Men merke op: dit rhythme is hetzelfde van de grote werken; de geest van de tragedie behoefde er slechts in te varen, en men had een bladzijde uit Het Hollandsch Drama, of De Grauwe Vogels. Voor het ogenblik lust het Van Schendel echter niet meer te doen dan te vertellen; zijn meesterschap over de taal wordt door ontspanning geenszins verminderd. Men merke voorts op, hoe aan zulk een inzet van een verhaal iedere neiging tot overbodig detailleren vreemd is; de aanduiding van de sfeer geschiedt door de soberste middelen, terwijl het rhythme van de volzin absoluut domineert over het afzonderlijke woord. Het tegenwoordig deelwoord (‘verheffend’; ‘roeiend’; ‘zeilend’; ‘spruitend’), dat in onze spreektaal betrekkelijk weinig voorkomt, is hier b.v. een van de middelen om de beknoptheid te bevorderen. Een andere merkwaardige beknopte constructie is: ‘ieder najaar stil in mos en gevallen blad’, of: ‘dat duurde tot het diepste zomerloof’. Op pag. 78 vindt men zelfs deze Latijns aandoende zin:
‘Haar man gesneuveld zijnde en zij naar Italië gevlucht, vreesde zij wegens haar jonge jaren dat zij haar kuischheid niet behoeden kon en gaf zij zich daarom den dood.’
Op andere plaatsen zweemt de beknoptheid naar humor, eenvoudig door de wijze, waarop dezinnen aan elkaar zijn geschakeld. B.v. p.188:
‘Van een hunner tijdgenooten (het gaat over zeerovers), Wigbold, zou men gaarne meer willen weten dan dat hij viel met den enterhaak in de hand. Hij was voordien professor in de philosophie aan de universiteit van Rostock. Wellicht zou men een nieuw inzicht in de menschelijke natuur krijgen indien men de reden kende waarom hij de philosophie voor den zeeroof verliet.’
In deze passage vangt men een glimp op van de humor, die de Herinneringen van een Dommen Jongen tot zulk een bijzondere lectuur maakt; uitsluitend door het sobere constateren ontstaat bij de lezer het vermoeden, dat er tussen zeeroverij en philosophie toch meer verband bestaat dan men zo oppervlakkig beschouwd zou denken. Heeft de zeerover iets van de professor in de philosophie, of omgekeerd, de philosophische katheder iets van een kaperschip?...