedraagen, daar over hoorende en ondervraagende de Bevelhebbers der vloote. Uit hunne vertellingen stelde hy een verhaalGa naar margenoot† van den slagh, 't welk daarna ter vergaadering van hunne Hoog. Moog. werdt geleezen, en op hunne ordre in druk gegeven, om aan alle de werelt hunne overwinning te doen blyken. Dit verhaal houdt men dat met oordeel en naar waarheit is gestelt. Ook heb ik my in 't vertellen van dien slagh daar meest van gedient: daar byvoegende eenige verdere omstandigheden uit de brieven en daghregisters van den Generaal de Ruiter, den Viceadmiraal de Liefde, den Kapitein Rut Maximiliaan, en andere verhaalen, te dier tydt geschreeven: geen vlyt spaarende om de waarheit daarze schuilt uit te vorschen, en daar ze zich Ga naar margenoot+voordoet ten toon te stellen. Daarna ontfing de Generaal de Ruiter van alle kanten gelukwenschingen over den zeegen: daar hier, hoe wel ze hem laater ter handt quaamen, iet van te melden staat. De Heer Koenraadt van Beuningen, te dier tydt Gezant der vereenigde Nederlanden by den Koning van Vrankryk, schreef hem een brief van den volgenden zin, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[25 Juni 1666]Edele gestrenge Heer, Ga naar margenoot+Uw Ed. Gestr. schryven van den tienden dezer maandt is my ter behoorlyker tydt wel ter handt gekoomen. De Koning, en de Heeren van zynen Raadt, aan de welke ik den inhoudt heb bekent gemaakt, hebben gaarne daar uit verstaan de cordate resolutie, met de welke Uw Ed. Gestr. toenmaals des vyandts groote vloote zocht t'ontmoeten: en hebben sedert met zonderlinge vreughde verstaan de voortreffelyke en glorieryke overwinninge, welke Uw Ed. Gestr. door zyn wys beleidt en heroique dapperheit, onder Godts zeegen, op haar bevochten heeft. Alle de herten zyn hier met die blydtschap gevat, en alle monden vol van Uw Ed. Gestr. lof. Onze reputatie ter zee is niet alleen herstelt, maar blinkt in de oogen van de vrienden van den Staat met meer luister dan ooit voor deezen. De hoogmoedt van onze vyanden is verdeemoedight, en de wegh gebaant om met veel goede hoope den oorlogh te vervolgen, oft met veel gerustheit de vreede te konnen maaken. Godt heeft Uw Ed. Gestr. gebruikt als een voornaam werktuig om al dit goedt aan ons vaderlandt toe te brengen. Hy bewaare hem verder, en zegene hem in alle zyne actien, na dat hy hem met glorie gekroont heeft, tot de allergrootste, gewichtighste en hachelykste, welke de Oceaan in veele eeuwen heeft gezien. Uw Ed. Gestr. kan niet twyffelen, of dit is de gemeene wensch van alle de goede liefhebbers van den Staat, maar hy doet my justitie indien hy zal willen gelooven dat ze op myn tong en in myn herte verzelt gaat met een estime en affectie t'zynwaarts, welke geheel singulier is. Men is hier bezich, zoo wel als in 't vaderlandt, met alles by te brengen om deeze victorie te vervolgen, en zyn tot die intentie ordres na Bel Isle en naa Rochelle afgezonden, aan den Heer Hartog van Beaufort, om met zyn vloote in 't Kanaal te koomen, en met die van haare Hoog. Moog. te conjungeren... Ik schryve hier over meer particulierlyk aan den Heer Raadtpensionaaris de Wit, uit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+den welken Uw Ed. Gestr. alles zal verstaan, en blyve met al myn hert
Edele gestrengc Heer, Deezen 25 Jun. 1666. Landtwaarts onttrent Fontaine Bleau. Uw Ed. Gestr. zeer ootmoedige en ten hooghsten genegene dienaaar C. VAN BEUNINGEN.
Van den Ridder Terlon, Ambassadeur des Konings van Vrankryk in Zweeden, werdt hem de volgende brief, in 't Fransch geschreeven, gezonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[7 Juli 1666]Myn Heer,
Ga naar margenoot+Alwaar 't dat ik ook d'eere niet gehadt hadde van by Uw Excellentie bekent te zyn geweest, en indien ik niet nevens de zelve in de leste oorlogen van Denemarken gebruikt waare geweest, ik zoude echter niet naalaaten, naa de victorie die Uw Excellentie nu versch op d'Engelschen heeft behaalt, haar te betuigen, dat nooit iemant de maniere, om zich met glorie onsterffelyk te maaken by de naakoomelingen, beter geweeten heeft, dan Uwe Excellentie dat nu heeft in 't werk gestelt door die leste actie, in de welke de zelve buiten twyffel groot gevaar van 't leven heeft geloopen. Maar gelyk de goede party Uw Excellentie ten hooghsten van nooden heeft, en dat de heemel zich daar ongetwyffelt van dienen wil, om d'al te groote fierheit der vyanden ter neder te vellen, zoo is 't ook te hoopen, dat Godt, die daar om hoogh is, Uw persoon noch lang zal spaaren. Ten minsten kan ik Uw Excellentie verzeekeren dat ik haare gezondtheit in 't gezelschap van den Heere Isbrandts dikwils gedachtig ben, en dat, indien 't naa onzer beider wensch uitviele, die gewaande meesters van de zee wel haast, door het vigoureus vervolg van Uw Excellentie, daar toe zouden worden gebraght, dat ze den wegh van 't verdragh, 't welk zy, hoewel het zulke redelyke voorwaarde behelsde, hebben verworpen, zelfs zouden zoeken.
Ik ben volkoomentlyk Myn Heer, In Stokholm, den 7 Jul. 1666. Uwer Excellenties Zeer ootmoedige en zeer gehoorzaame dienaar De Ridder van TERLON.
Ga naar margenoot+Prins Maurits van Nassau, Stadthouder van Kleef, betuigde insgelyks met een heuschen brief het genoegen dat hy schiep over d'overwinning by den L. Admiraal Generaal bevochten, hem daar over geluk en verderen zeegen toewenschende, op dat de vyandt tot een billyke vreede moght worden gebraght, en d'algemeene ruste bevordert. Maar de Ga naar margenoot+Heeren Staaten Generaal, weetende dat alle zeegen voor al van Godt komt, beslooten een algemeenen dank- en bededagh over al de vereenigde Provincien uit te schryven, en daar toe te stellen den dertighsten van Junius, om ten zelven daage Godt te danken over de verkreegene victorie tegens d'Engelsche vloot, en te bidden om verderen zeegen. Wyders beveelende ten zelven daage alomme teekenen van blydtschap over de gemelde victorie te toonen, met het luiden van klokken, bran- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ga naar margenoot+van vuuren, ook 't lossen van 't geschut, daar men zulks gewoon Ga naar margenoot+was te doen. In d'uitschryving werdt gezeit, dat het Godt uit zyne oneindelyke genade en bermhertigheit belieft hadt den Staat te zeegenen, en te kroonen met victorie tegens d'Engelsche vloote, ook haar voorneemen te krenken, en de zelve met groot verlies te rugge te laaten keeren. Ga naar margenoot+Daarnaa heeft men ten gemelden daage in alle kerken, met grooten toeloop van menschen, Godt met blydtschap gedankt voor de verkreegene overwinning, en gebeden dat de goddelyke Majesteit de waapenen van den Staat verder geliefde te zegenen. Dit geschiedde ook in alle de kerken of vergaderplaatzen der verscheide gezintheeden, die buiten d'openbaare Ga naar margenoot+kerken vryheit van godtsdienst genieten. Des avondts heeft men alomme met het branden van piktonnen, aansteeken van vuurwerken, lossen van 't geschut, luiden van klokken, en al wat tot betooning van blydtschap kan dienen, in steeden en dorpen, geviert. De Heeren Staaten lieten ook piktonnen aanbieden aan alle de Gezanten en Bewindtsluiden van uitheemsche Moogentheeden, die ten dien tyde zich in den Ga naar margenoot+Haage onthielden. Deeze werden niet alleen van d'Ambassadeurs van Vrankryk en Spanje, maar ook van de Residenten van den Keiser, van de Koningen van Zweeden, Poolen, en Portugaal, van den Keurvorst Paltsgraaf, van de Vorsten van Brunswyk, en van de Hanzesteden, aangenoomen, hun derhalven toegezonden, en op den zelven avondt aangesteeken. De Dichters, van oudts gewoon den lof der naamhaftige Ga naar margenoot+Helden te trompetten, en, met kracht van taal, de prikkelen van glory in de gemoederen te zaaijen, lieten zich ter zelver tydt alomme met vreughde hooren, ter eeren van 's Landts grootsten Admiraal: De vermaarde Van den Vondel, die onder de Hollandtsche Dichteren deezer eeuwe uitstak, gelyk de Heer de Ruiter onder de grootste Zeehelden, schreef toen een Lierdicht, met den tytel van Zeetriomf der vrye Nederlanden, en noch een Zegezang, die zyn groote daaden, beleidt en manhaftigheit, in zuiver Duitsch met een hoogen toon uitbromde. Dus Ga naar margenoot+volghde hem d'eere van zelf. Doch zyne zeedigheit hadt geen behaagen in dien menschelyken lof, en hy verstondt dat men Gode, indien 'er iet goedts verricht was ten dienst van 't vaderlandt, alleen d'eere moest Ga naar margenoot+geven. Den gevangen Admiraal Askue hadt men ondertusschen, eenige daagen voor 't vieren over d'overwinning, naar 't slot van Loevestein gebraght, Ga naar margenoot+om daar bewaart te worden. Het lyk van den Ridder en Viceadmiraal Barklay was door last der Heeren Staaten gebalsemt, en gezet in een der kapellen van de groote kerk in den Haage. Dit lieten hunne Hoog. Moog. door een brief aan den Koning van Grootbrittanje weeten, en stelden 't aan zyn Majesteit, of men 't lichaam naar Engelandt zoude overvoeren, of in den Haage begraven. Doch de Koning vondt goedt dat men 't zou overvoeren, en by zyn voorouderen in zyn vaders graf ter aarde brengen: de Staaten pryzende over hunne edelmoedigheit ontrent dit lyk, en d'aanbieding van het over te leveren, betoont. Ga naar margenoot+Dies werdt het door een galjoot, met een paspoort des Konings voorzien, naar Engelandt gebraght. De L. Admiraal Kornelis Evertszoon Ga naar margenoot+werdt den vyfden van Julius te Middelburg met groote lykstaatie begraven, en den Viceadmiraal Van der Hulst braght men t'Amsterdam, met geen minder bewys van eere, in d'oude kerk ter aarde: daar hem een grafstede van marmersteen, met zyn beeltenis, ter gedachtenisse van zyn heldendaaden, ten koste van 't gemeen, werdt opgerecht. Zyn grafschrift, door den Poeet Van den Vondel gedicht, met goude let- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teren Ga naar margenoot+in swarte toetsteen gehouwen, begreep zyn lof in deeze weinig woorden:
Hier sluimert HULST, de schrik der Britsche zeebanier,
Beproeft in slagh op slagh, in bloedt, in vloedt en vier.
De groote Zeeraadt kroont dien dappren landtsbeschermer.
De faam des braven Heldts braveert metaal en marmer.
Ga naar margenoot+D'oude L. Admiraal Jan Evertszoon heeft, naa 't sneuvelen van zyn broeder Kornelis Evertszoon, den Heeren Staaten van Zeelandt zynen dienst by geschrifte weêr aangebooden: zeggende in zyn verzoekschrift, dat hy ten uiterste begeerig was, als L. Admiraal van die Provincie, in deezen tydt het vaderlandt weêr te dienen, en wenschende zyn leeven, den bestemden tydt daar toe gekoomen zynde, voor het gemeene beste te moogen opofferen, gelyk zyn vader, vier van zyn broeders, en een van zyn zoonen, alle het geluk hadden gehadt, in verscheide zeegevechten tegens de vyanden van den Staat, op het bedde van Ga naar margenoot+eere te moogen sterven. De Heeren Staaten van Zeelandt, overweegende en aanmerkende zyn bequaamheit, zyn lange ervaarenheit, grondige kennisse in zaaken van 't oorlog te water, zyn goedt beleidt en beweeze kloekmoedigheit in veele vermaarde zeeslaagen, zelfs in 't ongelukkig gevecht van 't verleden jaar, volgens het eenpaarig getuigenisse van alle de Hooftofficieren van 's Landts vloot, die daar tegenwoordig waaren, Ga naar margenoot+hebben geoordeelt dat de Staat van zoodaanige Bevelhebbers in deeze tydts gelegentheit goede diensten zou konnen ontfangen, en dienvolgens goedtgevonden, dat hy zyn ampt van L. Admiraal van Zeelandt in d'aanstaande tocht van 's Landts vloote en voortaan zou gaan bekleeden. Dit besluit werdt ter vergaadering der Heeren Staaten Generaal bekent gemaakt, en van hunne Hoog. Moog. toegestemt. Ter zelve tydt hebben hunne Hoog. Moog., op het aanhouden van den Raadtpensionaris de Wit, ordre gestelt om drie tonnen goudts op te brengen, tot betaaling van de premien of loongelden, weegens de scheepen van d'Engelschen genoomen, of verbrandt en in de grondt geschooten: op dat men de Bevelhebbers en matroozen te meer zoude aanmoedigen tot hunnen Ga naar margenoot+plicht in 't toekoomende. Midlerwyl werdt aan 's Landts vloot in de Wielingen, met ongelooffelyke spoedt, byna dagh en nacht gearbeidt, om alles te herstellen en klaar te maaken. Etlyke Gedeputeerden en Gevolmaghtigden der Heeren Staaten dreeven 't werk met ernst aan, inzonderheit de Raadtpensionaris Johan de Wit, die met geen gemeenen yver alles behartigde en bezorghde wat dienen kon, om de vloot weer in zee te brengen. In de Maas en in Texel werdt niet min gespoeit. Men arbeide niet alleen om de beschaadigde scheepen gereedt te Ga naar margenoot+maaken, maar ook om de vloot te versterken met verscheide nieuwe scheepen, die ten tyde toen de vloot in 't begin van Junius uitliep noch niet vaardig waaren: ook met eenige nieuwe branders: want men oordeelde dat ze van grooten dienst waaren, en men hadt de Generaal de Ruiter hooren zeggen, Ik zie ze niet geerne aankoomen. De Gedeputeerden en Gevolmaghtigden der Heeren Staaten Generaal over de zaaken van de vloot, waaren den derden van Julius met de Gecommitteerden der Admiraliteiten vergadert, daar ze de volgende Instructie voor den L. Admiraal Generaal de Ruiter beraamden, en hem overleeverden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[3 Juli 1666]Ga naar margenoot+De Gedeputeerden ende Gevolmaghtigden van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden tot de expeditie en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+over het employ van 's Landts vloote, hebben, naa voorgaande rype deliberatie, en ingenoomen advys van den L. Admiraal de Ruiter, als Generaal van de zelve vloote, mitsgaaders van de Gedeputeerden uit de Kollegien ter Admiraaliteit, alhier aanweezende, goedtgevonden en geresolveert, dat de voorschreeve vloote zoo haast die voor gaats by den anderen zal wezen verzaamelt, en in esquadres naar behooren verdeelt, weder en windt dienende, haar koers zal stellen naar 's vyandts vloote. En zal tot narichtinge van den voornoemde L Admiraal dienen, dat men geerne zoude zien dat de voorschreeve 's vyandts vloote op 't onvoorzienst, en noch in 't ongereede weezende, zelfs ter plaatze daar de jonghste advyzen mede gebraght hebben dat de zelve was leggende, wier de overvallen, en dat met alle promptitude en doenlyke snelheit. Zonder dat nochtans hy L. Admiraal hier mede aan iets precizelyk werdt gebonden; maar dat aan zyne volkomene vryheit en dispositie werdt gelaten, om naar occurrentie en gelegentheit van tyden en zaaken, op ontfangen of noch te ontfangene kondtschappen, ook naar beloop van weder en windt, zoodanigh met 's Landts vloote te ageren, als hy tot meeste afbreuk van den vyandt zal bevinden te behooren. En zal hy, tot uitvoeringe van zyne geformeerde desseynen, zich moogen dienen van de Landtmilitie, op en by de vloote weezende. De voornoemde L. Admiraal 's vyandts kuste genadert wezende, zal daarvan by missive in aller diligentie advys geven aan den Gouverneur van Calais, met verzoek om daar van verdere notificatie te geven aan den Konink zyn meester, en voorts zulks en daar 't zelve hem by oft van wegen zyne Majesteit zoude moogen wezen geordonneert: gelyk hy ook, naar gelegentheit, dezelve advertentie zal geeven aan de Gouverneurs van Duinkerken, Grevelinge en Bologne. En in cas hem van de aankomste van de Fransche vloote, onder d'Heer Hertog van Beaufort, eenige kondtschap moghte toekoomen, met apparentie om zich daar mede te konnen conjungeren, zal hy de zelve conjunctie door alle betaamelyke wegen en middelen trachten te faciliteren; zonder nochtans daar mede eenighzints te dilayeren, veel min te verhinderen, het principale dessein en ooghmerk hier boven geexpresseert. En nopende de ordre en forme, by succes van zoodaanige conjunctie te observeeren, zal hy L. Admiraal zich reguleer en naar 't voorschrift en d'instructie, hem dienthalven den tweeden der voorleden maandt gegeven en ter handen gestelt. Gedaan in 's Landts schip de zeven Provintien, leggende ten anker voor Dieshoeke, den 3 July 1666.
T. GERLACIUS. Vt. Ter ordonnantie van de welgemelte Heeren Gedeputeerden en Gevolmaghtigden. G. BORTH.
Ga naar margenoot+Des anderendaaghs, den vierden van Julius, zynde den negentienden dagh naa 't invallen van 's Landts vloot, liep de L. Admiraal Generaal de Ruiter met ontrent negenenvyftig scheepen van oorlog en een brander in zee, en bevondt zich eer twee daagen ten einde liepen op Schoonevelt, sterk vyfentseventig scheepen en fregatten, en zeven branders. Ga naar margenoot+Maar binnen weinig daagen wies de vloot noch merkelyk aan. Men meende, dus vroegh in zee gekoomen, d'Engelschen, die noch ongereedt waaren, voor te koomen en te verrasschen, de Rivier van Londen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+op te zeilen, en ook binnen Harwits te loopen, om te zien of men de vyanden daar kon aantreffen en overvallen. Doch toen de Generaal de Ruiter, den zesden van Julius, den Krygsraadt op zyn schip by een riep, en met al de Lootzen sprak, die men meende dat 's Landts vloot in de Riviere van Londen zouden brengen, werdt men haast gewaar dat dit Ga naar margenoot+stuk zoo licht niet was als men zich in den Haage inbeeldde. Naa veel overleg, en onderzoek, kon men niet een Loots vinden, die onderneemen dorst om zulk een vloot, of slechts een groot schip in te brengen: de daar meest bedreeven waaren, hadden die kusten niet dan met boeijers of galjoots, of diergelyk kleen vaartuig, bevaaren. Men moest dan op andere middelen denken. Ter zelve tydt stelde de Generaal de Ruiter, by maniere van voorraadt, den Schoutbynacht Zweers tot Viceadmiraal, en Kapitein van der Zaan tot Schoutbynacht over de scheepen van d'Admiraaliteit t'Amsterdam, en Kapitein Govert t'Hoen tot Schoutbynacht over de scheepen van 't Noorderquartier. Dit geschiedde ter zaake van 't overlyden van den Viceadmiraal van der Hulst, en den Schoutbynacht Ga naar margenoot+Stachouwer. Daarna, onder zeil gaande, kon men door tegenwindt met de vloot in vier daagen niet verder koomen dan tusschen Oostende en Nieuwpoort: toen werdt de windt wel goedt, maar de stilte belette den voortgangk, daar weêr tegenwindt en ongestaadig onstuimig weder op volgde: invoegen dat zich de vloot eerst den dertienden van Julius, den negenden dagh naa 't uitloopen, ontrent het Konings Diep, en in staat vondt om iet aan te vangen. De Generaal de Ruiter hadt ondertusschen kondtschap bekoomen, dat 'er niet een schip in Duins lagh: en d'Engelschen hadden tydt, door 't langzaam aannaderen der Nederlandtsche vloot, om zich tegens een schielyken overval te verzeekeren, Ga naar margenoot+en op alles goede ordre te stellen. Men hadt ook in den zin in Engelandt te landen, waar toe zich zes- of zevenduizendt soldaaten in fluiten by de vloot onthielden, met de Kornellen Willem Joseph van Gent, en Robbert van Ittersum, de L. Kornel Kasiopyn, en den Sergeant Majoor Ga naar margenoot+Bisschop. Zeeker Engelsman, te Rotterdam woonachtig, Samuel Raven genoemt, meende zich ontrent het Noordtvoorlandt aan landt te begeven, op hoope van aldaar vrienden te vinden, door welker hulp en aanhang eenige opstandt onder 't volk zoude worden verwekt, en daar door 's Landts vloot bequaame gelegentheit tegeven om iet goedts voor den Staat te verrichten. Doch men vondt, met de vloot voor de Ga naar margenoot+Riviere van Londen gekoomen, den aanslagh ondoenlyk. De Viceadmiraalen de Liefde en Bankert, en de Schoutenbynacht van Nes en Evertszoon, werden met zeven oorlogscheepen en zes galjoots, den dertienden van Julius, door den Generaal de Ruiter gezonden, om te zien hoe 't in 't Konings Diep geleegen was. Deeze zeilden zoo diep opwaarts dat zy Colchester Noordtwesttenwesten van zich hadden, en Ga naar margenoot+tot in 't beginzel van de middelgronden quaamen. Daar bevonden ze alle de masten af- en alle de tonnen opgenoomen, en dat in de plaats van de middelgrondt een kits lagh, die, hen ziende naderen, zeil maakte. Daarenbooven laagen daar noch vyftien fregatten op de wacht gerengeert, die op ordre elkanderen met kanonschooten, en hunne groote bramzeils in de gye te laaten vallen, toeseinden; waar op by die van 't landt in gelyke goede ordre werdt geantwoordt. Ook zyn die fregatten terstondt Westwaart opgeweeken naar hun gros, leggende voor Quinborg, sterk vyftig groote oorlogscheepen en zestien branders, behalven de voorzeide vyftien scheepen, maakende te zaamen 't getal van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+vyfentsestig scheepen. De Heer de Ruiter dit verslagh verstaan hebbende, Ga naar margenoot+vondt met zyn Krygsraadt geraaden den toelegh van daar het landen te staaken: nadien 's Landts vloote, dieper in zeilende, gevaar zoude loopen van door de gemelde branders geruineert te worden: dewyl de vloot, om de weinig ruimte, dicht op malkanderen zou moeten leggen, en daarom de branders, indien menze op haar afzondt, niet zou konnen wyken: te meer, dewyl de Nederlanders daar alle onbekent waaren, en onverzien van bequaame Lootzen: en dat d'Engelschen daarentegen op hun eigen stroom laagen, alle de diepten en ondiepten in 't vaarwaater kennende, en beslooten met een landt vol volk: hebbende daarenboven in Harwits noch ontrent twintig scheepen, en daar onder den Schoutbynacht van de witte vlagge, die d'afgezondene Bevelhebbers Ga naar margenoot+konden zien leggen. Men hadt ook voorgenoomen van met de vloot te Harwits binnen te zeilen: doch toen men naarder kennis van de gelegentheit der plaats hadt bekoomen, oordeelde de Generaal de Ruiter dat men geen reeden hadt om 's Landts scheepen zoo reukeloos te waagen: want het was te naau in 't gat, en aan de Noordtzyde lagh een sterkte met achtentwintig stukken geschuts, en aan de Zuidtzyde lagen twee baterijen yder met twaalf stukken, en men kon genoeg merken dat d'Engelschen daar wel op hunne hoede en in staat van tegenweer waaren. Eenige leeden der hooge regeering hadden groote gedachten en hoope op deezen toeleg, doch zy waaren misleidt van luiden die zich het zeemanschap en soldaatschap niet verstonden: en de L. Admiraal was te wys om zulk een ongeziene en onmoogelyke aanslag zoo los by der Ga naar margenoot+handt te neemen. D'Engelsman Ravens was, op zyn verzoek, met vier gezet fregatten en eenig kleen vaartuig by nacht ontrent het Voorlandt naar landt gevaaren, op hoope van eenige opstandt te weeg te brengen: doch hy keerde onverrichter zaake, alzoo het gantsche landt in roer was, en alles met ruitery en voetvolk bezet en vervult. Korts daarna werdt by den Generaal de Ruiter en den Krygsraadt goedt gevonden, de gemelde landtsoldaaten met de fluiten weer naar 't vaderlandt te zenden: ten deele, nadien zich geen gelegentheit voordeedt om daar mede eenige landing te doen: ten deele, om dat men 't uitkoomen der Engelsche vloote te gemoet zagh, in welken gevalle men zich met de fluitscheepen vol soldaaten zeer belast zou vinden met de zelve te moeten beschermen. Ook Ga naar margenoot+begost 'er eenige ziekte onder de soldaaten te koomen. Men zondt ze dan weer naar de Maaze, behalven eenigen, die men op de minst bemande scheepen verdeelde. Dat nu de Nederlanders met zulk een maghtige oorlogsvloot, zoo weinig tydts naa dien fellen zeestrydt van vier daagen, waaren in zee geloopen, en zich voor de Riviere van Londen onthielden, werdt met een groote genegentheit by de nabuurvolken, inzonderheit in Vrankryk, gehoort, en 't verwekte in een yder een groot gevoelen van 's Landts vermoogen, en van een zonderlinge en krachtige ernst in deezen gebruikt, die niet grooter kon zyn. De gevange Admiraal Askue, op Loevestein het uitloopen der Nederlandtsche vloote hoorende, zeide tegens den Bevelhebber van 't Slot, Jour have an promte nation. Gy hebt een vaardig volk. Te dier tydt gaf de Koning van Vrankryk Ga naar margenoot+last, dat zich tweeduizendt soldaaten van 't krygsvolk, dat tusschen Boulonje en Duinkerken in bezetting lag, gereedt zouden houden om gescheept te worden, met bevel aan den Maarschalk van Aumont, om de zelve den Generaal de Ruiter aan te bieden. Maar die wees die aanbieding beleefdelyk en met dankzegging af; dewyl de vloot genoeg be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mandt, Ga naar margenoot+de gelegentheit om te landen voorby was, en dat men 't Neêrlandts krygsvolk zelf hadt te rug gezonden. Ondertusschen bequam de Heer de Ruiter tyding van d'Engelsche vloot. Drie Schippers, en daar onder twee Zweeden en een Dantziker, waaren van Londen en door Ga naar margenoot+d'Engelsche vloot gezeilt. Deeze verhaalden dat d'Engelschen gereedt waaren om uit te koomen, met ontrent vyfentzestig schcepen uit de Riviere, en noch eenige uit Harwits, met vyftien branders, die zy zelfs gezien hadden. Zy zeiden, dat d'Engelschen, die met sloepen aan hun boordt waaren geweest, om hunne scheepen t'onderzoeken, zeer spoeiden om in zee te loopen, en dat zy niet gelooft hadden dat de Hollanders Ga naar margenoot+zoo haast op hunne kust zouden zyn gekoomen. Dit bericht bewoogh den Generaal de Ruiter alles te vervaardigen tot den slag. Hy liet den zeventienden van Julius den Krygsraadt by een koomen: daar etlyke Ga naar margenoot+Kapiteinen, die, ten tyde van 't laatste gevecht, tegens zyne ordre, zich zoo vroegh, zoo wel den eersten dagh van den zeeslagh, als daarna, van de vlag hadden afgescheiden, en, zoo wel met als zonder pryzen, ergens anders dan op de gestelde rendevous, de Wielingen, hadden derven invallen, in boeten wierden verweezen: hoewel 't anders mannen waaren van trouw en dapperheit. Doch men oordeelde de zaak van te schaadelyken gevolge te zyn om die ongemerkt te laaten voorbygaan. Willem van der Zaan werdt verweezen in de boete van drie duizendt guldens, Hendrik Adriaanszoon in duizendt, Jakob Andrieszoon Swart in tweeduizendtvyf honderdt, Rut Maximiliaan in duizent, Ga naar margenoot+en Jakob Willemszoon Broeder in tweeduizendt guldens. Eenige daagen te vooren hadt ook de Krygsraadt de matroozen, soldaaten en Officieren, die, ten tyde van 't invallen der scheepen naa den lesten slagh, zich uit die ongeredderde scheepen zonder eenig verlof hadden te lande begeeven, ieder daar 't hem wel geviel, en zich alzoo een geruimen tydt van hunnen dienst hadden onthouden, en daar mede 's Landts dienst merkelyk verkort, te dier oorzaake verweezen yder in een maandt hunner te goedt hebbende soldye. Doch dit vonnis werdt noch eenigen tydt geheim gehouden; om alle misnoegen en onwilligheit voor 't gevecht Ga naar margenoot+voor te koomen. Voorts werdt beslooten, dat in gevalle naa deezen iemant op diergelyke ongehoorzaamheit werdt bevonden, de zelve voortaan daar mede zou verbeuren drie maanden zyner gagie, en noch Ga naar margenoot+boven dien ten spiegel van anderen aan den lyve worden gestraft. Daarnaa werdt by den Generaal de Ruiter en den Krygsraadt beslooten, dewyl men d'Engelschen met alle tyen verwachtte, dat 's Landts scheepen, zoo Ga naar margenoot+haast als ze die zouden zien naderen, hunne ankers zouden lichten, en in goede ordre afdryven en afwyken, tot dat ze de vyanden buiten d'Engelsche banken in de ruime zee hadden, en hun aldaar, in gevolge van de beraamde ordres, het hooft bieden en bevechten. Maar daarna werdt goedtgevonden, voor 't aankoomen der Engelschen, buiten de banken en uit het gezicht van 't landt, op de vlakke zee met 's Landts vloot te verzeilen: Ga naar margenoot+om geen schyn te geeven als of men voor haar vluchtte, indien men tot hunne aankomste vertoefde, en dan in hun gezicht verzeilde. Ga naar margenoot+Den eenentwintigsten quaamen vier Fransche Heeren, nevens hun gevolg, met een Fransche bark aan de Ruiters boordt, met voorschryven van den Graave van Charost, Gouverneur van Calais, en den Nederlandtschen Agent de Glarges, verzoekende, dat ze zich in d'aanstaande zeeslagh moghten laaten vinden, en hunne manhaftig heit tegens d'Engelschen betoonen. Deeze waaren Philips, Ridder van Lorraine, tweede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+zoon van Henrik van Lorraine, Graaf van Harkourt, Grootschildtknaap van Vrankryk, en Gouverneur van Anjou, een jongeling van drieentwintig jaaren: de Ridder van Coaslin, Armand du Cambout, zoon van Cesar du Cambout, Marquis van Coaslin, Kornel van de Zwitsers, en van Magdalene, dochter van Peter Seguir, Kancelier van Vrankryk, en Hartog van Villamor: ook de Ridder Cavoy, en de Baron de Busca. De Generaal de Ruiter, te zeer bemant om deeze Heeren met hun gevolgh naar hunnen staat en waarde te konnen bergen, verzocht, naa dat ze een nacht aan zyn boordt waaren geweest, dat ze zouden overgaan op het schip Uitrecht, 't welk gevoert werdt by een van zyn seconden, Kapitein Hendrik Gotskens, om daar te beter hun gemak te hebben, en ten aangaan van 't gevecht weer by hem over te koomen: zich verwonderende over d'edelmoedigheit van die Heeren, die zoo Ga naar margenoot+haakten om hun deel te vinden in 't gevecht. Korts daarna liet de Generaal de Ruiter twee Engelsche gevangens door een galjoot aan landt zetten, den eenen, om dat hy een stok oudt man was, en den anderen, om dat hy beter een Prediker dan een zeeman geleek. Terwyl. men Ga naar margenoot+d'Engelsche vloot verwachte, kreeg men eenig bericht van den Resident Sarburg uit Brussel, dat eenige trouwlooze persoonen, en verraders, voor hadden, met eenige vuurwerken, in dubbeltgeboomde kisten of tonnen verborgen, de voornaamste scheepen der Nederlandtsche vloote in brandt te steeken, door een vuur dat etlyke daagen kon worden gaande gehouden, en daarna zyn werking zou doen. Dit werdt, door brieven van de Heeren Staaten Generaal, van de Gecommitteerde Raaden der Heeren Staaten van Hollandt, en den Raadt Pensionaris de Wit, Ga naar margenoot+den Generaal de Ruiter bekent gemaakt, met last van daar op een naau onderzoek te doen: 't welk terstondt in yder schip der vloote werdt gegedaan, zonder nochtans iet te vinden of t'ontdekken. Men hieldt dit een vondt te zyn door den Engelschen Jesuit Nevel bedacht, doch zonder Ga naar margenoot+verder gevolg. Midlerwyl verwachte de Generaal de Ruiter d'Engelsche vloot van dagh tot dagh met groot verlangen, niet konnende Ga naar margenoot+begrypen wat haar 't uitkoomen belette. Dit duurde tot den negenentwintighsten van Julius: toen zagh men d'Engelschen van verre de Riviere van Londen afkoomen. Zoo dat d'Engelsche vloot naa de leste zeeslagh ontrent vier weeken laater in zee quam dan de Nederlandtsche, die de Riviere van Londen meer dan achtien daagen beslooten had gehouden, zonder dat zich d'Engelschen daar tegens vertoonden: daar zommigen uit beslooten, dat ze (hoe zeer zy op d'overwinning roemden) in de laatste zeestrydt veel grooter schaade moesten geleeden hebben dan de Nederlanders, of dat ze minder vermoogen hadden; dewyl hunne vloot zoo veel laater te voorschyn quam. Doch dat hunne geledene schaade hun meer heeft opgehouden dan hun onvermoogen, heeft d'uitkomst geleerdt. Ga naar margenoot+Des anderen daaghs seinde de L. Admiraal Generaal de Ruiter al zyne Ga naar margenoot+Hooftofficieren en Kapiteinen aan boordt, hen met grooten ernst vermaanende tot hunnen plicht, en alle bedenkelyke beweeghredenen bybrengende, ten einde, dat zich een yder kloekmoediglyk zou quyten, en den eedt, aan den Staat gedaan, betrachten: op dat men elkanderen, als eerlyke dienaars van 't lieve vaderlandt, trouwelyk moght bystaan. Daar byvoegende, dat de genen die anders deeden, en kleenhartig afweeken, als trouweloozen, en verraders van den Staat, met de doodt zouden worden gestraft. Op deeze vermaaninge hebben al de Hooft- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
officieren Ga naar margenoot+en Kapiteinen, den Generaal de Ruiter meteen groote hertelykheit belooft en verzekert, dat ze zich eerlyk zouden quyten. Met eenen werdt beslooten al de binnen- en buitenwachten by de vloot t'ontbieden, en met 's Landts vloot buiten de banken van Harwits te zeilen, den vyandt ruimte te geven om uit te koomen, en te met op de vlakke zee te trekken: dewyl de plaats daar men toen lagh te kleen was om met twee zoo groote vlooten tegens elkanderen aan te gaan: ook moest men de gevaarlyke gronden onder Engelandt vermyden. Dit begost men den zelven dagh in 't werk te stellen. Daarna quaamen den eesten van Augustus noch vier, en den derden noch drie branders in de Nederlandtsche vloot, zoo dat die nu voorzien was met twintig branders. Ga naar margenoot+Den eersten van Augustus zagh men des morgens d'Engelsche Ga naar margenoot+vloot, de windt Zuidtzuidtoost, met de ebbe uit de Riviere dryven, in de tnegentig zeilen sterk, die de Nederlanders konden tellen. De Generaal Ga naar margenoot+de Ruiter deedt alle vlyt aanwenden, om van d'Engelsche wal te geraaken, en den vyanden geen voordeel op hunne kust te geven: want al de scheepen die in 't gevecht hunne masten zouden verliezen, of reddeloos moghten worden geschooten, zouden noodtzaakelyk in hunne handen moeten vallen, of branden, zoo lang de strydt noch twyffelachtig zou staan. Dus dan met de vloot benoorden de Galper afgedreven, Ga naar margenoot+begost het weêr, den tweeden van Augustus, tegens den avondt zoo hardt op te steeken, dat de Nederlanders Godt dankten, dat ze van de laager wal en van d'Engelsche zanden af waaren. Zy zeilden Zuidtzuidtoost over met kleen zeil, tot dat de windt 's nachts ten tien uuren met een barst Zuidtzuidtoost schoot, met zwaare donder, blixem en reegen. Ga naar margenoot+Den derden was de Nederlandtsche vloot tusschen het Voorlandt en de Vlaamsche banken: de windt quam uit den Oostentenzuiden. Men zeilde Noordtnoordtoost, en quam 's morgens ten zeven uuren ten anker. Ga naar margenoot+Toen beliep hen weer een schrikkelyk onweeder van donder en blixem, met dikken regen. Op het schip van Kapitein Nyhof werdt de bramsteng van zyn groote steng afgeslaagen, en uit zyn groote mast, van Ga naar margenoot+'t rak van de groote raa naar om laag, tweeêndertig voeten lang, wel een derde van de dikte van 't hout door den donder weghgenoomen: Ga naar margenoot+zoo dat men hem van wangen moest voorzien. Drie mannen werden te gelyk doodtgeslaagen, en noch zeven zwaarlyk gequetst, waar van vyf buiten hoop van leeven laagen. Naa den middagh ten twee uuren ging de Generaal de Ruiter weêr onder zeil, de windt Oosttennoorden, liep met de vloot Noordt over, en verzaamelde de scheepen, die door 't onweêr der verleede nacht wat van den anderen waaren verstrooit. Hy zagh d'Engelsche vloot in 't Noordtwesten van hem leggen, en ley 't met haar Zuidtoost over, en hadt toen den vyandt drie mylen in 't Noordtnoordtwesten van zich. Dien zelven dagh beriep de Generaal de Ruiter den Krygsraadt, en besloot, dat men den vyandt, geduurende den Oosten windt, niet door de Hoofden of in Duins zou zoeken, maar de zelve met 's Landts vloot op de vlakke zee, tusschen Duinkerken en Ga naar margenoot+'t Noordtvoorlandt, verwachten. Maar straks daar aan liep de windt Noordelyk, en daar mede kreegen de Nederlanders te windtwaarts van hun de vyanden in 't gezicht, en liepen toen met elkanderen om de Oost. 'S avondts ten neegen uuren quaamen de Nederlanders ten anker, en d'Engelschen desgelyks. Zoo dat men 't gevecht tegens den volgenden dagh te gemoet zagh. De Generaal de Ruiter beval eenig kleen vaartuig, bestaande uit etlyke galjoots, een boeijer en hoeker, die eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+vivres en behoeften voor 's Landts vloot in hadden, naar de haven van Duinkerken te zeilen, en daar, tot nader ordre, te blyven; om in d'aanstaande Ga naar margenoot+slagh met der zelver bescherming niet belemmert te zyn. Te dier tydt moest men 't schip van den Kapitein Joost Herman Klant, Stadt en Lande, opzenden, dewyl de ziekte, door quaadt voedtzel, onder 't volk was geraakt; zoo dat 'er van tweehondert twaalf mannen, wel vyfentnegentig ziek waaren, en het schip geen dienst kon doen. Op d'andre Nederlandtsche scheepen was 't volk, niet tegenstaande de groote hitte der hondtsdaagen, meest gezondt en frisch, en vol moedts. De vloot bestondt nu in achtentachtig scheepen en fregatten van oorlog, negentien branders, en tien advysjachten: t'zaamen honderdt en zeventien zeilen, behalven het kleen vaartuig dat de vivres en andre behoeftigheden voerde. Men hadt de vloot verdeelt in drie esquadres, naar uitwyzen van de volgende lyste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lyste van 't esquadre van den L. Admiraal de Ruiter, voerende de wimpel van de groote stenge.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Esquadre van den L. Admiraal Jan Evertszoon, voerende de wimpel van de voorstenge.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Esquadre onder den L. Admiraal Kornelis Tromp, voerende de wimpel van de kruisstenge.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor 't aangaan van den slagh quam noch een brandtschip, genoemt den Briel, by de vloot, zoo dat ze nu met twintig branders was voorzien. Daar was by den Krygsraadt beslooten, dat de L. Admiraal Jan Evertszoon, met zyn esquadre, de voortoght, de L. Generaal de Ruiter de middeltocht, en de L. Admiraal Tromp d'achtertocht zoude hebben. Ook werdt yder esquadre met smaldeeling verdeelt, en elk zyn ordre gegeven, daar hy zich in 't gevecht naar zoude richten: met bevel, dat niemandt de vlagge zoude verlaaten, buiten hooghdringende noodt, op peene des doodts. De smaldeeling van de L. Admiraal Generaal de Ruiters Ga naar margenoot+esquadre was op de volgende wyze geschikt. Eerst zoude de L. Admiraal van Nes met de volgende scheepen, onder hem bescheiden, den L. Admiraal Jan Evertszoon kort volgen, en den vyandt op de beste gelegentheit aantasten.
Daar op zoude de L. Admiraal Generaal de Ruiter den L. Admiraal van Nes kort volgen, met d'onderstaande Kapiteinen, in deeze ordre.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Viceadmiraal Jan de Liefde zou den L. Admiraal Generaal de Ruiter kort volgen, met d'onderstaande Kapiteinen, ten dien einde onder hem bescheiden.
Doch in gevalle men d'Engelschen van d andre kant moght koomen aan te tasten, en dat de L. Admiraal Tromp de voortoght hadde, dan zou men de voorschreeve ordres van achteren moeten beginnen, en, in plaats van den L. Admiraal Jan Evertszoon, Tromps esquadre volgen. De Branders werdt belast zich dicht achter de Ruiter en d'andre Hooftofficieren t'onthouden, en den vyanden, als haar de gelegentheit voorquam, alle afbreuk te doen. D'Advysjachten hadden op te passen, om, indien 'er eenige scheepen in den brandt of in de gront geschooten wierden, 't volk te bergen. D'andre esquadres werden op diergelyke Ga naar margenoot+wyze gesmaldeelt. D'Engelsche oorlogsvloot, onder 't opperbevel van den Generaal Monk, Hartog van Albemarle, sterk ontrent tnegentig oorlogscheepen, en negentien of twintig branders, was insgelyks in drie esquadres verdeelt. De witte vlagh onder Thomas Allen hadt de voortoght, de roode onder Monk de middeltoght, en de blaauwe onder Ga naar margenoot+Jeremias Smit d'achterhoede. Den vierden van Augustus lichte de Nederlandtsche vloot haar ankers, en zagh d'Engelsche, die 's nachts ook ten anker Ga naar margenoot+hadt gelegen, met het opgaan der zonne recht in de windt, die wenden Noordtoosttennoorden was, van haar leggen, en onder zeil om den tegens strydt te beginnen. Dit geschiedde in de vlakke zee, daar 't Noordtvoorlandt ontrent acht mylen Zuidtwesttenwesten van hun lagh. Des morgens Ga naar margenoot+vroegh quam de Heer van Somelsdyk met eenig vaartuig aan de Generaal de Ruiters boordt, die hem noodigde op zyn schip te blyven; maar hy zeide van voorneemen te zyn zich by den L. Admiraal Tromp begeeven: en voer daar op naar 't schip Hollandia by den gemelden Tromp. 'T welk daarna by zommigen eenig quaadt vermoeden baarde, als of hy daar eenig heimelyk bericht hadt gebraght, of raadt gegeven, die met den dienst van 't Landt niet wel overeen quam. Doch ontrent zulke zaaken, die dikwils op enklen schyn en losse gissingen zyn gegrondt, heeft men 't quaadt niet licht te gelooven: maar zyn oordeel op te schorten, tot dat de tydt de waarheit ten vollen ontdekke. De vier Fransche Heeren, de Ridders van Lorraine, van Coaslin en Cavoy, met den Baron de Busca, die, gelyk boven verhaalt is, zich op 't schip Ga naar margenoot+by Kapitein Gotskens onthielden, quaamen nu over op het schip van den Generaal de Ruiter, om daar 't gevecht by te woonen. De zeeslagh van deezen dagh is waardigh dat men ze omstandighlyk verhaale, en naa waarheit beschryve: te meer, om dat men daar zedert verscheide stry- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dende Ga naar margenoot+vertellingen van uitstrooide. Ten dien einde zal ik de zaaken en voorvallen naaktelyk ontfouwen, invoegen gelyk ze my uit verscheide brieven en aanteekeningen, met de Generaal de Ruiters eigene handt geschreeven, ook uit het daghregister van zyn Secretaris Joris Andringa, mitsgaders de vertellingen van andre ooghgetuigen, Ga naar margenoot+zyn voorgekoomen. By gebrek van windt quam de Nederlandtsche avantgarde, door de L. Admiraalen Johan Evertszoon en Tjerk Hiddes de Vries aangevoert, eerst ontrent den middagh met de voortoght der Engelschen, geleidt door den Viceadmiraal Thomas Allen, voerende de witte vlagge, in't gevecht. De Generaal de Ruiter volgde Ga naar margenoot+het esquadre van Jan Evertszoon op de voet: maar de stilte werdt onderwyle zoo groot, dat hy't hooftesquadre van d'Engelschen (daar de Generaal Monk en Prins Robbert het gebiedt hadden, die beide op een schip waaren, en een Britannische vlagge van de groote en een roode vlag van de voorstenge lieten waaijen) niet dan ontrent ten een uure naa den middagh kon aantreffen, en dat alleen met een gedeelte van zyn hooftesquadre: dewyl veele scheepen, onder hem bescheiden, te verre in ly waaren vervallen, en door de gemelde stilte niet op konden koomen, noch de Ruiter tot haar afzakken, om haar, nevens zyn byhebbende scheepen, in gelyk postuur en linie aan den Ga naar margenoot+vyandt te brengen. Hy raakte dan met dat gedeelte van zyn esquadre, met Monk en zyn esquadre, in een schrikkelyk gevecht: zyne scheepen sloegen over bakboort gelyk d'Engelschen over stuurboort. Maar midlerwyl zagh de Generaal de Ruiter, met groote verwondering, niet konnende de reeden begrypen, dat de L. Admiraal Tromp, en vervolgens zyn geheel onderhebbende esquadre, dat hetGa naar margenoot† ontzag gelykste van 's Landts vloot was, en d'achterhoede formeerde, met Ga naar margenoot+opgegyde zeilen, als of hem 't werk niet aan en gingh, bleef leggen, wel twee mylen bewesten de Ruiter, waar door hy een stukweeghs achter uit dreef, en zoo verre achter de Ruiters esquadre Ga naar margenoot+raakte als de voortoght onder Johan Evertszoon te voorlyk was geavanceert: zoo dat d'Engelschen daar tusschen beide inbraaken. De vier Fransche Heeren, den L. Admiraal Tromp dus ziende leggen, vraagden, wat zulks te zeggen was: daar op geantwoordt werdt, dat men niet wist wat den Heer Tromp daar toe bewoog. Midlerwyl kreeg de Ga naar margenoot+Generaal de Ruiter een groot geweldt van vyanden op den hals: daar werdt ontrent de scheepen die hy by zich hadt, en ontrent zyn schip, zeer hardtnekkig gevochten. Hy hadt den Generaal, de Nasby, of Royale Charles, het Koningklyk schip de Souverain, en verscheide andere van de grootste Konings scheepen, die elkanderen zomtydts verpoosden, Ga naar margenoot+gelyk op de zyde. Doch hy bejegende hen in dier voegen, en gaf van alle kanten zoo geweldig vuur, van eenige weinige scheepen trouwelyk geholpen, dat ze hem, naa een gevecht van drie uuren, Ga naar margenoot+zyn post lieten behouden, en voor eenigen tydt verlieten. Het Engelsch Admiraalschip der roode vlagge werdt in deezen strydt zoo doornagelt en reddeloos geschooten, dat de Generaal Monk en Prins Robbert op een ander schip moesten over gaan, gelyk men uit het verplaatzen der Admiraals vlagge kon zien. D'Engelschen van hem afhoudende, vondt hy gelegentheit om wat aadem te scheppen. Maar terwyl hy bezich was met zich wat op te redden, zagh hy, wat uit den rook koomende, die hem te vooren 't gezicht benam, dat de voortoght, of het Zeeusch en Vriesch esquadre van den L. Admiraal Jo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
han Ga naar margenoot+Evertszoon, het voor de windt draagende hieldt, met de bramzeilen Ga naar margenoot+daar by gezet, en de blinden voor den boegh, om te meer vaart te maaken: en al liet hy verscheide schooten met grof geschut naar hen doen, zy konden tot geen standt werden gebraght. De Generaal Monk met zyn hooftesquadre, dat gewaar werdende, quam weer met groote felheit op den Generaal de Ruiter en de weinige scheepen, Ga naar margenoot+die zich ontrent hem heilden, af, en hervatte den strydt. Dees storm werdt weêr doorgestaan, en, met ongemeene dapperheit van de Ruiter, met weinige tegens veele vyandtlyke scheepen gestreeden: Ga naar margenoot+niet zonder groot verlies van wederzyde. Hetschip Gelderlandt, daar de Heer Willem Joseph van Gent, Kornel der mariniers of zeesoldaaten, een van de Ruiters seconden of bystanders, over geboodt, die zich Ga naar margenoot+dapper queet, werdt zeer reddeloos, en zyn groote steng afgeschooten, en liep groot gevaar: maar liet zyn anker vallen, en kreegh alzoo Ga naar margenoot+ruimte van den vyandt. Het brandtschip 't Lammertje Queek, gevoert by den Kommandeur Jan van Braakel, dat in't scherpste van 't gevecht zich tusschen de Ruiter en Monk onthielt, werdt in de grondt geschooten, en zonk by de Ruiters schip. Maar Braakel voer toen met zyn sloep en volk stoutmoedelyk naar een Engelschen brander, die ongetwyffelt van Gent zou hebben aangesteeken; doch, hem zoo stout ziende naderen, zich zelven aanstak, en met het volk in de sloep vluchtte. Een andere Hollandtsche brander werdt in den brandt geschooten, en een gedeelte van 't gebergde volk quam op de Ruiters schip, en betrachtte daar weêr hunnen plicht. Daarna beval de Ruiter den Kapitein Jakob Pieterszoon Swart, zich met zyn advysjacht Schiedam by van Gent te voegen, hem uit het gevecht te sleepen, en in de naaste haven te brengen. Ook liet hy den Engelsman Samuel Ravens, die zich in den slagh dapper hadt gedraagen, en met een groove koegel in zyn buik gequetst was, met een galjoot naar Vlissingen voeren: daar Ga naar margenoot+hy aan zyn wonde overleedt, en begraven werdt. De Kapitein Rut Maximiliaan, een van de Ruiters seconden, werdt doodtgeschooten. De Kapiteinen Nyhof en Hogenhoek, insgelyks zyn seconden, waaren in staat van sterven, door hunne wonden: d'eerste was zyn been afgeschooten, en d'ander met een koegel in zyn buik getroffen. Ook sneuvelde Jeuriaan Poel, Kapitein op het fregat de Vreede. Eenige weinige andre Kapiteinen, zich dicht by den L. Admiraal de Ruiter houdende, droegen zich dapper, en booden groote weêr: doch by gebrek van juiste aanteekening kan ik hunne naamen niet melden, nocht hun den lof geven, dien ze verdienden. De L. Admiraal van Nes hadt, toen de Ruiter tegens den Generaal Monk doende was, met den Engelschen Viceadmiraal van de roode vlagh, nevens etlyke scheepen van zyn smaldeel (want d'andre waaren wat in ly van hem af geraakt) insgelyks een harde strydt. Eenigen van zyn volk verhaalden, dat daar twee vyandtlyke scheepen in de grondt werden geschooten. Ook weeken d'Engelschen, zoo waaren ze getroffen, wat van hem af. Doch kort daarna quaamen ze weêr op hem aan, en vervolghden 't gevecht met groote heftigheit. Toen de rook wat opklaarde zagh hy dat verscheide van de voorste scheepen begosten te wyken en te vluchten, en d'Engelschen vielen daar op te feller op hem en zyn byhebbende scheepen aan. Dies vondt hy zich genoodtzaakt de wykende scheepen met kleen zeil te volgen, om hen, zoo veel als moogelyk was, te beschermen. Doch zyn schip was zeer reddeloos geschooten, en hy hadt veel dooden en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+gequetsten. In dit beloop der zaaken hieldt hy zich, nevens de Ruiter, geduurig in 't voorste van 's Landts vloot, naast aan de vyandt, terwyl eenige van de achterste weeken. De L. Admiraal de Ruiter, zoo veel vyanden op den hals hebbende, en alleen door van Nes en weinige andren wordende geholpen, toonde in al deeze zwaarigheden en gevaarlykheden een mannelyke standtvastigheit, op hoope dat hy noch van Ga naar margenoot+achteren door 't Amsterdamsch en Noordthollandtsch esquadre, en de andre scheepen die onder 't hooftesquadre behoorden, of door het wenden van 't Zeeusch en Vriesch esquadre, zou worden ontzet. Maar Ga naar margenoot+'t was vergeefs gehoopt. Onderwyle was zyn schip aan zeilen, staande en loopende wandt, en rondthout, zoodaanig ontrampeneert en beschaadight, dat men 't niet langer naar behooren kon regeeren. Ook kon men daar uit, door de meenighte der dooden en gequetsten, met het geschut geen genoeghzaame tegenweer doen. Dies vondt hy geraaden het meeste gros der afwykende scheepen, indien hy zich van de zelve niet wilde laaten afsnyden, met kleen zeil te volgen. Want by den L. Admiraal Tromp, die met zyn esquadre te windtwaart was, kon hy niet koomen: ook kon hy niet bedenken waarom Tromp zich by hem niet Ga naar margenoot+voegde, daar hy, zyns oordeels, wel konde. Dus is de Ruiter al slaande, en te gelyk afwykende, langzaam Zuidtwaart afgezakt. Want de slappe koelte liet niet toe groote vaart te maaken, die hy ook niet zocht: Ga naar margenoot+noch al hoopende dat hem Tromp met het Amsterdamsch en Noordthollandtsch esquadre, onder 't faveur van den donker, zoude bykoomen, daar de windt toe diende, en dat men dan 't werk gelykerhandt zoude hebben hervat. Doch tegens den avondt, weêr wat uit de groote duisternisse van den damp gekoomen, zagh hy den L. Admiraal Tromp, en den Kapitein van der Zaan, als Schoutbynacht, met noch zes scheepen van d'arrieregarde en een brander, en een uur daarna den L. Admiraal Meppel wel drie mylen in 't Noordtwesten van zich, als ook de Viceadmiraal Jeremias Smit, het hooft der Engelsche arrieregarde, voerende de blaauwe vlagge, met noch eenige fregatten, die nu en dan op Ga naar margenoot+elkanderen schooten. Hy quam noch dien zelven avondt by 't Zeeusch en Vriesch esquadre, en verstondt 's anderendaaghs wat schaade 't zelve hadt geleeden. Hier trof het ongeluk de voornaamste hoofden. Naa Ga naar margenoot+dat de twee L. Admiraalen Johan Evertszoon en Tjerk Hiddes de Vries, met hun onderhebbende scheepen, het Engelsch esquadre der witte vlagge, dat de voortoght hadt, van twee zyden kloekmoedelyk aanvielen, werden ze met ongelukkige schooten getroffen. Jan Evertszoon werdt Ga naar margenoot+zyn been afgeschooten, daar hy aan overleedt. Tjerk Hiddes verloor ook zyn been en leeven. De Viceadmiraal Koenders stierf insgelyks aan etlyke wonden. De Viceadmiraal Bankert, in 't midden der Engelschen beslooten, moest zyn zinkend schip ter Tholen verlaaten, 't welk voort Ga naar margenoot+werdt verbrandt. Het schip Sneek, gevoert door Kapitein Ruirt Hillebrandts, Ga naar margenoot+viel in handen van d'Engelschen, die 'er den brandt in staaken. Kapitein Henrik Vroom, die met het schip de waakende Boey van Amsterdam Ga naar margenoot+onder dit esquadre was bescheiden, werdt ook doodtgeschooten. Het sneuvelen der twee L. Admiraalen Evertszoon en de Vries, en van den Viceadmiraal Koenders, veroorzaakte zoodaanige flaauhertigheit en onorde, dat het gantsche esquadre ten een uuren naa den middagh begon te wyken, zonder op het schieten van den Generaal de Ruiter, boven verhaalt, af te koomen. Te dier tydt werdt op 't schip van wylen den Viceadmiraal Koenders groote moedtwil gepleeght. Een ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelte Ga naar margenoot+van 't volk, door een of twee matroozen opgehitst, werdt oproerig, Ga naar margenoot+stondt tegens d'Officieren op, en weigerde de handt aan werk te slaan: ja iemant liet het giertou van 't schoverzeil vallen, in weerwil van den Stuurman: voorts van de vyanden afhoudende, en voor de windt wegh loopende. Ook betrachtte de Kapitein zyn plicht niet naa behooren. Men hadt dan in 't Zeeusch en Vriesch esquadre ongelukkig gevochten: en meenen de geenen, die zich het waateroorlogh verstaan, dat de groote stilte, en dat de Nederlandtsche esquadres daar door te verre van elkanderen verspreit waaren, en niet gelykelyk aanvielen, ook het langszaam bykoomen van 't Amsterdamsch en Noordthollandtsch esquadre, de verhoopte overwinning verhinderden. Nu staat ons te melden wat ontrent het esquadre van den L. Admiraal Tromp op dien dagh is voorgevallen, daar de Generaal de Ruiter eerst den tweeden dagh Ga naar margenoot+daarna kennis van kreegh. De Heer Tromp, eenigen tydt naa dat de Generaal de Ruiter het tegens de roode vlagh hadt aangewendt, zeil maakende, was ten lesten by de windt naar 't Engelsch Esquadre der blaauwe vlagge, over't welke Jeremias Smit het bevel voerde, toegesteeken. Ga naar margenoot+D'Engelsche Schoutbynacht, met een brander, op een der voorste Nederlandtsche scheepen aankoomende, zocht dat vergeefs te verbranden. Want de Schoutbynacht van der Zaan schoot dien brander, naa eenig gevecht, in den brandt. Ook quam d'Admiraal der blaauwe vlagge insgelyks met een brander af, tegens wien de L. Admiraal Tromp, nevens de Kapiteinen van Amstel en de Haan, zyn secondes, eenigen tydt schutgevaart hielden, tot dat ze kans zaagen om een Engelsch schip, genoemt de Resolutie, gemonteert met zesentsestig stukken, en bemant met drie honderdtveertig koppen, t'eenemaal reddeloos geschooten, met by de Ga naar margenoot+windt te knypen, te boven te zeilen. Dit werdt uitgevoert. Tromp gaf het de laage, en een brander stak 'er den brandt in. Daar werden niet meer dan vyfenveertig mannen geberght, de rest moest in 't vuur of Ga naar margenoot+water vergaan. Ter zelve tydt raakte de L. Admiraal van Meppelen en de Viceadmiraal Zweers in een scherp gevecht tegens d'Engelschen: inzonderheit van Meppelen, die ettelyke uuren lang den Viceadmiraal van de blaauwe vlagge op zyde lagh. D'aanvechting en tegenweer was byna even zwaar. De gemelde Viceadmiraal werdt wel drie of vier maalen met versch volk versterkt, maar desniettemin door den L. Admiraal van Meppelen met zoo groote dapperheit bejegent, dat hy moest by steeken, en over staag wenden. Dan van Meppelen was zoo doornaagelt, dat hy naauwlyks kon zee houden, en al aan 't zinken was: hy hadt vyf voet water in 't schip, en zyn onderste laag kruidt stondt in 't water. Doch met groote naarstigheit kreegh hy 't schip weêr dicht. Zyn groote mast was op zeven plaatzen doorschooten, en 't was geduurende 't gevecht meest stil, zoo dat hy zich niet kon wenden. Eenige Ga naar margenoot+Kapiteinen van 't Noorderquartier stonden hem trouwelyk by, en 't koste zyn Schoutbynacht 't Hoen het leeven. Hy zelf hadt honderdt zoo dooden als gequetsten. Zyn Kapitein Ysbrant Klemenszoon werdt het been aan stukken geschooten, en zyn twee Luitenants wierden zwaarlyk gequetst. Daarna pooghde d'Admiraal der blaauwe vlagge, Jeremias Smit, met zyn brander Kapitein de Haan te verbranden; maar de brander, ziende etlyke sloepen gereedt om dat te weeren, en eenige schooten van de Haan ontfangende, vondt zich genoodtzaakt met den sloep, die hem van den gemelden Admiraal Smit werdt toegezonden, over staag van de Haan af te bougseeren. Tegen den avondt kreeg de L. Admiraal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Tromp het geheele Engelsche blaauwe esquadre op de vlucht. Maar d'opkoomende Ga naar margenoot+stilte belette dat men niet meer kon verrichten. Daar op heeft Tromp, zonder naa de Ruiter om te zien, den geheelen nacht de blaauwe vlag vervolght: en dit vervolgen werdt hem daarna tot misdaadt aangereekent. Eenigen meenden dat het vluchten der blaauwe vlagge oorlogslist en veinsstreek der Engelschen was, om Tromp van de Ruiter af te trekken. Ook hadden zommigen geen goede gedachten van Tromps vervolg: meenende dat d'ontfangene spyt, ter zaake dat de Ruiter in 't verleeden jaar, toen hy uit Guinea quam, hem boven ’t hooft Ga naar margenoot+werdt gestelt, hem noch in den krop stak, en dat hy zich daarom nu te min met de Ruiter bekommerde. Maar anderen hielden, dat hy, de blaauwe vlag vervolgende, zich te ver liet vervoeren door de hitte van 't gevecht, en de drift van zyne aangeboorne kloekmoedigheit, zonder op het achterste genoeg te denken; en dat hy alles licht zoude hebben verantwoordt, indien 't met de L. Admiraalen Jan Evertszoon, de Vries, en de Ruiter, naar wensch waare afgeloopen. Dan d'ordre der zaaken vereischt dat wy tot de Ruiter keeren. Dees lagh den gantschen nacht Zuidtzuidtoost over, en was vlytig bezich met alles op te redden, lekken te stoppen, kardoezen te vullen, te splitzen en te knoopen, tot dat men 't schip weêr kon bestieren. De vyandt hing hem dien nacht meest in 't zogh van 't vaarwaater; jaa eenige Engelsche scheepen quaamen hem zoo naa op zy, dat men elkanderen verpreidde. De L. Admiraal van Nes, die zich den gantschen nacht ontrent hem hielde, en ook geduurig bezich was met repareeren, en alles klaar te maaken, quam in 't donker zoo dicht by een vyandtlyk schip, dat d'Engelschen hem toeriepen: doch hy, hen niet konnende verstaan, liet hun toeroepen, dat ze op zy zouden, koomen; maar zy staaken by, en wachtten hunne vloot. Den dagh aanbreekende, liet de Generaal de Ruiter van de steng naar d'arrieregarde uitzien, maar vernam geen andre scheepen dan 't gros der Engelsche vloote, die hem volgde. Toen beval hy zyn schoonzoon Johan de Witte, Kapitein der Zeezoldaaten, dat hy al zyn volk de musketten op den overloop zou doen neerleggen, en aan 't geschut stellen, om de plaatzen der geschoote en gequetste matroozen te vervullen. Maar veele laagen, door vermoeidtheit van den arbeidt des gevechts, onder zommige dooden, op 't schip en sliepen, als of ze doodt waaren. Zoo dat men ze by 't hair of de leeden moest trekken om ze op te wekken, en in ordre op hunne plaatzen by 't geschut te stellen. De meeste Engelsche zeemaght hadt toen de Ruiter eenighzins omringht. Zy laagen rondtsom hem als een halve maan: hy hadt ze aan de loef, in de ly, en van achteren, en lagh alleen, met weinig scheepen Ga naar margenoot+verzelt. Hier begost men weer fel van alle kanten op hem te kanonneeren: de koegels vloogen als haagel, met een ysselyk geschreeuw van de geenen die getroffen werden. De zeilen, van nieuws aangeslaagen, raakten vol gaaten, en aan flenteren. En 't stondt zoo geschaapen, dat hy niet anders voor oogen zagh, noch verwachtte, dan 't geheele verderf Ga naar margenoot+van 's Landts vloot, of van al de scheepen die hy by zich hadt, indien Ga naar margenoot+d'Engelschen hunnen plicht wel hadden betracht, en naar behooren waaren ingevallen. Geduurende dit vechten liet de L. Admiraal Ga naar margenoot+Generaal de Ruiter den L. Admiraal van Nes, die hem trouwelyk bystondt, aan zyn boordt roepen. Van Nes, by hem koomende, vraaghde de Ruiter, hoe hy voer. Hy verhaalde hoe 't op zyn schip gestelt was, en zy gingen t'zaamen in de hut, terwyl d'Engelschen even sterk op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hen schooten, zonder nochtans op zy te derven koomen. De Ruiter Ga naar margenoot+zeide, Wy zyn slechts met ons zeven of acht scheepen by een, wat zullen wy doen? Want d'andre scheepen waaren anderhalf myl waters voor hun, liepen zoo veel zy moghten, en konden tot geen staan gebraght worden, wat moeite met seinschooten daar om gedaan wierdt. Van Nes antwoordde, dat men zich al wykende moest verweeren. 'T welk hy insgelyk zoo verstondt: want zy hadden geen maght by hen om zulk een vloot Engelsche scheepen tegen te staan. Toen borst de Ruiter in deeze woorden uit, Wat komt ons over? Ik wou dat ik doodt was. Van Nes daar op, ik wou 't insgelyks: maar men sterft juist niet als men 't wenscht. Daar op gingenze uit de hut, en van Nes nam zyn afscheidt. Ga naar margenoot+Doch in dat punt des tydts quam 'er een koegel in de hut, die de plaatzen, daarze gezeeten hadden, wegh nam. Zoo weinig scheelde 't of een koegel hadt twee zulke hoofden weghgenoomen. In 't scheiden beloofden ze elkanderen, dat daar d'eene bleef, ook d'ander mede zoude blyven, zonder elkander te verlaaten. Ook deed van Nes, aan zyn boordt gekoomen, al vechtende zyn uiterste best, om, zoo veel moogelyk was, achter hem te blyven, en de vyanden af te weeren. Ga naar margenoot+D'Engelschen leiden 't al af met voor uit naar de Ruiter en de Nederlandtsche scheepen te schieten: daar hy en de zynen achter uit op antwoordden, zeilende al Zuidtoost en Zuidtoosttenzuiden, om hunnen koers en aftoght te vervorderen. Ten negen uuren zaagen zy Westkapel Zuidtoosttenzuiden drie mylen van hun leggen, en zeilden geduurig voort. De Ruiter oordeelde dat hy in die gesteltenisse van zaaken den vaderlande geen grooter dienst kon doen, dan met de vloot in behouden haven te brengen. Ook was, in 't gevaar van alles te verliezen, het behouden en bergen van 's Landts zeemaght de naaste trap aan 't overwinnen. Ga naar margenoot+Maar de Generaal Monk, met zyn meeste maght hem volgende, hadt noch groote hoope (gelyk hy daarna in zekeren brief te kennen gaf) om de Ruiter in handen te krygen, en de glorie te hebben van dien grooten Admiraal, die zoo uitmuntte onder de kloekste zeehelden, in Engelandt te brengen, en deedt groot geweldt om zyn schip te verbranden, Ga naar margenoot+dat ontrent den middagh zeer naby quam. Toen quam hem een brander vry naa aan boort, zoo dat het hachelyk stondt of hy 't aanklampen zou konnen keeren. Maar onbedeest en voorzichtig in den grootsten noodt, gaf hy terstondt ordre om vier sloepen te bemannen, Ga naar margenoot+de zyne en die van de Kapiteinen van Meeuwen, Vollenhoven, en Jan du Bois. Hier toe werdt eenigh volk gelicht uit vier scheepen: uit de Ruiters schip zyn Quartiermeester Pieter Pieterszoon Lely, met noch tien matroozen: daar zich Willem Nieupoort, zyn Secretaris in de Fransche taale, byvoegde. Uit van Meeuwens schip quam de Luitenant Philebert Wynrich, en de Quartiermeester Roelof Gerritszoon, met noch zes matroozen: uit het schip van du Bois, de Quartiermeester Pieter Pieterszoon van Amsterdam, met noch acht matroozen, en zeven soldaaten: en uit het volk van Kapitein Vollenhove, de Luitenant Abraham van Zyl, de Schipper Govert Pieterszoon, de Quartiermeester Gerrit Abrahamszoon, de Scheepstimmerman Marten van der Valk, met noch acht matroozen, t'zaamen achtenveertig mannen, die op de vier sloepen werden verdeelt. Toen beval hun de Ruiter, dat ze op den Engelschen Brander, als zy zouden oordeelen dat het tydt was, zouden los gaan, en den zelven aantasten en afweeren: doch niet afsteeken voor dat hy 't hun naader beval: zeggende met eenen tot de vier Fransche Heeren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+die geduurende dit schrikkelyk zeegevecht op zyn schip waaren geweest, zonder veel te konnen doen, (ook betuigende, dat het hun leedt was, dat z' 'er voor hunne persoonen niet meer toe konden doen) dat ze nu, ter gelegentheit van 't naaderen des gemelden branders, zich een naam konden maaken, en hunne dapperheit toonen met het bevechten Ga naar margenoot+van dien brander. Waar op zy terstondt verklaarden, dat ze bereit waaren het stuk te bestaan. De Ridders van Lorraine, Coaslin en Cavoy, met den Baron de Busca, begaven zich terstondt in zyn sloep. D'Engelsche brander, een schoonschip, dat een oorlogsfregat geleek, werdt Ga naar margenoot+terwyl door eenige van 's Konings fregatten aangevoert, en, met een voorwindt van achteren oploopende, meende het Admiraalsschip de zeven Provincien aan bakboordt aan boordt te leggen, en was geen scheeps lenghte van 't boordt, jaa zoo naa gekoomen, dat zich d'Engelschen daar uit en in hunne sloep begaven, uitgenoomen een man aan 't roer, en een ander die den brandt in 't kruidt zou steeken. Toen hing de behoudenis van dat groote schip, en by gevolgh van 's Landts vloot en 't gantsche vaderlandt, aan een zyde draadt. Maar de Ruiter, ty kavelende, Ga naar margenoot+deedt schielyk het roer in ly aan boordt leggen, en de zeilen aan stuurboordt ombrassen; waar door de brander gladt, achterom, 't schip mis viel, en toen gaf hem de Ruiter de laage, liet de vier bemande sloepen straks afsteeken, en op den brander aanroeijen. Doch den Engelschen, ziende de sloepen in goede ordre kloekmoedighlyk op hem aankoomen, Ga naar margenoot+en met musketten vinnig vuur geeven, ontzonk het hert. Zy staaken den brander zelfs aan brandt, en een Engelsch oorlogschip met tzeventig stukken, dat hem zoo ver hadt aangebraght, liep groot gevaar van door zyn vuur aangesteeken te worden. Toen quam dat Engelsch schip by den L. Admiraal van Nes, die 't zoo haavende, dat het op de ly smeet en krenghde. Het volk van den Engelschen brander bergde zich ten deele in de sloep, en ten deele met swemmen. De Fransche Heeren, die in de Ruiters sloep waaren, wilden toen met groote moedigheit d'Engelsche sloep naroeijen en veroveren. Maar de Ruiter, duchtende dat ze zich zelve door te groote kloekmoedigheit zouden verreukloozen, en te verre van hem afraaken, liet de sloepen te rugh roepen, met verbodt van zich verder te waagen. Daarna genoot het volk, daar de vier sloepen door waaren bemant, de zesduizendt gulden, te weeten, 't loongeldt, dat by den Staat op 't vermeesteren of verbranden van Ga naar margenoot+een brander was gestelt. Naa 't mislukken van den toeleg met den Engelschen brander op de Ruiter, gaven hem verscheide groote Engelschescheepen, en onder anderen de Generaal Monk, in 't verby zeilen noch de geheele laagen: met zulk een geweldt, dat het alles scheen te zullen bersten en breeken. En de Ruiter, die altydts in de grootste nooden den grootsten moedt betoonde, was toen zoo hoopeloos, dat hy, ten aanhooren Ga naar margenoot+van zyn schoonzoon de Witte, in deeze woorden uitborst: O Godt, hoe ben ik zoo ongelukkig! is'er nu onder zoo veel duizende koegelen niet een koegel die my wegh neemt? Maar als de Witte daar op zeide, Vader, hoe spreekt gy zoo vertwyffelt: en wilt gy enkel sterven, laat ons dan op wenden, en in 't midden van de vyanden inloopen, en ons doodt vechten. Toen quam de Heldt tot bezinning, zeggende, Gy weet niet wat gy zeght: als ik dat deed dan was 't alverlooren; maar als ik my zelven en deeze scheepen kan behouden en af brengen, dan kan men 't werk daarna hervatten. Doch korts daarna quam 'er uitkomst. Hy weerde zich dapper, door eenige weinige scheepen, met naamen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+den Kapitein David Vlug, die zich meest achter hem en dichtst by d'Engelschen hieldt, trouwelyk geholpen. Ook deed Monk wel haast Ga naar margenoot+sein, en men zagh d'Engelsche scheepen d'een voor en d'ander naa afwenden: want de Ruiter begost met zyn byhebbende scheepen de banken te naderen, daar zy zich niet dorsten vertrouwen. Te dier tydt zagh Ga naar margenoot+de Generaal de Ruiter drie van zyn scheepen, die in den verleeden nacht te loefwaart van hem waaren geloopen, en hy merkte dat d'Engelschen daar veertien scheepen op afzonden, om ze te onderscheppen. Daar op riep hy de Hooftofficieren en Kapiteinen, die zich by hem bevonden, aan boordt, en beval den Viceadmiraal Adriaan Bankert met de minst beschaadigde scheepen en fregatten, tot achtien in getal, en twee branders, zich in 't begin van de Spleete te begeeven, om zich aldaar kruissende of ten anker t'onthouden, en naar vermoogen te verhinderen dat 's Landts naakoomende scheepen en vaartuigen van den vyandt niet zouden worden weghgenoomen, beschaadight, of belet zich op de rendevous in de Wielingen te vervoegen; met verder last, dat hy, naa twee etmaal in de Spleete getoeft te hebben, mede zoude invallen. Hier toe werden de volgende Hooftofficieren en Kapiteinen gebruikt,
Deeze Kapiteinen en Bevelhebbers, hebben toen den Generaal de Ruiter eeniger maate kennis gegeven van de rampen die 't Zeeusch en Vriesch esquadre waaren overgekoomen, en 't sneuvelen der L. Admiraalen Jan Evertszoon, Tjerk Hiddes de Vries, de doodt van den Viceadmiraal Ga naar margenoot+Koenders, en andere schaaden, boven gemeldt. Voorts verklaarden zyn Officieren, dat ze twee van 's vyands scheepen hadden zien zinken, en noch twee verbranden: en genoegh te hebben bemerkt, dat d'Engelschen zeer waaren getroffen, en dat veelen van hun groote rampen hadden gekreegen. De Viceadmiraal Bankert begaf zich terstondt Ga naar margenoot+met zyn esquadre naar de drie afgedwaalde scheepen, daar d'Engelschen toen van afhielden; zoo dat ze daarna by d'andere scheepen quaamen. Het schip van wylen den L. Admiraal Tjerk Hiddes de Vries was ook in der nacht van de Ruiters esquadre afgeraakt, 't geen eenige Ga naar margenoot+bekommering gaf. De Generaal de Ruiter, met zyne scheepen zyn koers vervolgende, zeilde over de Westerraan de Spleete in, kreeg de windt Noordtoost met goede koelte, en quam ten zelven daage binnen voor binnen voor de Doorlo, een gat zoo genoemt, met zyne byhebbende scheepen ten anker. Dien zelven avondt zyn de Ridders van Lorraine, Coaslin en Cavoy, met een galjoot van zyn boordt gescheiden, om naar Calais te vaaren, en van daar naar Parys te reizen. De Ruiter heeft ter zelver tydt 't geen in 't gevecht was voorgevallen met een brief aan hunne Hoog. Moog. bekent gemaakt: welke brief hier onnoodig is te stellen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+om dat den inhoudt in 't voorgaande verhaal genoeghzaam is uitgedrukt. Ga naar margenoot+Des anderen daaghs zondt hy twee galjoots, om tusschen de zanden van Walcheren en Schouwen, twee of drie mylen t'zeewaart in, een kenning van elkanderen verspreit, te zien en te letten wat vyandtlyke scheepen zich daar onthielden. Daarna quaamen de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeelandt aan zyn boordt, om naa de toestandt van 's Landts vloot, en d'uitkomst van 't gevecht te verneemen. Zy verstonden hoe de Generaal de Ruiter, zich genoodtzaakt hadt gevonden met zyn esquadre, en dat van Evertszoon en de Vries, in te vallen: welke ramp, naast de goddelyke bestiering, (die de menschelyke zaaken, en d'uitkomst der aanslaagen regeert en schikt) meest werdt veroorzaakt, gelyk boven is aangeweezen, door dien d'esquadres, buiten zyn schuldt, te veer van den anderen waaren verspreidt, en het vroegh sneuvelen van de twee L. Admiraalen, die de voortoght aanvoerden: om hier van het laat aankoomen en lang weghblyven der achterhoede Ga naar margenoot+niet te spreeken. De Generaal de Ruiter, in de Wielingen gekoomen, vernam noch geen tyding van den L. Admiraal Tromp, of van zyn esquadre. De gemelde Tromp hadt, gelyk boven is gemeldt, den gantschen Ga naar margenoot+nacht de blaauwe vlagh gevolgt, of vervolgt. Des anderendaaghs vondt hy zich met zyn esquadre ontrent de Galper, en naderde d'Engelsche kust, de blaauwe vlagge noch eenigen tydt volgende: maar ziende dat d'Engelschen geen standt wilden houden, vondt hy eindelyk geraaden Ga naar margenoot+om de Zuidt te wenden, den L. Admiraal de Ruiter op te zoeken, en Ga naar margenoot+te zien hoe 't met hem stondt. D'Engelschen, dat bemerkende, zyn ook gewendt, en hebben hem zachtelyk van verre gevolght, tot tegens den avondt. Toen zagh hy 't gros van d'Engelsche vloot, die opwaarts aan quam laveeren, zonder een eenig Nederlandtsch schip te zien. Doch vry laat in den avondt werdt hy 't schip van den L. Admiraal Tjerk Hiddes gewaar, doch 't hadt geen vlag noch bramsteng op, 't geen hem oorzaak gaf te vermoeden, dat het met 's Landts vloot niet wel moght Ga naar margenoot+staan: daar op voortzeilende, quam hy den zesten 's morgens voor de Ga naar margenoot+Wielingen, en quam naa den middagh het Landts Diep in met zyn gantsche esquadre, en daar by het schip van den L. Admiraal Tjerk Hiddes de Vries, zeer doornagelt. De Ruiter verzeilde toen met zyn scheepen tot tusschen Dieshoek en Vlissingen. Zommigen verhaalen, dat de blaauwe vlagge, onder Jeremias Smit, het esquadre van Tromp vervolgde tot by de Wielingen, zonder een schoot te schieten, om 't inkoomen te beletten: 't welk eenigen hielden als aangeleit of uitgestrooit om hem by de zynen verdacht te maaken: maar anderen zeggen, dat hem Smit des nachts uit het gezicht hadt verlooren, en dat ook d'Engelsche vloot onder Monk hem 's daaghs te vooren in 't gezicht hadt gehadt, en naar hem toe was gewendt, om hem t'onderscheppen eer hy 't landt kon bezeilen, doch dat de nacht en de windt hem gedient hadt, om 't gevaar t'ontwyken. Dit was het einde van dien ongelukkigen zeeslagh, in de welke de Nederlanders niet dan twee scheepen verlooren: ter Tholen en Sneek, boven gemeldt. Maar al verlooren d'Engelschen meer scheepen, gelyk boven is aangeroert, zy hielden de zee, daar hunne Ga naar margenoot+overwinning in bestondt. Men zagh ze den zevenden van Augustus met ontrent tachtigh zeilen, kleen en groot, voor gaats in Schooneveldt leggen. Op dien zelven dagh deedt de Generaal de Ruiter alle Officieren Kapiteinen aan zyn boordt beroepen: hun belastande, 't geen ook te vooren was bevoolen, hunne behoeftcedels op 't spoedighst op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+te maaken, en hem over te geeven: om van al wat noodig was op nieu voorzien te worden. Hy liet toen ook al zyn scheepsvolk monsteren, en bevondt toen dat hy ontrent dertig dooden en achtendertig zwaare gequetsten op zyn schip hadt. Welk getal veel minder was dan men te vooren hadt gemeent, en hem, geduurende den slagh, aangebraght: want veele hadden zich in 't gevecht, toen de noodt meest neep, hier en daar versteeken, en waaren uit angst weghgekroopen, die nu, door honger geperst, te voorschyn quaamen. De Ruiter beloofde een maandt gaadje aan een yder die een der weghgekroopene bloodaarts zou koomen aan te wyzen. Doch het getal was zoo groot, dat anderen, die 't wel wisten, en de schulders kenden, hen niet dorsten beklappen, noch Ga naar margenoot+betichten. Midlerwyl quaamen de Gedeputeerden van 's Landts Admiraaliteiten, en daarna ook de Gedeputeerden en Gevolmaghtigden der Heeren Staaten, en daar onder den Raadtpensionaris de Wit, aan de Generaal de Ruiters boordt, om t'onderzoeken hoe zich alles in 't gevecht hadt toegedraagen, en op alles ordre te stellen; ten einde dat de vloot weêr spoedig moght in zee raaken. Deeze Heeren toonden hun genoegen ontrent de Ruiters bedryf: 't welk ook by de hooge Overheden Ga naar margenoot+werdt beaangenaamt. De Heeren Staaten van Hollandt verstonden, dat hunne Hoog. Moog. hem op de beste wyze zouden bedanken. Ook werdt daar op de volgende resolutie genoomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[11 Augustus 1666]Extract uit het Register der Resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden. Mercurii den xi Augusti mdclxvi. Ga naar margenoot+In deliberatie geleit zynde, is goedtgevonden en verstaan, dat aan de Heeren haar Hoog. Moog. Gedeputeerden en Gevolmaghtigden in de Wielingen geschreeven zal worden, dat haare E. den L. Admiraal de Ruiter, uit den naam en van weegen haar Hoog. Moog. over zyne mannelyke dapperheit en goede conduite, in de jongste rencontre tegens d'Engelschen betoont, in der beste maniere willen lauderen, met betuiginge dat de zelve haar Hoog. Moog. aangenaam zyn geweest.
T. GERLACIUS.Vt. Accordeert met het voorschreeve Register. N. RUYSCH.
'T is zeeker dat de Generaal de Ruiter met die brave retraitte of aftoght, zonder een eenig schip van zyn hooftesquadre te verliezen, by de verstandigen zoo groote lof verdiende, als hy ooit in eenige zeeslagh hadt Ga naar margenoot+bevochten. De Koning van Vrankryk schreef aan den Grave d'Estrades, zynen Gezant in den Haage, dat de Fransche Heeren, die in 't gevecht waaren geweest, van de Ruiter getuigden, Qu' il avoit fait des choses de coeur & de teste, qui passent les forces humaines, estimant plus sa retraitte que s' il avoit gaigné la bataille: aiant resistê avec huit vaisseaux à vingt-deux des plus grands d'Angleterre, & aux deux Admiraux. Dat is: Dat hy dingen gedaan hadde, die toonden dat hy hert hadt en herssenen, en die de menschelyke krachten te boven gingen, zyn aftoght hooger achtende dan of hy den slagh hadt gewonnen: hebbende met acht scheepen eens tweeëntwintig der grootste scheepen van Engelandt, en twee Admiraalen, wederstaan. De Heer van Beuningen, Ambassadeur der Heeren Staaten by den Koning van Vrankryk, schreef, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+aangaande dat zeegevecht, en de hooghachting die de L. Admiraal de Ruiter by dat Hof hadt verdient, aan den Secretaris Willem Nieupoort den Jongen, met meer omstandigheeden, op deezen zin: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[13 Augustus 1666]Myn Heer,
Ga naar margenoot+Ik dank u Ed. zeer dienstelyk voor het omstandig bericht van 't zeegevecht met d'Engelschen, en Godt almaghtig, met al myn hert, dat hy onzen grooten Zeeheldt, den Heer Admiraal de Ruiter, in 't midden van zoo schrikkelyk een gevaar, zoo genadelyk heeft bewaart. De Heer Busca is voorleeden Saturdagh tot Bologne aangekoomen, en heeft van daar een schriftelyk verhaal overgezonden, 't welk den Koning voorgeleezen, en aan my ter handt gestelt is. Ik heb in 't leezen niet zonder schrik konnen aanmerken en overdenken, hoe zeer het welvaaren van 't Landt in deeze gelegentheit in de persoon van onzen onvergelykelyken Admiraal in gevaar heeft gestaan, en niet minder dan voor een mirakel aangezien, dat men met een enkel schip zoo veel tegenweer en afbreuk aan zyn vyandt kan doen. Maar zoo wel de Heer Busca als de Ridder van Lorraine, die gisteren aan 't Hof is gekoomen, zyn daar in eens, dat men van den Heer de Ruiter niet dan mirakelen van couragie en goedt beleidt heeft te verwachten. Die brave Heer kan in der daadt in het ongeluk, zyne vloot, door schult van anderen, of door slinksche toevallen, overgekoomen, die troost genieten, dat zyn judicieuse en couragieuse retraitte, aan dit Hof, zoo by den Koning, als by alle groote Heeren, hem tot meerder glorie werdt toegeschreeven, dan een groote volkoomene overwinning, die hy zoude hebben moogen bevechten. De Heer Prins van Turenne schynt zich niet te konnen verzaadigen met het looven en verheffen van alle de goede qualiteiten, die zich vertoonden in al de actien, die van den Heer de Ruiter by de Fransche Heeren, die op zyn schip met zyn Ed. zyn geweest, verhaalt worden, met zoodaanige goedthartigheit, dat het blykt, dat hy niet alleen haar estime, maar ook haar affectie heeft gewonnen. Ik kan uit het verhaal van 't gevecht niet anders zien of d'Engelschen zullen ten minste in 't zelve zoo veel afbreuk geleden hebben, dan de vloot van hunne Hoog. Moog. De Ridder van Lorraine heeft hier te Hoof gezeit, dat de Heer Admiraal de Ruiter met zyn schip alleen zoo veel vuur maakte in 't gevecht, dan drie Engelsche scheepen van zyne grootte, en dat hy niet en twyffelde of de vloot van haare Hoog. Moog., ongelukkige en malitieuse onorde uitgezondert, zoude doorgaans d'Engelsche slaan. By Fontaine Bleau, den 13 van Augustus.
Uw Ed. dienstwillige dienaar en vriendt VAN BEUNINGEN.
Midlerwyl werdt by den Generaal de Ruiter alles verzorght, dat tot herstelling en toerusting der vloot kon dienen. De meeste gequetsten waaren aan landt en in de gasthuizen gezonden: welker getal groot of kleen was, naa dat de scheepen in den drang van 't gevaar waaren geweest. Op 't schip van den L. Admiraal van Nes waaren ontrent tsestig gequetsten: van d'andre scheepen heb ik geen zeeker bescheidt, behalven van eenige, boven gemeldt. Te dier tydt toonde het ander scheepsvolk een algemeene genegentheit om eenige daagen te moogen opgaan, en zich te Ga naar margenoot+ververschen. Hier over viel eenige beraadtslaaging met de Gedeputeer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ga naar margenoot+en Gevolmaghtigden der Heeren Staaten, en der Admiraliteiten, ook met den Krygsraadt. Men maakte zwaarigheit in 't opgaan toe te staan, duchtende, dat men ze, den toom los geevende, zwaarlyk weer Ga naar margenoot+t'scheep zou krygen. Maar eindelyk werdt goedtgevonden, dat men 't volk by quartieren, beurt om beurt, yder voor den tydt van drie daagen, zou toelaaten zich op het Eylandt Walcheren te gaan vermaaken: mits dat de geene die naa drie daagen niet vaardighlyk aan boordt zou verschynen, alle zyne te goedthebbende gagie zoude verbeuren, en als een schelm worden naargeschreeven. Daarna liet men, op het goedtvinden van den Krygsraadt, eenige van de meest beschaadigde scheepen opwaart aan, en beoosten de stadt Vlissingen zeilen; ten opzicht dat ze daar gemakkelyker zouden leggen, en te spoediger weêr toegemaakt konden worden. De scheepen die zulks van nooden hadden kan men zien uit de volgende lyst:
Geduurende het herstellen en toerusten der vloot, zondt de Generaal de Ruiter van tydt tot tydt verscheide galjoots, fregatten, en ander vaartuig in zee, om op d'Engelsche vloot acht te geeven, en, af en aan Ga naar margenoot+kruissende, alle aankoomende scheepen daar voor te waarschouwen. Den Ga naar margenoot+achtienden van Augustus werdt by den Krygsraadt krygsrecht gehouden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en de stukken, raakende de zaaken van Jakob Marion, Kapitein op het schip van wylen den Viceadmiraal Koenders, dien te last werdt geleit dat hy zyn plicht naa Koenders doodt niet betracht hadt naa behooren: en van Taake Maartenszoon van Bolswaart, een matroos, den grootsten muitmaaker, die 't volk, geduurende de leste zeeslagh, tot weêrspannigheit Ga naar margenoot+hadt opgehitst, geleezen, overzien en overwoogen. Waar op de Kapitein Marion by den Krygsraadt van zyn ampt werdt afgezet, en verklaart onbequaam te zyn om 't Landt voortaan meer te waater te dienen. Ga naar margenoot+Men verwees Taake Maartenszoon om met de koorde gestraft te worden dat 'er de doodt na volghde. Dit vonnis werdt eenige daagen daarnaGa naar margenoot† uitgevoert, en met eene een matroos die by Kapitein Almonde hadt gedient, ter zaake van een manslagh, geherquebuseert, en beide hunne lichaamen in zee geworpen. Een Quartiermeester van 't schip Groeningen liet men, wegens de bovengemelde weêrspannigheit, met tweehonderdt slaagen strengelyk laarzen, en driemaal van de ree vallen. Ga naar margenoot+Terwyl 's Landts vloot noch ontrent Vlissingen lagh, overleedt Ga naar margenoot+daar ter steede, van de besmettelyke ziekte, de jonghste dochter van den L. Admiraal de Ruiter, Juffrou Anna de Ruiter, een kindt van geestig verstandt, en zeer geneegen tot deught, in den ouderdom van elf jaaren min twintig daagen. Dit was een droevig verlies: doch hy trooste zich, met gelaatenheit, in Godts wil, en zocht zyn droefheit, door zyn gewichtige en geduurige beezigheden, ten dienst van 't gemeen, te verzetten. Nu staat ons te vermelden 't geen te deezen tydt, noopende de persoon van den L. Admiraal Tromp, voorviel. De L. Generaal de Ruiter hadt, ten tyde van zyn inkoomen in de Wielingen, met een brief aan de Heeren Staaten, boven gemeldtGa naar margenoot†, en daarna by monde aan hunne Gedeputeerden, en die van d'Admiraaliteiten, 't geen zich in 't gevecht hadt Ga naar margenoot+toegedraagen, bekent gemaakt: niet zonder eenig ongenoegen over 't beleidt en doen van den L. Admiraal Tromp te kennen te geeven, ter zaake dat hy (gelyk hier boven, volgens dat schryven, is verhaalt) zoo Ga naar margenoot+laat t'zeil ging, om by den vyandt te koomen, en zoo lang van de vlag bleef. De Heer Tromp, hier van kennisse krygende, schreef daarna, den Ga naar margenoot+dertienden van Augustus, een' brief aan hunne Hoog. Moog., ook een aan Ga naar margenoot+de Heeren Staaten van Hollandt, die in de Historie van Aitzema kan geleezen worden, daar hy zyn doen en beleidt in zocht te verschoonen, en den L. Admiraal de Ruiter in 't ongelyk te stellen: hem beschuldigende Ga naar margenoot+met woorden, die genoeg te kennen gaven hoe verre de vriendtschap en 't vertrouwen tusschen hen beiden was afgebrooken. De Heeren Staaten van Hollandt, over dit geschil ten hooghsten bekommert, en desweegen Ga naar margenoot+voor verder onlust en ongemak beducht, bevaalen eenige Heeren uit hunne vergaaderinge dit stuk eens nader t'overweegen, en hunne Ed. Groot Moog. van hunnen raadt te dienen. Dit werdt in 't werk gestelt. Daar verders op volghde, dat de Raadtpensionaris de Wit, den negentienden van Augustus, ter vergaadering der Heeren Staaten van Hollandt d'inzichten en 't goedtvinden der Heeren, die de zaak gezaamentlyk hadden overwoogen, voorstelde; te kennen gevende, wat men, om alle onorde en verdeeling in 's Landts vloot voor te koomen, en om de zelve met goedt beleidt te bestieren, behoorde te doen: 't welk hier op uitquam, Dat men de L. Admiraal Tromp moest op ontbieden: dat hy met den L. Admiraal de Ruiter niet overeen quam: dat 's Landts dienst vereischte dat noodtzaakelyk een van beiden moest van zyn dienst ont- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slaagen Ga naar margenoot+worden: dat Tromp by de Ruiter niet was te gelyken: dat Ga naar margenoot+Tromps last alleen hieldt tot weerzeggens toe: dat men hem van zyn ampt behoorde t'ontslaan, en een anderen L. Admiraal in zyne plaats te kiezen: dat de Leeden in dit stuk eenpaarigh; geheim, en hartigh moesten zyn: dat zulks ten hooghsten noodig wasGa naar margenoot†. Dit voorstel stemden de Heeren Edelen toe, en de steeden van Dordrecht, Delft, Leyden, Amsterdam, Goude, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Briel, Alkmaar, Hoorn, Edam, Medenblik en Purmereindt. Die van Haarlem verstonden, dat men den L. Admiraal Tromp zoude op ontbieden, en hem zynen brief, tegens de Ruiter geschreeven, voor oogen houden. Enkhuizen, dat men noch een proef zou doen om 't geschil by te leggen. Monnikendam, dat men de zaak zou beleiden, om Tromp Ga naar margenoot+met een request zyn ontslaaging te doen verzoeken. Hier op volghde 't besluit naar de stemmen der meeste Leeden, 't welk aldus luidde: De Raadtpensionaris heeft ter vergaaderinge gerapporteert de consideratien ende 't advys van de Heeren haar Ed. Groot Moog. Gecommiteerden, Ga naar margenoot+hebbende, in gevolge en tot voldoeninge van der zelver resolutie commissoriaal, in date den achtienden deezer lopende maandt, overleit en overwoogen, wat tot voorkoominge van alle disordre en divisie in 's Landt s vloote, mitsgaders tot goede conduite over de zelve, by haare Ed. Groot. Moog. zoude konnen en behooren geresolveert en gedisponeert te worden: ook specialyk geexamineert en aandachtelyk gepondereert den inhoude van zeekere missive, by den L. Admiraal Tromp aan haar Ed. Groot. Moog. geschreeven uit 's Landts schip Hollandia, leggende voor Vlissingen, den dertienden deezer lopende maandt, houdende, naa een omstandig verhaal van zaaken, die met zyne kennisse, geduurende Ga naar margenoot+de jonghste bataillie tegens de Engelschen, zouden weezen voorgevallen, het besluit 't welk hier naa van woorde te woorde is volgende, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Augustus 1666]Edele Groot Moog. Heeren,
‘Nu, naa deeze en alle myne getrouwe diensten, van den Heere L. Admiraal de Ruiter, door passie, zonder my gehoort of gesprooken te hebben, en jalousie, (om dat Godt almaghtig met kleinder maght my op den vyandt heeft avantagie gegeven, ende hem met een grooter maght disavantagie) voor oorzaake van de neederlaage ende voor een schelm gedecrieert te worden, is my onlydelyk, ende zoo geen reparatie daar van kryge, ben ik incapabel het vaderlandt te konnen dienen: want zoo wy nu niet wel gedaan hebben, meenen nooit te zullen konnen voldoen; en is geen tydt om schelmen te employeeren, maar wyze, voorzichtige en couragieuse Zeehelden, die voor 't vaderlandt en haar eige reputatie bereidt zyn goedt en bloedt op te zetten, welke ik meene tot noch toe zoo wel, door Godes genadigen zeegen, te hebben geconserveert, dat ik geen L. Admiraal de Ruiter, noch eenig mensch ter werelt (zoo lang ik leve) capabel acht, my die te zullen ontsteelen, maar zoo doende veel confusie in de vloot, tot myn leetweezen, te gemoet zie, ende de Officieren en matroozen, aan landt koomende, malkanderen te zullen vermoorden, 't welk Godt verhoede.’ Waar op gedelibereert zynde, ende in achting genoomen dat de voornoemde L. Admiraal Tromp, naa demonstratie van zoo groote animositeit en verbittertheit tegens den L. Admiraal de Ruiter, 's Landts vloote als Generaal en Chef commanderende, te gelyk met den zelven L. Admiraal de Ruiter niet gelaaten kan worden in employ, zonder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+'s Landts welwaaren ten uiterste te doen pericliteeren, door eene apparente tweedraght en confusie, die in zulken cas met reden in de voorschreeve vloote zoude staan te bevreezen, is, tot verhoedinge van dien, verstaan en geresolveert, dat de commissie, aan den voornoemden Tromp, als L. Admiraal van Hollandt en Westvrieslandt onder 't Kollegie ter Admiraaliteit tot Amsterdam, by provisie, en tot haare Ed. Groot. Moog. kennelyken wederzeggen, gegeven, zal werden ingetrokken, gelyk de zelve ingetrokken wordt mitsdeezen; en dat dienvolgende op 't allerspoedighste wederom tot suppletie van de voorschreeve plaatze, met een ander Officier van couragie en beleit, geprocedeert zal worden: en op dat zulks met de meeste ordre ter execuie geleit werde, dat overzulks van weegen haare Ed. Groot. Moog. ter Generaaliteit de zaake daar heenen zal worden gedirigeert, ten einde de voornoemde Tromp by haare Hoog. Moog. ten spoedighste en op sichts briefs mooge worden herwaarts beschreeven, om 't zyner aankomste alhier hem de voorgeroerde zyne dimissie bekent gemaakt te worden, als naar behooren. Ga naar margenoot+De L. Admiraal Tromp, op 't aanschryven der Heeren Staaten, den drieëntwintighsten der maandt in den Haage gekoomen, vervoeghde zich (eenige kennis hebbende bekoomen van 't geen 'er gaans was) by Ga naar margenoot+den Raadtpensionaris de Wit: hem niet alleen vraagende de reden waarom Ga naar margenoot+dat hy ontbooden was, maar daar byvoegende, dat hy bereidt was den Heere de Ruiter alle voldoening te geven, en zyne faute tegens hem en de hooge regeering opentlyk te bekennen. Indien men, zeide hy, hem geen vlagh of esquadre toevertroude, 't zou hem genoegh zyn dat hy dan maar voor zyn seconde moght vechten. Hy wilde in deezen tydt liever als Kapitein t'zee gaan, en zoude zich draagen gelyk 't een eerlyk Ga naar margenoot+man betaamde. De Raadtpensionaris maakte dees aanbieding den vierentwintighsten ter vergaadering der Heeren Staaten bekent: waar op de zaak in naader overleg werdt gebraght. Maar de Heeren Edelen Ga naar margenoot+bleven by 't voorgaande besluit, en verstonden dat men hem zou ontslaan en hem dat aanzeggen, met last van voor eerst in den Haage te blyven, zonder naar de vloot te gaan of te schryven, op peene van schuldigh gehouden te worden aan muitery. De steeden van Dordrecht, Delft, Leiden, Amsterdam, Gouda, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, den Briel, Alkmaar, en Hoorn waaren van 't zelve verstandt. Haarlem zeide niet gelast te zyn. Enkhuizen verstondt dat men de zaak moest zien by te leggen; doch, in gevalle van eenpaarigheit, zoude het aanzien. Edam sprak het voorneemen teegen, met verzoek van aanteikening. Ga naar margenoot+Monnikendam vreesde voor onheil. Men bleef dan, door de meerderheit van stemmen, by 't voorgaande besluit, 't welk aan den Heer Tromp, toen hy binnen stondt, ten zelven daage door den Raadtpensionaris Ga naar margenoot+werdt bekent gemaakt, hem aanzeggende, dat hunne Ed. Groot Moog. Ga naar margenoot+hadden goedtgevonden, de commissie, hemvoor deezen, als hun L. Admiraal onder 't Kollegie t'Amsterdam, gegeven, in te trekken, hem die weder afvorderende. Hy antwoordde, dat hy daar toe bereidt was: en nam Ga naar margenoot+aan hunne Ed. Groot Moog. ordre met alle ontzich te gehoorzaamen, hunne Ed. Groot. Moog. bedankende voor alle de gunst en eere die hy hadt genooten. Men beval hem met eenen, tot naarder ordre, in den Haage te blyven, zonder naar de vloot te gaan, of te schryven. Dit Ga naar margenoot+bevel beloofde hy insgelyks te zullen naakoomen. Daarna verzocht hy mondeling aan den Raadtpensionaris, dat hem, naa een dagh vyf of zes blyvens in den Haage, van hunne Ed. Groot Moog. verlof moght wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ga naar margenoot+gegeven, om een keer naar 's Gravelandt op zyne goederen te moogen doen. Ten anderen, dat hem een schriftelyk bescheidt moght worden toegestaan, waar by hunne Ed. Groot Moog. zouden gelieven te verstaan en te verklaaren, dat de zelve hem, Tromp, van zyne functie niet hadden gedemitteert ofte gelicentieert uit reeden van eenigh delict ofte quaade feiten by hem gecommitteert: maar alleen uit andere consideratien, haare Ed. Groot Moog. daar toe gemoveert hebbende. Ga naar margenoot+Dit tweevoudig verzoek werdt door den Heere Raadtpensionaris de Wit ter vergaadering voorgedraagen, en daar op goedtgevonden en verstaan, Ga naar margenoot+dat de Heeren Gecommitteerde Raaden zouden worden geauthoriseert, omme, des verzocht zynde, den voornoemden Tromp, naa expiratie van weinig daagen, zyn verzoek om naar 's Gravelandt te gaan te moogen toestaan: des dat het zelve zoude moeten geschieden met circumspectie, en onder behoorlyke precautien: en wat de verzochte acte aanging, werdt de finale resolutie, dienthalven te neemen, uitgestelt tot naader deliberatie. Ten zelven daage hebben de Heeren Staaten van Hollandt, op 't ontfangen der brieven van de Raaden ter Admiraliteit van Amsterdam en 't Noorderquartier, (houdende voorslagh van persoonen, omme daar op by hunne Ed. Groot Moog. in 't vergeeven der L. Admiraalsplaatze, het Viceadmiraals en 't Schoutbynachts ampt, door 't verlaaten van de Heer Tromp, en 't overlyden van Van der Hulst en 't Hoen open staande, gelet te worden) beslooten, eenige bequaame Ga naar margenoot+persoonen daar toe te verkiezen. Dienvolgens werdt de Heer Willem Joseph van Gent, Kornel van 't regiment zeesoldaaten, by hen verkooren tot L. Admiraal onder 't Kollegie ter Admiraaliteit tot Amsterdam: de Schoutbynacht Isaak Sweers tot Viceadmiraal onder 't zelve Kollegie, en de Kapitein Jan Gideonszoon Verburg tot Schoutbynacht, in de plaats van Sweers: voorts de Kapitein David Vlug tot Schoutbynacht onder 't Kollegie ter Admiraaliteit van 't Noorderquartier. De Kornel van Gent daar op ter vergadering van Hollandt verschynende, en hem 't goedtvinden der Heeren Staaten (aangaande 't L. Admiraalsampt) aangezeit zynde, bedankte hunne Ed. Groot Moog. in de beste forme voor de gunst en genade, die de zelve aan hem beliefden te betoonen: doch te gelyk betuigende, van harten te wenschen, dat hunne Ed. Groot Moog. hem van den voorschreeven dienst geliefden te excuseren, Ga naar margenoot+daar toe verscheide redenen bybrengende, en onder anderen wel voornaamentlyk dat hy zeer weinig tydts de zee hadt bevaaren, en nooit voorneemen gehadt daar inne te continueren, mits welke hy ook zeer weinigh kennisse hebbende bekoomen van het stuk, de zeemanschap Ga naar margenoot+betreffende, zich niet alleen ten hooghsten bekommert, maar ook onbequaam bevondt om een esquadre te commanderen: verzoekende nochmaals, dat de voorschreeve dienst door een ander bequaam persoon moght werden bekleedt. Naa dat hier op geraadtslaaght was, hebben de Heeren Staaten aan de voorschreeve redenen geensins konnen defereren, en mitsdien goedtgevonden en verstaan, dat de Kornel van Ga naar margenoot+Gent nochmaals zou worden verzocht, aangemaant, en, des noodts, precies gelast, de voorschreeve functie en employ, zonder eenigh uitstel, op zich te neemen, en den dienst van den Lande te betrachten: des dat te gelyk van 't geen voorschreeven is notulen gehouden, en den voornoemden Kornel van Gent, op des zelfs verzoek, by extract authentyk ter handen gestelt zouden worden, omme zich daar van te dienen daar en zoo hy te raade worden zal. Gelyk ook daar op de Kornel van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Gent den behoorlyken eedt als L. Admiraal heeft afgeleidt en gedaan. Toen dit ter vergadering der Heeren Staaten Generaal bekent werdt Ga naar margenoot+gemaakt, toonden de Heeren van Uitrecht, Overyssel, Stadt Groeningen en Landen eenigh misnoegen; meenende, dat zulks niet zonder Ga naar margenoot+kennisse van hunne Hoog. Moog. hadt behooren te geschieden: maar hun werdt geantwoordt, dat de last van L. Admiraal, die aan Tromp by Hollandt alleen was gegeven, ook by Hollandt alleen kon ingetrokken worden: laatende zyn commissie als Kapitein, die hy van hunne Hoog. Moog. hadt, in haar geheel. Dus raakte de Heer Tromp, die voorheenen zoo groote proeven hadt gegeven van zyn kloekmoedigheit, door zyne twist met den Generaal de Ruiter, uit der zee. Dewyl de Heeren Staaten toen oordeelden, dat, een van beide moetende wyken, zy reeden hadden de Ruiter aan te houden, en boven Tromp te stellen. Hoe ook zyn zwager de Heer Kievet, Gecommitteerde Raadt der Heeren Staaten van Hollandt in den Haage, wegens Rotterdam, te dier tydt, ter zaake van zeeker gedrukt verhaal, tot naadeel van den Heer de Ruiter, door zyn toedoen in 't licht gekoomen, in haapering raakte, en daarna, nevens den Heer Ewout van der Horst, ter zaake van hun verstandt met den Heer van Buat, ten lande uitweek, staat hier niet t'ontfouwen; nocht ook den droevigen uitgangk van den zelven Buat, die te deezer tydt in hechtenis was, en daarna zyn hooft op een schavot moest laaten. Want het verhaal van deeze dingen, by anderen in 't breede beschreevenGa naar margenoot†, zou my te verre van het ooghmerk deezer Historie Ga naar margenoot+doen afwyken. Weinig daagen voor 't afzetten van den Heere Tromp, beslooten de Gecommitteerden der Heeren Staaten van de Stadt Groeningen en d'Ommelanden, ter gelegentheit van 't sneuvelen van Ga naar margenoot+den Viceadmiraal Koenders, den Generaal de Ruiter de maght op te draagen, om in des zelfs plaatze een ander bequaam persoon tot Kapitein en Viceadmiraal, weegens de Provincie van Vrieslandt en Stadt en Lande, (staande ter bestellinge van Stadt en Lande) met den eersten te verkiezen: oordeelende dat de gemelde Generaal de beste kennisse hadt van de qualiteiten, die tot bekleeding van 't gemelde ampt werden vereischt: ook mede van zoodaanige persoonen, die in de voorgaande gevechten genoeghzaame proeven van hunne moedt en dapperheit hadden gegeven: hem tot dien einde de commissie toezendende, met oopene plaatze, om die met den naam van den persoon, dien hy zoude verkiezen, Ga naar margenoot+te vullen. Op dit verzoek heeft de Generaal de Ruiter Enno Doedes Star, Kapitein onder 't Kollegie ter Admiraaliteit t'Amsterdam, als een ervaaren soldaat en zeeman, die 't stuk der equipagie grondig verstondt, en daarenboven van ouder tot ouder uit de Provincie van Stadt en Lande was gesprooten, tot Viceadmiraal der gemelde Provincie Ga naar margenoot+verkooren, en hy daar op den gewoonlyken eedt gedaan. Den negenentwintighsten der gemelde maandt werdt de Generaal de Ruiter aan landt ontbooden: daar hy den Heer d'Estrades, Ambassadeur van Vrankryk, vondt, die, nevens den Marquis van Bellefons, met de Gedeputeerden van hunne Hoog. Moog. beraadtslaagde over de conjunctie of t'zaamenvoeging van 's Landts vloote met die van Vrankryk, onder den Hartog van Beaufort, zoo lang verwacht, die toen in 't korte te Rochel stondt te koomen. Ten zelven daage werdt de Generaal de Ruiter, door den gemelden Graave d'Estrades, in 't byzyn van Bellefons, ter zaake van zyne heldendapperheit, uit den naame en van weegen zyn Majesteit van Vrankryk, met de Ridderlyke Ordre van Sint Michiel ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eert: Ga naar margenoot+daar by voegende des Konings afbeelding op goudt geamaljeert, Ga naar margenoot+en met een meenighte van diamanten, in drie ryen, als met een lyst of krans, omringht, hebbende in de middelste ry twaalf groote diamanten: en boven 't hooft zyner Majesteit was een kroon van diamanten, en daar onder drie zeer groot, aangehecht, ter waarde van tienduizend gulden. Hy ontfing ter zelver tydt van d'Estrades noch een zwaare goude keeten en gedenkpenning, op welker eene zyde des Konings beeldt stondt, en op d'andre zyde het zinnebeeldt van de Zon, die de werelt beschynt, met dit opschrift, NEC PLURIBUS IMPAR. 1664. Alleen kan ik tegens veelen bestaan. Of dus: Voor veelen ook alleen genoegh. De brief, die zyne Majesteit den L. Admiraal te dier tydt door den Graaf d'Estrades, zynen Ambassadeur, liet overleveren, was van deezen inhoudt. Monsieur de Ruiter, ayant resolu de vous honnorer de mon Ordre de St. Michel, j'en envoye presentement le Collier au Sieur Comte d'Estrades mon Ambassadeur extraordinaire en Hollande avec le pouvoir & l'instruction qui sont necessaires pour vous le donner de ma part, & comme en cela vous recevez un témoignage bien particulier de l'estime que j'ay pour vostre merite, je m'asseure, que de vostre part on ne verra rien qui ne réponde aux assurances qui m'ont esté données de vostre affection pour le bien de mon estat, & pour l'accroissement des avantages dudit Ordre. La presente n'estant sur autre sujet, je prieray Dieu qu'il vous ait, Monsieur de Ruiter, en sa sainte garde. Escrit a Vincennes le jour d'Aoust. 1666.
LOUIS. De Lionne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Augustus 1666]Myn Heer de Ruiter, Beslooten hebbende u te vereeren met myn Ordre van Sint Michiel, zoo zende ik nu den halsbandt aan den Heere Grave van Estrades, myn extraordinaris Ambassadeur in Hollandt, met de maght en d'instructie die van nooden zyn, om u den zelven van mynent weegen te geven. En gelyk gy hier door een zeer byzondre getuigenis ontfanght van d'achting die ik tot uw verdiensten hebbe, zoo verzeeker ik my dat men van uw zyde niet zal zien, dat niet zal overeenkoomen met de verzeekering die men my gegeven heeft van uwe genegentheit tot de welstandt van mynen Staat, en tot den aanwas en voordeel der gemelde Ordre. Dit schryven tot geen ander einde dienende, zal ik Godt bidden, dat hy u, myn Heer de Ruiter, houde in zyn heilige hoede. Geschreeven te Vincennes den dagh van Augustus. 1666.
LOUIS. De Lionne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[22 Augustus 1666]D'Instructie, aan den Grave van Estrades gezonden, luidde als volght. De par le Roy, Chef & Souverain de l'ordre de St. Michel. A nostre cher & bien aimé le Sr. Comte d'Estrades, Chevallier de nos Ordres, & nostre Ambassadeur extraordinaire en Hollande, Salut. L'affection que témoigne pour nostre personne, & pour le bien de nostre Estat, le Sieur de Ruiter, Lieutenant Amiral General de nos tres-chers, grands amis, alliez & confederez, les Sieurs Estats Generaux des Provinces Unies | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+des Pays-bas, & la reputation que son experience dans les armes & son grand courage luy ont acquise, ayant donné sujet aux Chevalliers de nostre ordre de St. Michel, qui sont prés de nous de l'associer en leur compagnie, nous avons creu que pour luy en donner le Collier nul ne pouvoir s'acquiter de cette ceremonie-là plus dignement que vous ferez. C'est pourqouy nous vous avons commis, ordonné & deputé, commettons, ordonnons & députons par ces presentes signées de nostre main, pour de nostre part presenter audit Sr. de Ruyter le Collier dudit ordre & prendre de luy le serment de la maniere accoûtumée, & plus à plein declarée en l'instruction que nous vous envoyons, & generalement faire en cela ce que nous ferions ou pourrions faire si nous estions present en personne. De ce faire vous donnons pouvoir, authorité, commission, & mandement special par ces presentes. Car tel est nostre plaisir. Donné à Vincennes sous le scel de nostre secret, le 22 jour d'Aoust, l'an mil six cens soixante six.
LOUIS. Par le Roy, chef & souverain de l'ordre de Saint Michel. DE LIONNE. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[22 Augustus 1666]Van weegen den Koning, Opperhooft en Souverain van d'ordre van Sint Michiel. Aan onzen waarden en wellieven den Heere Grave van Estrades, Ridder van onze Ordres, en onzen extraordinaris Ambassadeur in Hollandt, saluit. De genegentheit die de Heer de Ruiter, L. Admiraal Generaal van onze zeer waarde groote vrienden, geallieerde en bontgenooten, de Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden, betuigt tot onze persoon en tot de welstandt van onzen Staat, en de reputatie die zyn ervaarentheit in den oorlog, en zyn groote kloekmoedigheit hem hebben verworven, den Ridderen van onze Ordre van Sint Michiel, die by ons zyn, reden gegeven hebbende om hem in hunne compagnie aan te neemen: zoo hebben wy gelooft, dat, om hem den halsbandt over te geven, niemant zich ontrent die ceremonie beter zal quyten dan gy. En daarom is 't dat wy u gecommitteert, geordonneert en gedeputeert hebben, committeren, ordonneren en deputeren door dit schrift, met onze handt onderteekent, om van onzent weegen aan den gemelden Heere de Ruiter den halsbandt van de voor zeide Ordre aan te bieden, en hem den eedt af te neemen op de gewoonelyke wyze, breeder verklaart in d'instructie die wy u toezenden, en in 't generaal daar ontrent te doen 't geen wy zouden of konden doen, indien wy in persoon tegenwoordig waaren. Om dit te doen geeven wy u maght, authoriteit, commissie en speciaal beveldoor dit tegenwoordig geschrift. Want het ons alzoo gelieft. Gegeven te Vincennes, onder ons secreet zeegel, den 22 dagh van Augustus, in den jaare duizendt zeshonderdt sesentsestigh.
LOUIS. Van weegen de Koning, hooft en souverain van d'Ordre van Sint Michiel. DE LIONNE.
By 't Konigklyk geschenk werdt het volgende schrift gevoegt, tot een eeuwige getuigenisse der Koningklyke gunste, en 's mans verdienste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Aujourd'huy xx jour d'Aoust mdclxvi. LE ROY estant à Vincennes, Ga naar margenoot+bien informé des importants & recommandables services, que rend depuis longues années le Sr. de Ruyter aux Sieurs Estats Generaux des Provinces unyes des Pays-bas, qui luy ont fait meriter la charge de leur Amiral, & voulant luy départir des effects de son affection qui correspondent à l'estime que sa Majesté fait de sa personne, & aux preuves esclatantes, qu'il a si souvent données de sa valeur & de sa grande experience au fait de la guerre, & du commandement des armées navalles, sa Majesté luy a fait & luy fait don par le present Brevet de son portrait, enrichy des diamants & d'une chaîne d'or; & desirant par ce tesmoignage de bienveillance faire cognoître au public la consideration qu'elle fait du courage & des talents extraordinaires qu'elle a reconnus en la personne du Sr. de Ruyter, elle a crû qu'en ce rencontre elle ne pouvoit le faire plus avantageusement qu'en prenant soin que cette marque d'honneur soit conservée dans sa famille; Pour cet effect sa Majesté a ajousté cette condition, & a declaré & entendu, declare & entend bien expressément, qu'aprés la mort dudict Sr. de Ruyter, sondit portrait, enrichy de diamants, ensemble la ditte chaîne d'or, passent & appartiennent au Sr. Engel de Ruyter son fils aisné, sans que ses autres enfans & heritiers y puissent pretendre aucune part, en quoy sa ditte Majesté s'est portée d'autant plus volontiers qu'elle a déja conceu une fort bonne opinion du merite personnel dudit Engel de Ruiter, qui luy donne lieu d'esperer qu'il heritera de toutes les grandes qualitez d'un si illustre pere, & c'est par cette consideration que sa Majesté a voulu luy donner en son particulier des preuves de sa bonne volonté, & pour tesmoignage d'icelle, elle m'a commandé d'en expedier le present Brevet, qu'elle a volu signer de sa main & estre contresigné par moy, son Conseiller & Secretaire d'Estat & de ses commandements & finances.
LOUIS. De Lionne,
Dit geschrift, ten naasten by van woordt tot woordt vertaalt, zoo veel d'eigenschap onzer taale toelaat, behelst deezen zin. Ga naar margenoot+DE KONING, zynde op deezen dagh, den xx van Augustus, in 't jaar mdclxvi, te Vincennes, wel onderricht van de gewichtige en loffelyke diensten, welke de Heer de Ruiter sedert veele jaaren den Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlandtsche Provincien heeft gedaan, die hem 't ampt van hunnen Admiraal deeden verdienen; en genegen om hem d'uitwerkingen van zyn genegentheit mede te deelen, overeenkoomende met d'achting die hy heeft van zyn persoon, en met d'uitneemende proeven die hy zoo dikwils van zyne dapperheit, en van zyne groote ervarentheit in 't stuk van den oorlog en 't gebiedt over scheepsmaghten, heeft gegeven, zoo heeft zyne Majesteit hem beschonken, gelyk hy hem beschenkt door dit tegenwoordig Geschrift, met zyne beeltenisse, verrykt met diamanten, en met een goude keeten: en begeerende door dit getuigenisse van gunst aan een ygelyk bekent te maaken hoeveel werks dat hy maakt van de kloekmoedigheit en ongemeene gaven die hy in de persoon van den Heer de Ruiter heeft bevonden, zoo heeft hy verstaan dat hy zulks in dit geval niet voordeeliger kon doen, dan met te bezorgen dat dit teeken van eere in zynGa naar margenoot†huis bewaart wierde. Ten welken einde zyn Majesteit daar deeze voorwaarde heeft bygevoeght, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en heeft verklaart en verstaan, gelyk hy verklaart en verstaat wel uitdrukkelyk, dat naa de doodt van den Heere de Ruiter zyn beeltenis voornoemt, verrykt met diamanten, nevens de genoemde goude keeten, zal koomen in eigendom op den Heer Engel de Ruiter zynen oudtsten zoon: daar zyn Majesteit te gewilliger toe heeft verstaan, om 't goedt gevoelen dat hy alreede heeft opgenoomen, aangaande d'eige verdienste van den gemelden Engel de Ruiter, 't geen hem reden geeft om te hoopen, dat hy ook van al de groote hoedaanigheden van zulk een' doorluchtigen vader zal erven: en 't is uit deeze inzicht dat zyn Majesteit hem in 't byzonder ook proeven van zyn goede gunst heeft willen geeven: en tot betuiging der zelve heeft hy my bevoolen dit tegenwoordig Geschrift te vervaardigen, 't welk hy zelf met zyn handt heeft willen teekenen, en dat het ook mede onderteekent zou zyn door my, zyn Raadt en Secretaris van Staat, en van zyn beveelen en geldtmiddelen.
LOUIS. De Lionne.
Te dier tydt gaf de Marquis de Bellefonds te kennen, dat zyn Majesteit Ga naar margenoot+van Vrankryk groote genegentheit hadde om des Generaal de Ruiters afbeelding in schildery te hebben. Ook werdt die schildery daarna gezonden: en weet ik dat de Heer Hugo de Lionne, Marquis de Berny, Bewindtsman en Geheimschryver van Staat, in zeekeren brief, aan den Heer de Ruiter geschreeven, daar van gewach maakt, met deeze Ga naar margenoot+woorden: Monsieur, Sa Majesté attend vostre portrait avec impatience, & sera tres-aise de le recevoir, & de placer dans l'un de ses appartemens le portrait d'un homme pour la gloire & la haute valeur du quel elle a tant d'estime. Pour moy j'en ay le mesme sentiment & de plus un desir tres-ardent d'avoir des occasions de vous témoigner que je suis autant que personne,
Monsieur, Vostre tres-humble & tres-affectionné serviteur DE LIONNE.
