Briefwisseling Menno ter Braak - A.A.M. Stols
Menno ter Braak
aan
A.A.M. Stols
Rotterdam, 11 oktober 1930
Rotterdam, 11 Oct. 1930
Beukelsdijk 143b tel. 31516
Zeer geachte Heer Stols,
Uw brief, de bevestiging van mondelinge besprekingen met amice Bouws, maakt het mij mogelijk, een plan, dat ik al lang overwoog, in vervulling te laten gaan. Uw briefkaart echter maakt dat in zooverre moeilijk, dat beperking tot 152 kleine pagina's voor een representatieve bundel niet zonder bezwaar is. Ik had een voorloopig schema opgemaakt, waarbij al veel bijzaak kwam te vervallen, dat ik nog op ca. 200 pagina's schat van de Vrije Bladen of De Stem! Uw materieele grensstelling zal mij dus noopen tot nieuwe schifting. Hierbij volgt een lijst van stukken, die ik in ieder geval zou willen opnemen; ik zal U hierbij de copie zenden, zoodat U zich kunt overtuigen, of de collectie in dezen vorm mogelijk is. Moet ik, na deze schifting, meer weglaten, dan moet ik aan mijn hart gaan snijden, zonder sentimentaliteit. Dat kan echter een punt van nader overleg zijn, gezien de gestaaldheid van genoemd hart.
Volgen dus de titels met plaats waar te vinden:
STEM |
|
|
VII, p. 169-178, 291-309 |
ONDERGANG (los bijgevoegd) |
VII 407-410 |
WAARHEEN GAAN WIJ? |
VIII 552-560 |
VERDEDIGING DER MIDDELEEUWEN |
X 822-839 |
HUIZINGA VOOR DEN AFGROND |
|
VRIJE BLADEN |
|
|
II, p. 299-311, 327-337 |
DAT BEN JIJ (over Adwaita) (los bijgevoegd in omgewerkte vorm) |
|
IV 10-17 |
HET OPIUM DER VORMEN |
IV 161-169, 204-216 |
HET SCHOONE MASKER (los bijgevoegd) |
V 24-31 |
EVA |
V 72-83 |
WAAROM IK AMERIKA AFWIJS |
V 209-216 |
JOH. V. VORDEN (krijgt andere titel) |
|
VI 97-108 |
TWEE METHODEN |
VII 97-107 |
DE MODERNE KETTERJAGER |
VII 161-169 |
AANKLACHT EN HEIMWEE |
VII 218-221 |
JUST HAVELAAR EN ZIJN TEGENSTANDERS |
VII 252-258 |
HET ONVOLKOMEN HUWELIJK |
|
ANTI-SCHUND |
|
|
p. 4-14 |
STAND EN BEVOEGDHEID VAN IS.Q./LITT.CR. |
ERTS |
|
|
1927, p. 126-129 |
HET VERLIEFDE HEIDENDOM |
1928, p. 153-157 |
POEDOWKIN DICHT... |
Bij dit schema zijn reeds een tiental stukken uit het eerste schema vervallen. Ik zou, indien eenigszins mogelijk, hieraan dus wel willen vasthouden. Kan dat onverhoopt niet, dan zou ik een ander principe bij de samenstelling moeten overwegen. De volgorde moet ik natuurlijk nog nader vaststellen.
De titel zou worden ‘Man tegen Man’. Een klein voorwoord van 1 pag. zal voldoende zijn om de keuze te motiveeren.
Over de typografische verzorging van het boek heb ik geen andere wensch, dan dat zij in den stijl van Uw uitgaven moge zijn. Het spreekt vanzelf, dat ik bij een toch altijd riskante uitgave als deze aan honorariumquaesties geen belang toeken. Toch lijkt het mij niet onwenschelijk, contractueel even vast te leggen, hoe de verhouding van uitgever en auteur in dezen precies is. Men weet immers, zooals het Carnaval der Burgers schijnt te willen bewijzen, nooit hoe een exclusieve koe een populaire haas vangt, en in dat geval lijkt het mij billijk, dat beide partijen in de onverwachte baten deelen.
U zoudt mij een genoegen doen, door mij zoo mogelijk omgaand even te berichten of de uitgave in dezen vorm mogelijk kan zijn: u kunt dat natuurlijk als vakman met de copie bij de hand beter uitmaken dan ik. De Ertsalmanakken heb ik momenteel niet hier; ik vermoed echter dat U die zelf wel ergens voorradig hebt.
Met dank voor uw gewaardeerd initiatief, en in afwachting van Uw definitief antwoord over de samenstelling,
Hoogachtend Uw dv.
Menno ter Braak
N.B. Ik wil graag een exemplaar van het Carnaval met een boek uit Uw fonds ruilen, beschik nu niet meer over een extra-ex. Bij gelegenheid dus!
Misschien wilt U den zetter verzoeken mijn tijdschriften met zorg te behandelen? Dit zal overigens wel een onnoodige, maar uit misplaatste bibliophilie voortvloeiende vraag zijn.
Ik mag bij het verschijnen van het boek zeker rekenen op eenige auteursexemplaren?
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum