òf niet het minste gevoel
voor werkelijke humor heeft, òf aan zijn gevoel voor werkelijke humor op
generlei wijze uitdrukking vermag te geven. Wat b.v. Paul van Ostayen, dank zij
een meedogenloos-precieze zeggingswijze, wel kon, n.l. een satire schrijven, dat
mislukt bij Last te enenmale. Het kan aan mij liggen: maar toen ik het boek
uitgelezen had, wist ik nog niet, waar deze satire nu eigenlijk op sloeg.
Eerst maakt men kennis met een privaat-docent Alexej Mildred, die in een circus
terecht komt, bij wijze van reactie op de verslaafdheid aan Marx, als ik goed
begrepen heb, want over Marx worden en passant nog enige onmogelijke én vrij
onleesbare zinnen gedebiteerd, zoals b.v. deze: ‘Bij Marx was veeleer, en hoewel
hij het telkens in de practijk van zijn werk weer vergat, sprake van een soort
driehoeks-causaliteit met tegengestelde oorzaken, die een synthetisch en bijna
onherkenbaar resultaat hadden, omdat tegelijkertijd veelal, bij de nieuw
gevormde waarde, de quantiteit in qualiteit omsloeg.’ (Dit betoog wordt geleverd
door een zekere Ralph Miroens, vriend en ‘tot op zekere hoogte sambal in de al
te taaie wetenschappelijke rijst van Alexej’; wie lacht daar?) Alexej komt in
aanraking met het circusmeisje Astarte; zij maken samen carrière in het
profeteren, richten er zelfs een heel paleis voor in, waar de chique de toekomst
verneemt. Maar midden in het boek loopt het zozeer spaak, dat Alexej zich het
hoofd met een scheermes afsnijdt; exit Alexej, Ralph wàs allang uit onze
gezichtskring verdwenen. De smakelijke Astarte wordt nu de vennote van de
democratische dictator, consul Meelin, en nu bereiken Lasts satirische lusten
hun hoogtepunt, ten minste dat vermoed ik, want meer dan vermoeden kan ik niet,
aangezien mij de satire volkomen is ontgaan. Meelin speelt het gewone hoge spel
van iemand, die op Napoleon lijkt, hij wordt tenslotte ten val gebracht en
schijnt zich op de laatste pagina gelukkig te bevinden door een zoen van de meer
gemelde Astarte.
Wie een satire schrijft, ziet welbewust van een realistische weergave af; hij
trekt de beschrijving van personen en zaken samen op groteske details, op scherp
waargenomen en als karakteristieke ‘speciale kentekenen’ opgediende kleinig-