'T welk naar den zin dus kan vertaalt worden. Myn Heer, Zyn Majesteit verwacht uw afbeelding met zeer groot verlangen, en zal zich verheugen dat hy ze magh ontfangen: en dat hy de beeltenis van een' man, wiens glorie en hooge dapperheit hy in zoo groote waarde heeft, mag plaats geeven in een van zyn vertrekken. Wat my aangaat, ik ben van 't zelve gevoelen, en heb daarenboven een zeer vierige begeerte om u by alle gelegentheden te betoonen dat ik ben zoo zeer als iemant,
Myn Heer, Uw zeer ootmoedige en zeer genege dienaar DE LIONNE. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+den brief overleverde: dat hy den Heere de Ruiter gaarne hadt willen betuigen, Ga naar margenoot+hoe hoogh hy zyn verdiensten waardeerde. Ondertusschen werdt in Zeelandt over dagh en nacht gearbeit, om de vloot te herstellen en van alles te voorzien: maar terwyl men daar mede bezich was zeilde d'Engelsche vloot naar 't Vlie, daar ze, onder 't beleidt van een ontaarden Hollander en verrader, Laurens Heemskerk genoemt, te vooren Ga naar margenoot+om zyn lafhartigheit gebannen, met een oorlogschip en ander kleen vaartuig in quaamen, en een groot getal koopvaardyscheepen verbrandden. Deeze scheepen waaren niet alleen door de Gecommitteerden der Heeren Staaten, Geeraardt Hasselaar, van Amsterdam, en Jakob Baart, Ga naar margenoot+van Alkmaar, gewaarschouwt, maar hun was ook belast, binnewaarts, en naar de haven daar ze van daan quamen te loopen: maar zy hadden geen oogen om 't gevaar te zien, voor dat hun 't quaadt overviel. Daarna gingen d'Engelschen op het eylandt der Schelling aan landt, koelden Ga naar margenoot+hun moedt aan een deel weerlooze menschen, en leiden het Westeinde in koolen: waar op ze met hunne vloot eerlang te rugh en naar hunne havens keerden, om hunne beschaadigde scheepen te repareren, de gantsche vloot te ververschen, en waater en lyftoght in te neemen. Midlerwyl hadden de Heeren Staaten van Hollandt goedtgevonden en verstaan, Ga naar margenoot+allen Predikanten, in de steden en ten platten lande, door de Magistraaten en Officieren ernstig aan te maanen, om, in deeze bekommerlyke gesteltenisse van tyden en zaaken, niet alleen op de maandelyke bededaagen hunne predikatien en gebeden, naar gelegentheit van den tydt, met byzondren nadruk te doen, en Godts zeegen over 't lieve vaderlandt af te bidden; maar ook dat zy alle moogelyke ernst en yver zouden bybrengen, ten einde de toehoorders tot rechte boetvaardigheit en leedtweezen van hunne zonden moghten werden gebraght, en te gelyk opgewekt om in hunne byzondre huizen ten zelven einde daagelyks gebeden tot den almaghtigen Godt uit te storten, en om zyne goedertierene bystandt te smeeken. Ook volgden d'andre Provincien dit Ga naar margenoot+godtvruchtig spoor. Voorts werdt ordre gestelt om den aanbou van twaalf nieuwe groote oorlogscheepen, te vooren beslooten, te bevorderen en voort te zetten; op dat die tegens 't voorjaar volkoomentlyk gereedt moghten zyn. Ook werdt in de tegenwoordige gelegentheit ontrent de toerusting, en herstelling van 's Landts vloot, niet verzuimt, Ga naar margenoot+maar met de zelve zoodaanig gehaast, dat ze in 't begin van September weêr in staat was om te bonnen in zee loopen, en begosten toen verscheide scheepen van ontrent Vlissingen op te zeilen. De Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van de Heeren Staaten Generaal over d'expeditie en 't employ van 's Landts vloote, waaren den vierden van September op 't schip van den L. Admiraal Generaal de Ruiter, nevens eenige Gecommitteerden uit alle de Kollegien der Admiraaliteiten, by een vergadert, daar de volgende Instructie van den gemelden L. Admiraal Generaal werdt vast gestelt, en hem met de bylaagen behandight. De Gedeputeerden en Gevolmachtigden van de Hoog. Moog. Heeren Ga naar margenoot+Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden tot de expeditie en over het employ van 's Landts vloote, hebben, naar rype deliberatie en ingenoomen advys van den L. Admiraal de Ruiter, als Generaal van de voorschreeve vloote, en d'aanweezende Heeren Gecommitteerde uit alle de Kollegien ter Admiraaliteit, goedtgevonden, den gemelten L. Admiraal mitsdeezen te ordonneeren, dat hy zich by provisie met de zelve vloote zal hebben te vervoegen naa ende ontrent de Hoofden, tus- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schen Ga naar margenoot+'t Noordtvoorlandt en de Vlaamsche kust, of daar ontrent op de vlakke zee, houdende ende doende houden een waakent ooge op 's vyandts navale macht, ende zich by provisie dienende van de ingredienten van voorgaande instructien, van den 2 Juny en 3 July beyde lest leden, voor zoo veel de zelve op de jegenwoordige conjuncture van tyden ende zaken applicabel zyn: Mitsgaders ook van 't geconcerteerde met de Heeren Grave d'Estrades, en de Marquis de Bellefonds, in dato den negenentwintigsten der verleede maant, 't welk hem L. Admiraal voornoemt hier benevens mede copielyk ter handen gestelt wordt, om te dienen tot desselfs narichtinge ende instructie, alles by provisie, ter tydt ende wylen toe, op ontfangen nader kondtschap, hem eenige nadere ordre ende instructie zoude moogen werden toegezonden; zoo nochtans, dat men niet en verstaat hem L. Admiraal voornoemt hier mede precise te binden, maar dat aan zyne volkoomene vryheit ende dispositie werdt gelaten, om naar occurrentie ende gelegentheit van tyden ende zaaken, op ontfangen kondtschap, ook naa beloop van weder en windt, zoodanigh met 's Landts vloote te ageren, als hy tot meeste afbreuk van den vyandt, ende ten meesten dienste van den Lande bevinden zal te behooren. Wyders zal, tot narichtinge van den voornoemden L. Admiraal, hem werden ter handen gestelt extract uit zeekere missive, geschreeven by den Konink van Vrankryk, uit Vincennes den 28 Augusti lestleden, aan de Heere Grave d'Estrades, desselfs Ambassadeur, raakende 't salueren en resalueren van wederzydts vlooten: Ende zal ook tot narichtinge van den zelven L. Admiraal dienen, dat haar Hoog. Moog. daar op zoo wel als op de evidente reden en voorige practykque verwachten, dat de ordinaris salutatie van deeze zyde gedaan zynde, met het ordinaris stryken van de vlagge, ende 't lossen van 't kanon, daar op van de zyde van Vrankryk met het stryken van de vlagge, ende 't lossen van 't kanon zal werden geantwoordt. Des dat hy L. Admiraal voornoemt zyn vlagge niet wederom zal ophysen, voor ende aleer de vlagge van Vrankryk weder opgehyst zal zyn. Aldus gedaan in 's Landts schip de zeven Provincien, leggende ten anker op de reede ontrent Soutelande, den vierden September 1666.
B. VAN VRYBERGEN Vt. Ter ordonnantie van welgemelte Heeren Gedeputeerden en Gevolmaghtigden. G. BORTH. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[28 Augustus 1666]Extraict d'une lettre du Roy de France escrite à Monsieur le Comte d'Estrades, son Ambassadeur auprés les Seigneurs Estats Generaux. Vous pouvez dire au Sr. de Witt, que j'attends aujourd'huy par un Courier que mon Cousin le Duc de Beaufort, m'envoye les advis de tous les Officiers de mon Armée, sur les saluts des pavillons, & que je prendray tousjours en cela, & en toute autre chose le party, qui sans trop interesser ma dignité, sera le plus propre pour maintenir la bonne intelligence, que je desire conserver avec les Estats: sur ce je prie Dieu, Monsieur le Comte d'Estrades, qu'il vous ait en sa saincte garde. Escrit à Vincennes le 28 jour d'Aoust 1666.
Signé LOUIS. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 536]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Extract uit een brief van den Koning van Vrankryk aan den Heere Grave d'Estrades, zynen Ambassadeur by de Heeren Staaten Generaal. Gy kont den Heere de Wit zeggen, dat ik op deezen dagh door een Courier, dien myn neef de Hartogh van Beaufort my zendt, d'advyzen van alle d'Officiers myner vloote over het saluit der vlaggen verwacht: en dat ik in dit stuk en in alle andre zaaken altydts de zyde zal kiezen, die, zonder myne waardigheit zeer te benaadeelen, meest dienstig zal zyn om de goede intelligentie, die ik met de Staaten begeer te onderhouden, te handthaven. Hier op bidde ik Godt dat hy u, myn Heer den Graaf van Estrades, houde in zyne heilige hoede. Geschreeven te Vincennes, den 28 dagh van Augustus 1666.
Was onderteekent LOUIS. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[5 September 1666]Versprooken met d'Heeren Grave d'Estrades, ende den Marquis de Bellefonds, den 29 Augusti 1666. Que la flotte des Estats sortira dés aussitost qu'elle sera preste, ce qu'elle fera selon toute apparence sur la fin de cette semaine, Qu'elle tâchera de battre la flotte des ennemis en cas qu'elle continue de se tenir devant les ports de Hollande, Qu'autrement elle suivra & observera la mesme flotte sans rechercher le combat en esperance que la flotte du Roy se pourra joindre à elle avant que le combat se donne. Que la flotte du Roy s'avancera le plûtost que faire se pourra vers les costes de ces Provinces pour faire laditte jonction, Que de tous les accidents & evenements qui arriveront cependant, on en donnera advis de part & d'autre en toute diligence, y ajoûtant ce qu'on sera resolude faire, & ce que l'on jugera que l'autre flotte pourra entreprendre pour le bien de la cause commune. De zin van dit versprek komt in onze taal hier op uit: Dat der Staaten vloot zal uitloopen zoo haast als ze gereedt zal zyn, het welk naar alle apparentie op 't einde van deeze maandt zal weezen. Dat de zelve des vyandts vloot zal trachten te slaan, in geval die zich voor de havenen van Hollandt blyft onthouden. Dat de zelve anderszins de gemelde vloot zal volgen en waarneemen, zonder het slaan te zoeken, op hoop dat 's Konings vloot voor het slaan zich by de zelve zal konnen voegen. Dat 's Konings vloot zoo haast als doenlyk is zich naa de kusten van deeze Provincien zal begeeven, om de gemelde conjunctie te doen. Dat men wederzydts in aller yl advys zal geeven van alle toevallen, en van alles wat ondertusschen zal gebeuren, daar by voegende wat men geresolveert is te doen, ende wat men oordeelt dat d'andere vloot zal konnen voorneemen ten beste van de gemeene zaake. Daar op liep 's Landts vloot, voor zoo veel die ontrent Vlissingen lagh, den vyfden van September, net een maandt naa 't invallen, weer in zee, eenige weinige scheepen uitgezonderdt, die in 't kort volgden. Ten zelven daage werdt den L. Admiraal Generaal de Ruiter noch een naarder Instructie, aangaande het invallen der vloot, door grooten noodt, en het salueren der Fransche zeevloot, in gevalle van conjunctie, ter handt gestelt, van deezen inhoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 537]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Extract uit het register der resolutien van de Edele Moogende Heeren Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden, tot de expeditie en over het employ van 's Landts vloote. Dominica den 5 September 1666. Ga naar margenoot+In deliberatie geleit zynde, is goedtgevonden ende verstaan, dat, of het mocht koomen te gebeuren dat de ziekte in 's Landts vloote, dat Godt verhoede, quam de overhandt te neemen, zulks dat den L. Admiraal de Ruiter, als Generaal van de zelve vloote, daar door, of om andere onverwachte toevallen, genecessiteert wierde de vloote in te laten vallen, hy in zulken cas daar van aanstondts advertentie zal hebben te geeven aan de Gouverneurs van Calis en Duynkerken, met verzoek om van zulks zonder uitstel aan den Konink van Vrankryk, en de Hertogh van Beaufort, by expresse Couriers kennisse te geeven, om haare mesures daar naa te konnen neemen: in welk onverhoopt invallen, ter occasie als booven, den voorgenoemde L. Admiraal wyders werdt geauthoriseert: om 's Landts scheepen te laten loopen in yders quartier daar de zelve zyn t'huis hoorende, en zoo het mocht koomen te gebeuren dat hy L. Admiraal, naar een gevecht of bataille met den vyandt, ook zoude moeten inkoomen, 't gunt Godt verhoede, en hy zoo lange vermyden zal als moogelyk is, dat als dan werdt gelaaten aan de dispositie van hem L. Admiraal, om zoodanigen zeegat te moogen kiezen als hy zal oordeelen naa gelegentheit van tyden het raadtzaamste te zyn. Ook in deliberatie geleit zynde, is goedtgevonden ende verstaan, dat, in cas den L. Admiraal de Ruiter in 't ontmoeten en conjungeren van 's Landts vloote met die van Vrankryk, nopende de resalutatie, zoodanigh van de Fransche zyde niet en mochte worden bejegent als de instructie, op gisteren aan hem gegeven, is medebrengende, hy in zulken gevalle daar tegens zal hebben te zeggen, dat haar Hoog. Moog. zulks zeer vreemt en met ongenoegen zal voorkoomen, en dat genootzaakt zal weezen aan de zelve daar van op 't spoedighste advertentie te geeven, om haar Hoog. Moog. ordres daar op vervolgens af te wachten.
In 's Landts schip de zeven Provincien, onder zeil in Schoonevelt, ontrent drie mylen van 't Eylandt van Walcheren. B. VAN VRYBERGEN. Vt. Accordeert met de voorschreeve resolutien. G. BORTH.
's Landts vloot, gelyk gezeit is, weer in zee geloopen, bestondt eerlang in negenentzeventig scheepen en fregatten van oorlogh, en zes- of zevenentwintig branders. De Kornel van Gent was nu, gelyk boven is aangeroert, gestelt tot L. Admiraal over de scheepen van Amsterdam, de Schoutbynacht Sweers tot Viceadmiraal, en Kapitein Jan Gideonszoon Verburg tot Schoutbynacht: voorts de Kapitein David Vlug tot Schoutbynacht over de scheepen van 't Noorderquartier: en de Viceadmiraal Adriaan Bankert tot L. Admiraal, de Schoutbynacht Kornelis Ga naar margenoot+Evertszoon tot Viceadmiraal, en Kapitein Jan Matthyszoon tot Schoutbynacht over de Zeeuwsche scheepen. De vloot werdt wêer in drie esquadres, en elk esquadre in drie smaldeelen verdeelt; het eerste esquadre stondt onder den L. Admiraal Generaal, het tweede onder den L. Admiraal van Gent, en 't derde onder den L. Admiraal Bankert. De Ruiters esquadre was gesmaldeelt gelyk als volght. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 538]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts werdt door den L. Admiraal Generaal de Ruiter beraamt en bekent gemaakt, op wat wyze, ordre en rang, men den vyandt in verscheide voorvallen zoude aantasten en bejegenen, en in wat gelegentheden d'ordres zouden worden omgekeert, en waar elk zyn post zoude hebben: om niet te enkelt en te verre verdeelt te vechten, maar elkande- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 539]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren Ga naar margenoot+te konnen vervangen. Hy zondt ook een galjoot naar Calis, om 't uitloopen van 's Landts vloot bekent te maaken, en naar kundtschap van d'Engelschen te verneemen. Ook beval hy eenige fregatten en advysjachten, als buitenwachten, in 't Westen van 's Landts vloot op kundtschap te zeilen. Den achtsten van September quam hy met de vloot des avondts tusschen Duinkerken en Nieupoort ten anker, hebbende het Noordtvoorlandt van Engelandt ontrent vierdehalf myl Westtenzuiden Ga naar margenoot+van zich leggen. Doch in dit Herftstaizoen begost men veel zieken in de scheepen te krygen, wel tot zeshondert in getale, meest met koortsen gequelt, ook eenige met pest besmet. Honderdttsestig van de zwakste werden opgezonden, en de rest, op hoope van beternis, in de vloot Ga naar margenoot+gehouden. Den negenden ontfing de Generaal de Ruiter brieven van den Ga naar margenoot+Grave van Charost uit Calis, hem berichtende dat d'Engelsche vloot noch voor Harwits lag. Daar op besloot hy 's anderendaaghs d'Engelschen voor of ontrent Harwits op te zoeken. Den tienden ging de vloot Ga naar margenoot+vroeg onder zeil met een styve topzeils koelte uit den Noordtoosttenoosten, en stelde den koers Noordtwest aan. Ontrent den middagh ten Ga naar margenoot+half eenen werden de Nederlanders door de seinen van hunne voorste Ga naar margenoot+buitenwachten gewaar dat d'Engelschen op hen aanquaamen, en dus noch een kleen uur geloopen hebbende, wende het de Generaal de Ruiter Zuidtoosttenoosten over, om den vyandt buiten d'Engelsche gronden en zanden te krygen. Toen zagh men het Noordtvoorlandt ontrent zes mylen van zich leggen. Onderwylen verloor het fregat Edam, dat gevoert werdt by Kapitein Pieter Magnuszoon, zyn groote steng. Daarna quaamen d'Engelschen nader, en eenig volk, naar boven gezonden, telden over de tnegentig zeilen. Men zagh ze tegens den avondt van beneden by malkanderen troppen, om, zoo 'tscheen Krygsraadt te houden en eenige ordres te geven. Doch door 't vallen van den avondt kon men niet tegens hen onderneemen. Ontrent middernacht wende het de Generaal de Ruiter om de Noordt, en een groot uur daarna zagh men by de maaneschyn, die toen byna vol was, eenige Nederlandtsche scheepen tegens eenige van d'Engelsche voorloopers, die te verre van haar gros uit de loef waaren afgekoomen, kanonneeren; maar 't duurde Ga naar margenoot+niet lang. 'S nachts ten drie uuren wende het de Generaal de Ruiter weêr om de Zuidt, met meening zich met de vloot te vervoegen aan de Fransche kust en ontrent den Ouden Man, om aldaar met gelyk voordeel te konnen vechten, 't geen hy, door de styve Oostelyke windt, op d'Engelsche kust niet kon doen, dan met gevaar van de beschaadigde scheepen te verliezen. Des morgens met het aanbreeken van den dagh, den Ga naar margenoot+elfden, woey het noch met een styve koelte uit den Oostnoordtoosten, en de Nederlandtsche vloot liep Zuidtoost over, met meening om zich te vervoegen bewesten Calis, aan de Fransche kust, ontrent de kom van Boulogne. Men vondt zich toen in 't gezicht der Hoofden, zonder vyandt te zien. Doch men zagh daar het schip Oostergo, gevoert by Kapitein Vyselaar, in noodt, dat zyn groote mast, door de sterke windt, hadt verlooren. Dies werdt ordre gestelt om het naar Havre de Grace te sleepen. Maar een weinig Zuidelyker lagh een kloek Engelsch oorlogschip, door gelyke ramp, zonder fokkemast en boeghspriet. Dit schip, genoemt de Loyale Charles, en voerende zesenvyftig stukken geschuts, en bemant met tweehonderdtvyftig koppen, gaf zich over aan de Viceadmiraalen Ga naar margenoot+Zweers en Evertszoon, die daar 't volk uit bergden, en 't daarna, door de Ruiters last, in brandt staaken. Twee andre beschadigde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Engelsche scheepen, waar van 't een zyn groote mast door 't hardt weêr hadt verlooren, stelden hunne koers naar Engelandt. Ook verloor het schip Omlandia, dat by den Kapitein Christiaan Ebelszoon werdt gevoerdt, zyn boegspriet, doch het bleef noch by de vloot. Midlerwyl hieldt de Ruiter zyn koers langs Kalisklif het Kanaal inwaarts aan, naar de Bocht van Boulogne, of den Ouden Man, laatende geduuriglyk van de steng naar d'Engelschen uitzien. Ontrent de middagh werdt men van boven gewaar dat ze de Nederlandtsche vloot volgden: want toen men met 's Landts vloot by den Ouden Man, een hoek zoo genoemt, Ga naar margenoot+was gekoomen, zagh men d'Engelschen van Kalisklif naa de Nederlanders toe steeken: met een sterke windt, hebbende d'Engelsche een holle zee, en de Nederlandtsche vloot slecht water. Waar op de Generaal de Ruiter ook weder met de vloot naar hen toe wende, en terstondt Ga naar margenoot+de roode vlagh van zyn kruissteng liet waaijen, 'twelk het gewoonlyk sein en teeken was om gelykelyk tot den vyandt in te breeken, en dat yder met aanboordt klampen zyn best zou doen. Op dat sein hadt de Ruiter geen andere gedachten of het treffen zou aangaan. Waar op ook elk in goede ordre met groote vierigheit zich voordeedt, om de vyandtlyke scheepen te naaderen. Maar d'Engelsche Admiraal, dat ziende, deedt een sein, en wendde ontrent ten vier uuren met zyn vloot dwars Ga naar margenoot+om den Noordt van de Nederlanders af; die d'Engelschen volgden, en op eenige der achterlykste scheepen schooten. Dit geschiedde in 't gezicht van buizende van menschen, die in Vrankryk aan landt stonden, en 't onvertzaaght voorneemen der Nederlanders, en 't wyken der Engelschen aanzaagen. Doch toen men wat buiten den opper van de Fransche Ga naar margenoot+kust quam woey het zoo sterk, dat de Generaal de Ruiter oordeelde, dat het buiten zeemanschap was den vyandt langer te vervolgen; dewyl wederzydts scheepen door het harde weder slechts rampen kreegen, Ga naar margenoot+zonder elkanderen afbreuk te doen: en deed derhalven sein om weêr naar d'opperwal te wenden, en in dit wenden woey zyn voormarszeil uit het lyk: 't welk eenige achterste van 's vyandts scheepen, de Schoutbynacht van de roode en de Viceadmiraal der witte vlagge, en ettelyke andere van hunne esquadres, ziende; als ook dat hy hen alleen met vier of vyf scheepen voor uit hadt vervolght, en 't gros der Nederlandtsche vloote, zeer verachterende, aan ly was afgezakt, wende hem weder naa, schietende verscheide schooten, maar zonder kans van te konnen toedraagen. Dan toen ze zaagen dat hun gros om de Noordt Ga naar margenoot+hun koers vervolgde, staakten ze die bravade, en volgden de rest. Doch de Ruiter quam met zyn byhebbende scheepen onder 't hooge landt van Estaples, ontrent twee mylen bezuiden Boulogne, ten anker, en zondt eenige galjoots, om onder het gros aan te zeggen, dat ze wat zouden op laveren, om zoo naa by hem te zetten als doenlyk was, en dat etlyke andere scheepen twee derde myl in 't Noorden van de vloot zouden Ga naar margenoot+zetten, en daar dien nacht de wacht houden. De Koning van Vrankryk ontfing het verhaal van 't geen ten dien daage tusschen de twee vlooten was voorgevallen, door den Maarschalk d'Aumont, Gouverneur van Boulogne, 't geen hy den Heer van Sint Agnan toezondt, daar by voegende, Gy zult hier uit zien dat de Hollanders al gedaan hebben wat ze konden, om met hunnen vyandt handtgemeen te worden, en dat het d'Engelschen hebben geschuwt, en naar Douvre zyn geweeken. D'Ambassadeur van Beuningen schreef te dier tydt aan den Generaal de Ruiter, dat het den Koning, de Heeren van zynen Raadt en 't geheele Hof | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+zeer hadt verblydt, dat hy den vyandt, die hem met voor deel en groote Ga naar margenoot+resolutie scheen te vervolgen, met zyne gewoonlyke dapperheit het hooft biedende, hadt doen van hem afwenden. Dat hy aanschouwers van die actie hadt gehadt, die de vaardigheit en de goede ordre, in 't rangeren van 's Landts vloote in batailje, en in 't wenden naar den vyandt in 't werk gestelt, niet genoeg