Voorwoord
Deze bundel vraagt ora een korte motivering van de vorm, waarin hij verschijnt.
In verband met het reeds alleszins banale woord, dat de groeisymptomen van de
film in deze periode door geen schriftuur volledig kunnen worden achterhaald,
meende ik namelijk ook geen poging te moeten doen, een wat de feiten betreft compleet en ‘up to date’ boek te leveren. Toen ik voor
de keuze stond: omwerken of intact laten, heb ik niet geaarzeld tot een
schifting, ordening en aan vulling van in verschillende tijden geschreven
opstellen te besluiten, zonder ieder opstel afzonderlijk af te vijlen tot
hoofdstuk van een uiterlijk homogeen geheel. Men vindt hier ‘Cinema Militans’
als inleiding, uit 1926, en ‘Het Grensgebied’, naar aanleiding, van de laatste
films geschreven in 1928, naast elkaar; daartussen ontstonden de overige
stukken. De hier gegeven beschouwingen over de film behoeven bij deze wijze van
bewerking niet te verhelen, dat zij geboren werden midden in de strijd om het
filmprobleem. Wanneer ik getracht zou hebben 1926 en 1928 op elkaar af te
stemmen, zou wellicht de sprekende film van morgen mijn quasi-volledigheid
hebben gelogenstraft; en deze volledigheid begeer ik niet. De geschiedenis der
filmfeiten hebben wij aan een volgende generatie over te laten.
De lezer vindt hier dooreengemengd: enthousiasme en betoog, ‘Cinema Militans’ en ‘Rhythme en Vorm’. Hij vindt als
sluitstuk enige karakteristieken naar aanleiding van afzonderlijke films,
waarbij de afzonderlijke film min of meer voorwendsel is. Men zoeke dus de
eenheid niet in de vorm en de feiten. Dit negatief. Positief: waarom ik dit boek
in deze vorm uitgeef? Niet alleen het ontbreken van een ‘handboek voor
filmbeschouwing’ in Nederland geeft mij daartoe aanleiding; immers aan een
dergelijk werk zullen andere eisen van struc-