wisten te roemen: en dat de Maarschalk van Aumont daar goedt bericht van hadt overgezonden. Ga naar margenoot+De Generaal de Ruiter verstondt dat men dien dagh Godts bestiering hadt gezien, en dat, gelyk men in de leste zeeslagh te weinig koelte hadt gehadt, men nu te veel windts hadde. Ten zelven daage bleek ook ontrent zyn persoon dat een kleene ramp van grooten nadruk kan zyn. Terwyl hy deezen namiddagh in dat harde weder op d'Engelsche scheepen schoot, en te loefwaart uit een Engelsch brandtschip zocht te treffen, hadt hy etlyke stukken helpen afzien, om op dien brander rooy te schieten, en daar op den konstapel beveelende vuur te geven, woey 'er een gloeyend pluis van een brandende lont of prop te rug, door Ga naar margenoot+zyn mondt tot achter diep in zyn keel, 'twelk hem groot ongemak veroorzaakte door braaken: daar een koorts toesloegh, die in 't kort in een anderendaaghsche veranderde, en een langduurige ziekte voortbraght, die hem eerlang onbequaam maakte tot het bedienen van zyn ampt. Zulk een geringe toeval en ramp was groot genoeg om 's Landts vloot binnen weinig daagen van haaren voorzichtigen en dapperen Admiraal, aan wiens byzyn zoo veel gelegen was, t'ontblooten. Maar dit ongeval werdt zoo lang geheim gehouden als moogelyk was, uit inzichten Ga naar margenoot+die wel te denken zyn. Ook nam de ziekte in de vloot noch toe, 't getal der zieken was van zeshonderdt tot duizendt op geklommen, en de pest was in twee scheepen zeer ontsteeken. De L. Admiraal Bankert, de Schoutbynacht Jan Matthyszoon, en verscheide Kapiteinen hadden ook hun deel in de gemeene bezoeking. De Generaal de Ruiter zondt Ga naar margenoot+op den twaalfden September zynen zoon Jonker Engel de Ruiter, nevens etlyke anderen, naar Boulogne, om den Hartog van Aumont te begroeten: die hen heuschelyk ontfing en prinsselyk onthaalde. Ten zelven daage zagh men d'Engelsche vloot in 't Noorden van de Nederlandtsche afdryven, of met een zeil byleggen, zeer van den anderen verspreit. Daar vielen ontrent deezen tydt eenige gewichtige beraadtslaagingen over 't geen met 's Landts vloot stondt t'onderneemen, en waar Ga naar margenoot+ze zich hadt t'onthouden. Tusschen den Graave d'Estrades, den Marquis de Bellefons ter eenre, en de Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van hunne Hoog. Moog. ter andere zyde, was, den negenentwintighsten van Augustus, onder anderen te Vlissingen versprooken, dat 's Landts vloot de vloot van d'Engelschen zou vervolgen en naaspeuren, zonder evenwel het gevecht te zoeken: op hoope dat de Fransche vloot zich alvooren, eer 'tgevecht aanging, daar by moght koomen te voegen. Hier in vondt zich de Generaal de Ruiter nu grootelyks bezwaart. Hy schreef derhalven aan den Ambassadeur van Beuningen te Parys, dat hy Ga naar margenoot+in dat stuk de begeerte van zyn Majesteit van Vrankryk, en de wille der Heeren Staaten, zyne Meesters, zoude volgen, zoo veele het respect der vloot met fatsoen zoude toelaaten: maar de vyandt's Landts vloot zoekende aan te tasten, gelyk zyn den elfden de myne maakten, dan zoude Ga naar margenoot+hy zich moeten defenderen, en zoo doende het besprookene niet konnen Ga naar margenoot+worden gevolght. In den Krygsraadt, die hy eerst den veertienden September, om 't harde weder, aan zyn boordt kon by een roepen, en daar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hy, vermits het met zyn ziekte aan de beterhandt scheen te zyn, selfs Ga naar margenoot+tegenwoordig was, werdt in overlegh gebraght, wat men ten meesten dienste van den Lande, en afbreuk van den vyandt, diende by der handt te neemen: om ook, zoo veel moogelyk was, naa te koomen 't geene dat tusschen de Gezanten van Vrankryk en de Gedeputeerden van deezen Staat te Vlissingen, aangaande het bedryf van 's Landts vloote, was beslooten. Eindelyk werdt goedtgevonden en vast gestelt, dat men met d'eerstkoomende Ga naar margenoot+Zuidelyke windt met 's Landts vloote wêer zou verzeilen, en zich vervoegen op de vlakke zee, dwars van Duinkerken, als zynde de rendevous, by den Staat aangeweezen, om daar de Fransche of Engelsche vloot af te wachten, en zich by d'eerste te voegen, of met de tweede te vechten, naar gelegentheit van zaaken. Toen zondt de Generaal de Ruiter eenige galjoots en kleene vaartuigen langs d'Engelsche Ga naar margenoot+kust, om 't ontdekken waar zich de vyandtlyke vloote onthielt. Maar 's avondts kreeg hy brieven van Parys, meldende dat den Hartog van Beaufort, te Rochel aangekoomen, ordre hadt ontfangen om voor Ga naar margenoot+eerst met de Fransche vloot naa Brest te verzeilen. Hier op werdt den zelven avondt wêer Krygsraadt gehouden, en nochmaals eenpaarighlyk goedtgevonden, by 't besluit, dien dagh genoomen, te blyven, en zich op de vlakke zee dwars van Duinkerken te vervoegen. Dit besluit ruste op Ga naar margenoot+verscheide gewichtige redenen, die kortelyk staan aan te teekenen: Eerst, Ga naar margenoot+om dat het geen met de Franshce Gezanten te Vlissingen was besprooken, dat de Fransche vloot zich zou vervoegen naar de Nederlandtsche kust, en niet de Nederlandtsche zoo verre naa de hunne. Ten Ga naar margenoot+anderen, dat, ingevalle zich de Nederlandtsche vloot al derwaarts begaf, het noch onzeeker was of ze de Fransche daar zou vinden, dewyl de brieven melden dat ze eerst derwaarts zou verzeilen, en niet dat Ga naar margenoot+ze alreede was verzeilt en daar aan gekoomen. Ten derden, dat men door tegenwindt lang kon worden opgehouden, door hardt weêr rampen bekoomen, en daar door in de Bocht vervallende, om daar uit te koomen meer tydts zou konnen verspillen dan de victualie zou konnen strekken, zonder hoope van daar ontrent aan eenige plaats met zoodaanig een groote vloot te konnen worden verzien: behalven dat men alomme noch groot gevaar zoude loopen, of men, uit vermoeden dat 'er besmettelyke ziekte in de vloot moght grasseren, den Nederlanderen wel Ga naar margenoot+zou toelaaten aan landt te koomen. En eindelyk, dat men in 't wederkeeren, door hardt weêr en 't verloopen saizoen des jaars, meer rampen aan de scheepen, en ziekte onder 't volk hadt te verwachten, strekkende tot voordeel van den vyandt, dien men dan noch zou moeten passeren. Van de zyde van Vrankryk zocht men den Generaal de Ruiter te beweegen, dat hy zich met de vloot om de West zou begeeven, en den Hartog van Beaufort ontmoeten: maar hy bleef by 't voorgaande besluit, van niet verderom de West of naar Brest te zeilen: ten waare hem zulks by hunne Hoog. Moog. met nader en uitgedrukte last Ga naar margenoot+wierde bevoolen. Ondertusschen verzwaarde zyn ziekte, en d'anderen-daaghsche koorts taste hem zoo hardt aan dat hy 'tbedde most houden. Ga naar margenoot+De Hartog van Aumont, Maarschalk van Vrankryk, en Gouverneur van Boulogne en 't Boulonnois, met eenigen adel en gevolg, quam hem desweegen aan zyn boordt bezoeken, en hem in zyn kajuit met weinig verplichtende Ga naar margenoot+woorden aangesprooken hebbende, begaf zich in d'achterhut, daar de Krygsraadt vergaadert was, die den Hartog opening gaf van de redenen, waarom dat men zich bezwaart vondt met 's Landts vloot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 543]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+verder West aan te gaan. Met den Hartog van Aumont quaamen twee Ga naar margenoot+Koningklyke Medecynmeesters, van Parys afgezonden, om den Generaal de Ruiters gezontheit te bezorgen. Den achtienden 's morgens kreegh men de windt Noordttenoosten en Noordtnoordtoost, en, uit voorzorge dat ze Westelyker moght loopen, werdt de Krygsraadt beroepen, en goedtgevonden straks onder zeil te gaan, met hulpGa naar margenoot† van de vloet en 't handzaam weer het ty te stoppen, de Hoofden te passeeren, en, volgens het genoome besluit, naar de vlakke zee dwars voor Duinkerken Ga naar margenoot+te zeilen. Men lichte terstondt d'ankers, deed eenige gangen over en weêr, en de vloot dreef redelyk in, toen de Graaf de la Feuillade, van den Koningk van Vrankryk afgezonden, daar met eenig vaartuig aanquam. Hier op liet men 't wat dryven, en quam kort daarna Ga naar margenoot+even buiten de Hoofden, de Fransche kust naast, weêr ten anker. De Graaf in de vloot gekoomen, werdt de Krygsraadt in 't schip van den L. Admiraal van Nes, om dat de Generaal de Ruiter toen de koorts op den hals hadt, vergadert, daar hy straks verscheen, en een brief van zynen Koning, aan de Ruiter den zestienden van September geschreeven, overleverde, meest dienende om den Graave geloove ontrent zyn voorstel te doen geeven, als een persoon daar zich de Koning ten vollen op betroude. Hy braght ook een brief van den Ambassadeur van Beuningen, vervattende eenige redenen om 't voorstel van Fuillade te Ga naar margenoot+versterken. De Graaf vertoonde, dat de Koningklyke Fransche vloot den dertienden der maandt van Rochel naar 't Kanaal was gezeilt, en groot gevaar liep om van d'Engelschen ontmoet en overvallen te worden, Ga naar margenoot+en poogde den Krygsraadt met veele redenen te beweegen, dat ze zich met 's Landts vloot om de West zou begeeven; op hoope van Ga naar margenoot+de Fransche vloot t'ontmoeten en zich daar by te voegen. Op dit voorstel heeft de Krygsraadt, naar overleg en overweeging van zaaken, verstaan, dat men by de voorgaande resolutien moest blyven, en de vloot in geen onvermydelyk gevaar werpen, zonder al vooren daar toe van hunne Hoog. Moog. specialyk te worden gelast: geevende den Graave daar van in 't breede mondeling redenen, en de zelve in 't kort by geschrift stellende, om den Koning daar van verslagh te doen. Deeze redenen quaamen meest overeen met het geen hier boven ontrent het besluit van den veertienden September is aangeteekent. Doch men heeft, ter begeerte van den gemelden Graave, noch ingewillight, dat men zich met de vloot vier daagen lang noch zou posteren ontrent de Hoofden en Calis, om d'Engelschen uit het Kanaal te lokken, en de Fransche vloot gelegentheit te geven dat ze moght afkoomen, en zich by de Nederlandtsche voegen. In den brief van den Koning aan den Generaal de Ruiter den zestienden geschreeven, werdt ook gewagh gemaakt van zeekeren brief, door welken hy zyne Majesteit hadt verzocht den Baron de Busca, wegens zeker gevecht uit Vrankryk gevlucht, weêr in genade en zyn gunst aan Ga naar margenoot+te neemen. Hier op antwoordde de Koning met deeze woorden: Le Sieur van Beuning me rendit il y a quelque temps vôtre lettre, qui m' a esté fort agreable, & je me remets au Comte de la Feuillade de vous dire la consideration que j'ay faite de vostre priere en faveur de Busca, qui ne pouvoit certainement avoir auprés de moy une recommandation plus puissante que la vostre. Dat is, De Heer van Beuningen heeft my over eenigen tydt uwen brief overgelevert, die my zeer aangenaam was, en ik gedraagh my aan den Graave de la Feuillade, om u te zeggen, hoe veel werks dat ik gemaakt heb van uw beede voor Busca, die voorzee- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ker Ga naar margenoot+geen krachtiger voorspraake by my zou konnen hebben dan d'uwe. Ook werdt de gemelde Baron, dien de Generaal de Ruiter, om zyne kloekmoedigheit en andere deugden, hoog achtte, by den Koning weêr in genade aangenoomen, en in zyne waardigheden herstelt. De Graaf de la Fuillade vertrok, nevens den Hartog van Aumont, des nachts ten Ga naar margenoot+drie uuren van boordt, en de vloot den negentienden 's morgens de Hoofden doorzeilende quam ten zelven daage op de vlakke zee zes mylen Ga naar margenoot+dwars van Duinkerken ten anker. Van daar werdt de Secretaris Nieupoort door den Generaal de Ruiter aan de Heeren Staaten Generaal afgezonden, om hunne Hoog. Moog. van 't geen ontrent de handeling met den Franschen Graave was voorgevallen, en voort den toestandt van 's Landts vloot, daar 't getal der zieken tot vysentwintig honderdt was vermeerdert, ook van 't verzwaaren zyner ziekte omstandig bericht te Ga naar margenoot+doen. Ten zelven daage werdt hem door een der afgezonde galjoots bekent gemaakt, dat men den vyftienden d'Engelsche vloot, in de tsestig zeilen sterk, voor Portsmuiden ten anker hadt zien leggen, en acht of tien scheepen in de haven, die waarschynlyk door 't hard weêr waaren beschadight. Daar op zondt hy twee galjoots om de West, om de Fransche vloot te waarschouwen en bekent te maaken, dat zich d'Engelschen Ga naar margenoot+in 't Kanaal hadden geposteert. Over de meermaal gemelde conjunctie van de Fransche en Nederlandtsche vloot viel te dier tydt, en daar na, veel te zeggen: en meenden eenigen, dat 'er aan de zyde van Vrankryk geen rechten ernst was gebruikt om den Hartogh van Beaufort in tydts te Ga naar margenoot+doen naderen: ook weet men dat den Heer de Lionne den Koning zocht Ga naar margenoot+diets te maaken, dat hy d'Engelschen en de Hollanders moest laaten bewerden en malkanderen verderven, het spel van verre aanziende, en 't vuur konstelyk aanblaazende, groot gerucht en boha maakende van de Hollanders te zullen helpen, haar troostende van tydt tot tydt met kleene hulp, doch hun al den last van den oorlogh op den hals laatende, tot dat hy hen in staat zou zien van zich niet langer te konnen stellen tegens zyn voorneemen op de Spaansche Nederlanden. Hoe verre deezen raadt werdt gevolght, of verworpen, laat ik de geenen die de geheimen van Staat weeten t'ontdekken naavorschen. Doch 't is zeeker dat de Koning de Hollanders naa den zeeslagh van den vierden Augustus zocht te helpen: maar in zulker voegen, als zyn Majesteit in zeekeren brief aan den Hartog van Beaufort (ten tyde toen men ontrent Boulogne weêr een zeegevecht tusschen d'Engelsche en de Hollandtsche vloote te gemoet Ga naar margenoot+zagh geschreeven) te kennen gaf, met deeze woorden. Gy hebt met zoo groote naarstigheit als gy kondt in 't Kanaal te avanceren, nochtans acht gevende op het succes en 't gevolg van 't gevecht. Indien 't de Hollanders hebben gewonnen zoo moet gy u ten eersten met hun conjungeren, indien zy 't verlooren hebben, en dat een merkelyk getal van hunne scheepen in 't Kanaal koomen, om te wyken naar de kusten van Bretagne, dan moet men met hun conjungeren, en hen verzaamelen om d'Engelschen te gaan bevechten. Maar indien in 't tegendeel d'Engelschen volkoomelyk meesters van de zee moghten zyn, en dat hunne vloote byna in haar geheel bleeve, in zulk een gevalle, zoo moet gy denken om myne zeemaght in goede verzeekering te stellen. Deezen brief was den twaalfden September geschreeven. Den negentienden werdt de Nederlandtsche vloot 's avondts met een zwaare storm uit den Westen overvallen, Ga naar margenoot+die ruim drie daagen duurde. Verscheide scheepen werden beschadight: het schip de Dom van Uitrecht, gevoert by den Kapitein Broeder, ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loor Ga naar margenoot+zyn fokkemast en boeghspriet, en werdt naar 't Texel opgezonden: verscheide andere scheepen leeden schaade aan ankers en touwen. Den drieëntwintighsten werdt in den Krygsraadt beslooten, dewyl de vier daagen, die men, volgens de toezegging aan den Graave de la Feuillade gedaan, ontrent de Hoofden moest blyven, verstreeken waaren, en dat men daar lag op een gantsch onbequaame plaats en een'vuilen steenachtigen grondt, dat men met de vloot zou loopen tusschen Oostende en Blankenburg, en daar d'ordre van den Staat afwachten. Zedert, dwars van Ga naar margenoot+Blankenburg gekoomen, quam 'er schryven van Calis, dat men daar in 't Kanaal een vloot hadt gezien, die men zeekerlyk hielt de vloot onder den Hartogh van Beaufort te zyn: weshalven de Generaal de Ruiter met zyn Krygsraadt besloot derwaarts te zeilen, zendende eenig vaartuig om nader kondtschap: doch men werdt haast gewaar dat het Ga naar margenoot+Vlaamsche scheepen waaren. Daarna maakte de Generaal de Ruiter zynen Krygsraadt, daar toe by een geroepen, bekent, wat ordre hy beraamt hadt, om achtervolght te worden, in gevalle 's Landts vloot met de vloot van zyn Majesteit van Vrankryk noch moght koomen te conjungeren. Dees ordre was begreepen in de volgende Artykelen. Ga naar margenoot+Eerstelyk, wanneer de Fransche vloot ontdekt en verkent wierde, en Ga naar margenoot+'s Landts vloot boven windt van de zelve was, dan zou men 't met 's Landts vloot draagende daar op naar toe houden, en naa gedaane salutatie achter de zelve omloopen: maar in gevalle de vloot van Vrankryk de loef hadde, dan zou men met 's Landts vloot d'onderzeilen opgyen, en haar blyven inwachten, en alzoo de behoorlyke salutatie doen. Ga naar margenoot+Ten tweeden, dat als dan de Heeren van den Krygsraadt, daarna te noemen, aan 't boordt van den Heere Admiraal van Vrankryk zouden vaaren, en den zelven van weegen den Staat der vereenigde Nederlanden in civile termen congratuleeren, verwellekoomen en complimenteeren. Ga naar margenoot+Ten derden, dat in 't salueren de L. Admiraal de Ruiter, als Generaal en Opperhooft van 's Landts vloot, vyftien eerschooten zoude schieten met kanon, d'andre L. Admiraalen yder dertien, de Viceadmiraalen en Schoutenbynacht negen, en alle de Kapiteinen en Kommandeurs yder zeven eerschooten. Ga naar margenoot+Ten vierden, dat alle Hooftofficieren die eenige vlaggen van kommanderment voeren verdacht zouden zyn, dat zoo haast de L. Admiraal Generaal de Ruiter zyn vlagge strykt, zy dan terstondt de haare mede zouden stryken, ook zoo lang gestreeken laaten blyven tot dat de L. Admiraal Generaal de zyne weder zoude ophyssen. Ga naar margenoot+Ten vyfden, dat alle particuliere Kapiteinen en Kommandeurs wel zorge zouden draagen van zich gestaadigh, byzonder in 't salueren, onder hunne respective esquadres en smaldeelen in goede ordre te voegen en t'onthouden: en dat de resalutatie alleen door den L. Admiraal Generaal de Ruiter, en de voorschreevene Hooftofficieren zoude worden gedaan. De Heeren Staaten Generaal hadden, op het schryven van den Generaal de Ruiter, en 't mondeling bericht van den Secretaris Nieupoort, aangaande de gesteltenis der vloote, de ziekte en zwakheit van den Generaal en andre Hoofden der vloote, de groote meenighte van zieke matroozen en soldaaten, behalven de rampen die de scheepen door 't quaade weder waaren overgekoomen, den eenentwintighsten September goedtgevon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, Ga naar margenoot+den Generaal de Ruiter te beveelen dat hy de gemelde vloote in Ga naar margenoot+'s Landts zeegaaten zoude doen invallen: doch dat hy twintig of vyfentwintig scheepen zou zenden om den Noordt, om tusschen 't Zandt en 't Landt op de verwacht wordende Oostindische en andere scheepen te kruissen, en acht of tien fregatten om in en ontrent de Hoofden te kruissen. Ga naar margenoot+Doch vier daagen daarna ontfingen de Staaten de tyding van den brandt van Londen, d'allerverschrikkelykste daar men by menschen gedenken van heeft gehoort, die zoo snel en sel voortsloeg, en voor en in Ga naar margenoot+de windt vyf daagen lang alomme zoo hevig woedde, dat het een vuur scheen 't welk uit den hemel nederstorte, om Godts gericht te houden Ga naar margenoot+op der aarde: een brandt, die den inwoonderen van die groote stadt, ja gantsch Engelandt, wel een andre schaade toebraght, dan 's Landts ingezetenen, ontrent drie weeken te vooren, door dat onbarmhertig brandtstichten der Engelschen in 't Vlie en op der Schelling, hadden geleeden. Daar werden ontrent twaalfduizendt huizen, en meer dan tachtig kerken in koolen geleit, en men begrootte de schaade op 6900000 ponden steerlings: behalven 't verlies der goederen en koopmanschappen, dat onnoemelyk en onwaardeerlyk was. De Raadtpensionaris de Wit schreef die tyding in der yl aan den Generaal de Ruiter, als een onverwacht en wonderbaarlyk toeval, waar op wel eenige verandering zou konnen vallen ontrent het besluit der Heeren Staaten, noopende het invallen van 's Landts vloot genoomen: want dewyl men wist dat de Generaal Monk zelf te Londen was aangekoomen, kon men daar uit vermoeden dat d'Engelsche vloot niet in staat was om binnen korten tydt Ga naar margenoot+wederom in actie gebraght te worden. Daar op volgde dat de Heeren Staaten Generaal hem den zesentwintighsten der maandt aanschreeven en bevaalen, dat hy, op zoo gewichtig een tyding, 's Landts vloot noch naarder zou by den anderen houden, zonder die te doen scheiden of invallen, Ga naar margenoot+tot naarder ordre van hunne Hoog. Moog. Dit schryven, met een galjoot afgezonden, quam hem 's anderendaags ter handen, en met eenen kreeg hy bericht van Calis, dat de Fransche en Engelsche vlooten in 't Kanaal ontrent Boulogne aan den anderen waaren, met ernstig verzoek van zich aanstondts derwaarts te begeeven. Hy besloot daar op met de vloot naar 't Kanaal te zeilen: en schreef aan den Ambassadeur van Beuningen op Parys, dat al waar 't dat Vrankryk en Hollandt met dat gevecht waar verlooren geweest, hy met 's Landts vloot daar niet zoude hebben konnen koomen om dat te beletten: dat hy ook niet een oogenblik zou laaten voorby gaan, maar met alle neerstigheit Westwaart aan trachten te laveren, zoo veel menschelyk en moogelyk was. Doch de ongestaadige winden beletten Ga naar margenoot+dat voorneemen: daar des nachts tusschen den zeven-en achtentwintighsten, naa dat de windt in zes uuren tydts byna het geheele kompas hadt omgeloopen, zulk een harde en vliegende storm uit den Westzuidt-westen, met zwaare regen en zeer donker weder, op volgde, dat men op de scheepen quaalyk kon staan of gaan, of zien wat men zou aantasten om zich te redden. Des morgens waaren tien scheepen uit het gezicht geraakt, zonder dat men wist waar ze waaren belandt: vier andere hadden hunne masten, en veele andere hunne ankers en touwen Ga naar margenoot+verlooren. Daarna vernam men zeekerder tyding van de Fransche vloot: dat de Hartogh van Beaufort wel voor Diepe was geweest, maar dat hy zich daar vierentwintig uuren hadt opgehouden, om zyne achtergeblevene scheepen daar te verzaamelen: en daarna, op verscheide kundtschappen, geen kans ziende zich by de Ruiter te konnen voegen, weêr | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+te rug naar Brest was gezeilt, en zyn vloot in behouden haven hadt gebraght: en 't was gelooffelyk, dat, indien hy het Kanaal met zyn vloot verder waare afgezeilt, naa dat hy te Diepe zoo lang hadt vertoeft, hy gewisselyk met de zelve in handen der Engelschen zou zyn gevallen. Ook raakten drie van zyn achtergeblevene scheepen onder d'Engelschen, die een der zelve, de Robyn genoemt, naa kloeke tegenweer, hadden verovert. Drie Nederlandtsche scheepen, die onder Beauforts vloot waaren geweest, en met etlyke koopvaarders naar 't vaderlandt wilden keeren, werden by Boulogne van d Engelschen aangerandt: waar van twee zyn gestrandt en verbrandt; maar 't derde, met etlyke koopvaarders, is 't op de Riviere de Seine ontkoomen. Dit gevecht hadt het gerucht, van dat de Fransche en Engelsche vloot slaaghs waaren, veroorzaakt. Ga naar margenoot+Ondertusschen vondt zich de Generaal de Ruiter door zyn geduurige ziekte zoo verzwakt, dat hy zich in geen staat vondt om in alle de voorvallende rampen noodige ordre te stellen, en de bestiering der vloote naar behooren waar te neemen: derhalve verzocht hy aan hunne Hoog. Moog. door een brief verlof, om zich ten eersten naar 't vaderlandt te begeeven, op hoope dat hy aan landt te beter aan zyn voorige Ga naar margenoot+gezondtheit zou geraaken. Eenige daagen te vooren hadden de Heeren Ga naar margenoot+Gedeputeerden en Gevolmaghtigden over 't employ van 's Landts vloot aan hunne Hoog. Moog. bekent gemaakt, dat ze nu tot verscheide maalen by de voorschreeve vloot in Texel en in de Wielingen waaren geweest, en, met de Hooftofficieren verscheide beraadtslaagingen hebbende gehouden, niet anders konden oordeelen dan dat het tot merkelyken dienst van den Staat zoude strekken, by zoo verre hunne Hoog. Moog. konden goedtvinden, twee of drie cordate en standtvastige mannen van kennis en beleidt uit de Hooge Regeering te verkiezen, om als Gedeputeerden en Gevolmaghtigden van hunne Hoog.Moog. in de voorschreeve vloote op zee en in de expeditien zelfs gebruikt te worden, in voegen als daar van in 't voorleden jaar een aanvang was gemaakt: zoo omme met advys van de Hooftofficieren op alle voorvallen, naa gelegentheit van kondtschappen, en veranderingen, daagelyks in zee voorkoomende, aanstondts, zonder ruggespraak, te disponeren, en alle desseinen tot afbreuk van den vyandt te helpen formeren, authoriseren, en d'executie van dien te faciliteren, als mede om alles in de vloot te helpen houden in goede ordre en harmonie, niet alleen ten aanzien van 's Landt hooge en mindre Officieren, zoo over de vloote, scheepen en matroozen, als over de soldaaten; maar ook, ten aanzien van de zelve, met de Hoofden en Officieren van de vlooten der Geallieerden, die men verhoopte dat in 't kort met 's Landts vloot zouden zyn geconjungeert: en byzonderlyk om te bezorgen dat aldaar goede discipline onderhouden, alle wandevoiren en overtredingen van den artykelbrief ontdekt, achterhaalt, en volgens d'ordonnantien van hunne Hoog. Moog. strengelyk gestraft moghten worden: ende omme voorts den Generaal van de voorschreeve vloote t'ontlasten van ontallyke bezigheden, niet eigentlyk weezende van zyn professie, als van 't visiteren van papieren, gevonden wordende in scheepen die daagelyks door de brandtwachten by de vlagge opgebraght werden; om de zelve t'ontslaan of op te zenden, naar bevinding van zaaken: het geeven van rekenschap en advertentie aan de hooge Regeeringe: het schryven aan de Kollegien ter Admiraaliteit over defecten en ongelegentheden, zich daagelyks openbaarende aan d'een of d'ander van de scheepen t'haarer bezorging staande, en meer andere diergelyke occu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
patien, Ga naar margenoot+continuelyk in grooten getale invallende, omme alzoo den Generaal te bequaamer te maaken en te houden, om buiten embaras met een bedaart gemoedt te konnen bedenken en executeren de zaaken die eigentlyk van zyne functie en van soldaat- en zeemanschap dependeren, Ga naar margenoot+en om meer andere redenen, te lang en onnoodig uit te drukken. Dit alles heeft ook de Raadtpensionaris de Wit ter vergaaderinge der Heeren Staaten van Hollandt voorgedraagen. Maar de Leden verzochten Ga naar margenoot+copie van 't voorstel, en 't besluit werdt uitgestelt. Doch naa de tyding by van den brandt van Londen werdt by hunne Ed. Groot Moog. goedtgevonden ter Generaaliteit te bevorderen, dat men zonder uitstel Gedeputeerden Ga naar margenoot+en Gevolmaghtigden naar 's Landts vloot zou zenden, met volmaght om zonder ruggespraak daar de zaaken te bestieren, ten einde dat ze met de Fransche vloot moght conjungeren, en den vyandt te water en te lande alle afbreuk doen: dat ook de Raadtpensionaris in de Ga naar margenoot+voorschreeve commissie zou worden gebruikt. Daar op werdt ter Generaliteit beslooten den Raadtpensionaris de Wit naar de vloot te zenden, nevens noch twee Heeren, d'eene uit Zeelandt en d'ander uit Vrieslandt, om daar 's Landts beste, uit den naame van hunne Hoog. Moog. te bezorgen. Doch de gemelde twee Provincien niemandt willende zendenGa naar margenoot†, begaf zich de Heer de Wit, zonder tydtverzuim, met het roeyfregat de Jonge Prins te paardt, alleen in zee, en quam den negenentwintighsten Ga naar margenoot+aan de Generaal de Ruiters boordt. Hy werdt met dertien Ga naar margenoot+schooten verwellekomt, en vondt den Heer de Ruiter in een sterke koorts en zeer zwak. Den tweeden dagh daar aan werdt, ter begeerte van den Raadtpensionaris, by den L. Admiraal de Ruiter en andre Hooft-officieren der vloote, een attestatie of verklaaring beleidt, aangaande 't geen voor deezen tusschen de vlaggen van Vrankryk en den Staat der vereenigde Nederlanden, noopende het salueren en resalueren, was in Ga naar margenoot+gebruik geweest: op dat, in gevalle men de vloot van Vrankryk moght ontmoeten en zich daar by voegen, en dat derhalven eenigh dispuit moght ontstaan, men iet hadde om zich eenighzins naar te richten. De gemelde verklaaring was van deezen inhoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Oktober 1666Ga naar margenoot+Wy ondergeschreeven L. Admiraalen Michiel Adriaanszoon de Ruiter, Adriaan van Trappen, gezeit Bankerts, Aart Janszoon van Nes, Viceadmiraalen Johan de Liefde, Kornelis Evertszoon, Volkert Schram, en Schoutbynacht Jan van Nes, alle Hooftofficieren van de vloote der vereenighde Nederlanden, verklaaren en attesteren hier mede waar en waarachtigh te zyn, dat wy in den jaare 1652. in de maandt van December, naar ons beste onthout, den dagh onbegreepen, met de vloote van hooghgemelte haare Hoog. Moog., onder kommandement van den Heere L. Admiraal Marten Harpertszoon Tromp, goeder memorie, koomende op de reede van Palisse, aldaar gevonden hebben een considerabelgros oorlogscheepen, in dienste van den Heere Konink van Vrankryk, waar onder de vlagge van bovenen voerde, als Admiraal, Monssieur de Neuchaise, tusschen de welke en den voornoemden Heer L. Admiraal Tromp, ten respecte van de waardigheit van haare respective Heeren en Meesters, eenige consideratien vielen over de salutatie en resalutatie, om die welke in der minne, tot wederzydts contentement, te adjusteeren, eenige wederzydts Gecommitteerde Hooftofficieren met den anderen in conferentie quaamen, en zoo zy verstaan hebben d'accoord vielen, dat, conform voorgaande gebruik, den Heer L. Admiraal Tromp en des zelfs by hebbende Hooftofficieren hunne respective vlaggen zouden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+stryken, en met kanonschooten d'eerste salutatie doen. Dat den Franschen Admiraal en zyne Hooftofficieren daar op haare vlaggen mede zouden stryken, en insgelyks met eenige weinige eerschooten de resalutatie doen. Dat, zulks gedaan wezende, de Franschen haare respective vlaggen wederom zouden ophyssen, en dat den Heere Admiraal Tromp, met zyne Hooftofficieren vervolgens haare vlaggen mede weder zouden ophyssen: immers verklaren zy alle eenparighlyk, dat de salutatie en resalutatie even alzoo, en in maniere als voorschreeven staat, effectivelyk is gedaan en gepractiseert: alleguerende voor reden van wetenschap, dat zy doenmaals alle onder de vlagge van den voornoemden Heer L. Admiraal Tromp hebben geresorteert, en zulks in de voorschreeve actie present zyn geweest, mitsgaaders de voorschreeve salutatie en resalutatie met haare eigene oogen gezien, en d'eerschooten met hunne ooren gehoort hebben: dat haar ook noch zeer wel voorstaat, dat tot de voorschreeve conferentien van de zyde van 's Landts vloote zyn Gecommitteert geweest, en 't voorschreeve concert hebben helpen beraamen, de Heeren Johan en Kornelis Evertszoon, gebroederen, respectivelyk deezen lestleeden zomer, als L. Admiraalen van Zeelandt, overleden: hebbende alle de voornoemde Hooftofficieren de voor schreeve haare depositie met zolemnelen eede geconfirmeert in handen van den Heere Raadtpensionaris de Wit, als Gedeputeerde en Gevolmaghtighde van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden in de voorschreeve vloote. Actum in 't schip de zeven Provintien, ten anker leggende acht mylen beoosten ten Noorden 't Noordtvoorlandt, den eersten October 1666. en was onderteekent by alle de voorschreeve deposanten.
Onder stondt, Accordeert met de originele minute, geinsereert in 't register van 't gebesoigneerde van de Krygsraadt in's Landts vloote, den eersten October 1666. In kennisse van my ondergeschreeven Secretaris: geteekent J. ANDRINGA.
Des anderen daaghs werdt by den Krygsraadt, dewyl de L. Admiraal Generaal de Ruiter toen weêr in een sterke koorts lagh, en dat hy zyne van den Doctor en Chirurgyn daar op hadt gehoort) geoordeelt, dat van den zelven in 's Landts vloot geen verderen dienst was te trekken: maar dat in 't tegendeel, door het ongemak en d'ongelegentheit, die hy moest uitstaan, zyn ziekte, tot grooten ondienst van den Staat, zou Ga naar margenoot+konnen verzwaaren. Weshalven werdt zyn vertrek goedtgevonden. Men braght hem op den derden van October in een der bezeilste fregatten of Ga naar margenoot+oorlogsjachten, Schiedam genoemt, gevoert by Kapitein Jakob Pieterszoon Swart, vergezelschapt met zyn zoon Jonker Engel de Ruiter, met last om hem naar de Maaze te brengen. In 't afzeilen deeden de scheepen uit 's Landts vloot etlyke eerschooten, met gelukwensching Ga naar margenoot+op zyne ryze. Den vierden October quam hy voor den Briel, van waar hy met een jacht, binnen door, den vyfden t'Amsterdam werdt gebraght, daar hy langhzaam beeterde, en noch dikwils met sterke koortzen werdt aangetast. De bekommernis over zyn zwakheit, en de wensch van zyn herstelling, was by alle liefhebbers des vaderlandts even groot: want elk verstondt, dat den Staat aan zyne behoudenis ten allerhooghsten was ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
legen. Ga naar margenoot+Zelfs zyn Majesteit van Vrankryk, en de Heeren van zynen geheimsten Raadt, en die 't hooghste bewindt van zaaken hadden, ook de Hartogh van Beaufort, betuigden op verscheide wyzen hoe veel werks dat ze van zyn persoon maakten, en hoe zeer zy naa zyne gezondtheit Ga naar margenoot+verlangden. De Koning gaf in zekeren brief aan de Staaten zyn genegentheit Ga naar margenoot+met deeze woorden te kennen, la maladie de vostre Amiral nous a touché sensiblement. Quoy que nous esperons de la bonté divine qu'elle ne voudra pas oster, à la bonne cause un Chef si brave, & d'une experience si consommée. Dat is: De ziekte van uwen Admiraal ging ons zeer ter herten. Hoewel wy van den goeden Godt verhoopen dat hy de goede zaake van zulk een braaven Overste, met zoo grondige kennisse en ervarentheit voorzien, niet zal ontblooten. Zyn echtgenoot en etlyke van zyne kinderen werden insgelyks met ziekte bezocht, die Ga naar margenoot+allengskens weer afnam, gelyk ook de zyne. Doch 'tliep noch aan tot den eersten Sondagh in December eer hy zyn eersten kerkgangk deede, met openbaare teekenen van dankzegging aan Godt voor de Ga naar margenoot+weldaadt zyner gezondtheit. Naa 't vertrek van den Generaal de Ruiter uit de vloot was de L. Admiraal van Nes op zyn schip overgegaan, om zyn plaats te bekleeden. Doch de Raadtpensionaris de Wit hadt het stier der zaaken in handen, en stelde, nevens van, Nes en den Krygsraadt, met groote wakkerheit, op alles ordre, inzonderheit op de verdeeling en smaldeeling der esquadres, om, in gevalle men met de vyanden slaaghs raakte, te beter bestandt te zyn. Hy poogde met de vloot noch door de Hoofden naar 'tKanaal te zeilen, om zich, waar 't moogelyk, by de Fransche vloot (daar men toen noch geen zeeker bescheidt van hadt) te voegen, of d'Engelschen op te zoeken. Men ging t'elkens met d'ebbe onder zeil, en men heeft dan de vloedt weer afgestopt: doch men kon daar weinig meê vorderen, mits de Westelyke en Zuidtwestelyke Ga naar margenoot+winden, die toen daagelyks waaiden. Maar den vyfden October, als de Nederlandtsche vloote, ontrent negen mylen beoosten 't Noordtvoorlandt, Ga naar margenoot+weêr onder zeil ging, zagh ze d'Engelsche zeemaght naa den middagh te loefwaart van haar, sterk ontrent tsestigh zeilen, en men dacht noch dien dagh, of immers 's anderendaaghs 's morgens, met hun in gevecht te koomen; doch d'Engelschen zyn afgewendt: en 's nachts Ga naar margenoot+werdt 's Landt vloot met een zwaare storm uit den Zuidtwesten beloopen, en daar door van d'Engelschen afgedreven. Eveneens als of Godt uit den hemel door zyn stormwinden de twee vyandtlyke vlooten van een wou scheiden en 't verder bloedtstorten beletten. Door dat onweer Ga naar margenoot+werdt een merkelyk getal scheepen 's nachts van de vloot versteeken: naamentlyk de L. Admiraal Bankert, de Viceadmiraalen Evertszoon en Enno Doedes Star, en andere Hooftofficieren en Kapiteinen van der zelver onderhebbende esquadres. Het gros van de vloot heeft het den volgenden dagh ontrent den middagh, naar gissing dwars van de Maaze acht mylen t'zeewaart, voor een anker gesmeeten: daar toe genoodtzaakt, om niet voort geheel om den Noordt gedreven te worden. Men poogde naa 't herzaamelen der vloot weer over te steeken naar d'Engelsche kust, en noch een zeeslagh te waagen: maar 'tsaizoen was verloopen, veele scheepen waaren met zieken belast, in zommigen ontstondt gebrek van lyftoght, en men hadt nu daagelyks vyanden genoeg aan de Ga naar margenoot+winden: zoo dat men eindelyk den elfden October goedtvondt, ten misten noch tot den dertienden zich ontrent de Vlaamsche kust t'onthouden, om te zien of de vyandt, die daar jongst van was afgewendt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+noch genegentheit moght hebben daar weer naar toe te koomen: om in zulk een gevalle noch iet goedts ten beste van 't vaderlandt onder Ga naar margenoot+Godts zegen te verrichten. Maar in dien tydt geen vyandt verneemende, zou men de vloot in de havens doen invallen: behalven zeven scheepen, drie branders, en drie galjoots. Dit esquadre werdt, onder 't gebiedt van den Viceadmiraal Enno Doedes, op een aanslagh naar 't Lieth en andere havenen in Schotlandt gezonden; om zoo veel doenlyk was de Schotsche kapers te verbranden, en d'opgebragte Nederlandtsche scheepen te herneemen, of nevens alle andere Engelsche scheepen te verbranden. Ook liet men noch veertien scheepen en drie galjoots in zee blyven, om ontrent Doggers Zandt tot in 't begin van November te kruissen, om de zee veilig te houden, de Nederlandtsche aankoomende scheepen te beschermen, en d'Engelschen aan te tasten. Ten zelven daage, den elfden, quam de L. Admiraal Bankert met zyn byhebbende scheepen weêr by de vlagge. Doch 't gros van 's Landts vloot liep ontrent het midden van October in Zeelandt, de Maaze en Texel binnen. De Raadtpensionaris de Wit quam den dertienden met het schip de zeven Provincien, en den L. Admiraal van Nes, binnen Goereê, naa dat hy 's daaghs te vooren van den gantschen Krygsraadt voor zyne diensten was bedankt, gelyk te zien is uit de volgende resolutie. Resolutie van den Edelen gestrengen Krygsraadt in 's Landts vloote, genoomen op Dingsdagh den 12 October 1666. 's avondts, in 's Landts schip de zeven Provincien, ten anker tusschen de vyf en zes mylen Westtennoorden van Goereê, present de L. Admiraalen van Nes, Bankert, van Gent en Meppel; de Viceadmiraalen de Liefde, Sweers, Evertszoon en Schram; de Schoutenbynacht Vlug en van der Zaan. Ga naar margenoot+Is by den Krygsraadt in consideratie genoomen, eensdeels de zwaarwichtige affaires, die de zelve geduurende deeze expeditie zyn voorgekoomen in der zelver deliberatien en resolutien, zoo belangende de conjunctie met de armade van Vrankryk, als het gunt daar ontrent heeft gedependeert, aangezien die meer van polityk als militair employ waaren. Ende daarentegens aan d'andere zyde overwoogen de groote verlichting en byzonder soulagement, die de zelve, zoo wel in de voorschreeve als andere gelegentheden hebben bekoomen met de presentie van den Heere Raadtpensionaris de Wit, als Gedeputeerde en Gevolmaghtigde van haare Hoog. Moog. weshalven de zelve hebben goedtgevonden en geresolveert, den welgemelten Heere de Wit voor alle des zelfs goede officien, tot voorstandt van 't gemeene beste gedaan, gantsch dienstelyk te bedanken, gelyk de zelve bedankt wordt mitsdeezen, met serieuse recommandatie, dat zyn Ed. gelieve aan haare Hoog. Moog. uit den naame en van weegen den voorschreeven Raadt, te verzoeken, dat de zelve doch in het toekoomende zoude gelieven te continueren in die goedtheit, van haar wederom met eenige wyze, ervarene en cordate Heeren uit den midden van der zelver illustre vergadering te assisteren.
Ter ordonnantie van den voornoemden Krygsraadt. J. ANDRINGA.
Ga naar margenoot+De Heere Raadtpensionaris deedt den veertienden van October ter vergadering der Heeren Staaten van Hollandt rapport van 't geen, geduurende Ga naar margenoot+zyn verblyf op 's Landts vloot als Gedeputeerde en Gevol- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maghtigde Ga naar margenoot+van hunne Hoog. Moog. was voorgevallen. Waar op hunne Ed. Groot Moog. zich over de voorzichtige conduitte, wyze bestieringe en kloekmoedig beleidt ontrent het employ der vloot, by hem gebruikt en in 't werk gestelt, ten hooghsten vernoeght en voldaan hielden: en voorts goedtvonden, dat den zelven, tot betuiging dat zyn dienst hunne Ga naar margenoot+Ed. Groot Moog. zonderling aangenaam was geweest, uit den naame van hunne Ed. Groot Moog. in de beste forme zoude worden bedankt: 't welk ook geschiedde. Ook nam men ter Generaaliteit in zyn beleidt, op 's Landts vloot gehouden, insgelyks genoegen. De L. Admiraal de Ruiter nam onderwyl in krachten zoo verre toe, dat hy den vyfden van Ga naar margenoot+December zyn kerkgangk deedt, en maakte zulks aan de Heeren Staaten van Hollandt met een brief bekent, daar by voegende, dat hy zich eerstdaaghs d'eere verhoopte te geeven van haar Ed. Groot Moog. beveelen in persoon te komen ontfangen. Waar op de Heeren Staaten den zevenden goedtvonden den gemelden L. Admiraal door een brief te laaten weeten, dat hunne Ed. Groot Moog. uit zynen brief met aangenaamheit deGa naar margenoot† herstelling van zyne gezondtheit hadden verstaan, met hoope dat de Staat noch lange tydt goede diensten van hem zou trekken. Ontrent deezen tydt betuighden verscheide Kollegien ter Admiraaliteit in hoe hooge waarde dat ze hem en zyne diensten hielden, hem vereerende Ga naar margenoot+met treffelyke geschenken. Die van Amsterdam schonken hem een houwer, met een zwaar goudt gevest, in een seegryne scheede: die van Rotterdam een zilver verguldt lampet: die van Zeelandt een treffelyk boek, den Atlas, of de beschryving en afbeelding der geheele werelt, by de Blaauwen gedrukt: die van 't Noorderquartier hadden beslooten hem met een kostelykbeslaage commandantstok te vereeren; maar Ga naar margenoot+zy bleven, by gebrek van geldt of goede ordre, in gebreeken. Ook verzochten de Heeren Raaden ter Admiraaliteit zyn afbeeldinge, die zy in hunne raadtkaamers, als een spiegel der Zeehelden, ten toon hingen. Dit hadt eenige gemeenschap met het gebruik der ouden, die den Helden, zich loffelyk ten dienste des vaderlandts gequeeten hebbende, eerbeelden lieten oprechten, en hunne gedachtenis, door dat middel, zoo veel in hun was, vereeuwigden of onsterffelyk maakten. Wyders werdt in de maanden van November en December weêr beraadtslaaght over de scheepen die tot bescherming van den Staat tydelyk tegens het aanstaande voorjaar zouden dienen in zee gebraght te worden, en overslagh gemaakt wat de zelve voor een jaar zouden kosten. Hier op werdt het advys der Gedeputeerden uit 's Landts Admiraaliteiten door eenige Heeren uit de Staaten van Hollandt overwoogen, en eindelyk by hunne Ga naar margenoot+Ed. Groot Moog. den zestienden December goedtgevonden en verstaan, dat de zaake ter Generaaliteit daar heenen zou bestiert werden, ten einde door ordre van hunne Hoog. Moog. by de Kollegien ter Admiraaliteit, naar de gewoonlyke verdeelinge, tegens het voorjaar toegerust moghten werden tweeentzeventig kapitaale oorlogscheepen, d'eene helft te monteren met sestigh tot tachtigh stukken, en te mannen met driehonderdt tot vyf honderdt koppen, en d'andere helft met veertigh tot sestig stukken, en te mannen met tweehonderdt tot driehonderdt koppen; twaalf fregatten, vierentwintigh branders, twaalf op nieuw aan te bouwen advysjachten, met het minder vaartuig daar toe vereischt. Dat bovendien in de zeegaaten vaardigh en gereedt moghten gehouden werden achtien kapitaale scheepen van oorlogh, met chauwers bemant, ook zoo veel moogelyk waaree gemonteert en volkoomelyk uitgerust, om, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+naa den uitval van een zeeslagh, of andere ongelegentheden, die 's Landts scheepen zouden konnen overkoomen, door een spoedige verwisselinge, te konnen dienen tot herstelling der Hooftofficieren en andere Kapiteinen, daar zulks te passe zoude moogen koomen: en dit boven en behalven de twintigh scheepen van oorloge, die by d'Oostindische Compagnie, volgens contract met haare Hoog. Moog. aangegaan, toegerust en in zee gebraght mosten worden. Des dat, tot verval van d'onkosten, te dier zaake by den Staat te draagen, by den Raadt van Staate een petitie of eisch van negen millioenen en viermaal honderdtduizendt gulden (daar uit geoordeelt wierdt de voorschreeve equipagie zou konnen worden vervallen) ten spoedighste zoude worden gedaan, en aan alle de Provincien afgezonden. Uit welke reekening en eisch kan afgenoomen worden met wat voor een kostelyken oorlog zich de Staat, met naamen Hollandt, die daar meest in te gelden hadt, vondt bezwaart: maar men quam alles, door de wakkerheit der Regeerders, de goedtwilligheit der onderdaanen, en dapperheit der zeehelden, met eere te boven. |
|