C. Spoelstra
aan
Menno ter Braak
Voorburg, 23 januari 1928
23.1.28
‘Woelwijk’
193 Oosteinde
Voorburg b. Den Haag
Amice,
Nu blijkens de schoone Jan. aflevering onzer teergeliefde Vrije Bladen de Redactie unaniem doorgaat onze bijdragen typografisch te mishandelen binnen een omslag dat er viezer uitziet dan ooit wil ik jou, die blijkbaar nog niet vastgeroest zijt in het van Wessem-régime, hier eens even over schrijven. De jaarvergadering is verdaagd op jouw en anderer voorstel tot fusie met de ‘Gemeenschap’ en als ik mij wel herinner, waren sommigen van plan er, zoo dit niet doorging, mee uit te scheiden. In allen gevalle zou er nader beraadslaagd worden. ‘Men’ (d.w.z. v.W. en K., denk ik) heeft van de benarde omstandigheden en de onverwachte overgang naar de ‘Spieghel’ die een haastig opnieuw verschijnen met zich meebracht, gebruik gemaakt om de zaak op bijna den zelfden voet voort te zetten, waar ik zoo vrij zal zijn geen genoegen mede te nemen. Nu de gelegenheid er was om, nu ook tegenover de ‘Gemeenschap’, te toonen, dat wij niet alleen wat den inhoud betreft hun voorbijstreven, doch ook uiterlijk hen minstens op de hielen konden zitten, is de boel weer hopeloos verknoeid en waarom? Zwart-en-wit in blauw-en-geel veranderen en alles 2 cm. breeder maken kan mijn kleine zusje ook. Maar de slappe letters van van Krimpen of iemand anders die op hem lijkt op den omslag zijn blijkbaar heilig, zoo ook Kelk en van Wessem. Ik zou uit louter baloorigheid R.C. worden en in de ‘Gemeenschap’ gaan schrijven! Met, of ondanks al hun ‘formalisme’ zijn zij levend, wij slap en bleekzuchtig. Van buiten dan. Maar bij hen trekt de ‘Redactie’ ook één lijn. Zoolang minstens v. W., die helaas de eenigste is met Dick die administratief iets positiefs uitvoert, en waarvoor hij alle hulde verdient, er niet uitgaat, wordt het nooit goed. Traditie en oprichtingsrechten - allemaal heel mooi, maar litterair medelijden is een der allermisselijkste affecties.
Nu is de zaak, dat als zij eruit gaan, er iemand anders, of 2 menschen, er in moeten. Ik vind het een paskwil, dat v. W. redacteur is en jij medewerker. Ik ben geen Amsterdammer en kom dus blijkbaar voor een plaats in de redactie niet in aanmerking, bovendien maken mijn ‘krankzinnige ideeën’, culmineerende in de dwaasheid van het tijdschrift b.v. ook in de kiosken te willen verkoopen, mij daar ten eenenmale ongeschikt voor, aangezien wij volgens Jobs te netjes moeten zijn om met de schillenboer te concurreeren (Dat zijn dan vele zeer behoorlijke buitenlandse periodieken enz.) Dat er nog altijd menschen zijn, die niet inzien, hoe het heele tijdschriftengedoe naar losse verkoop toegaat en de kiosk, net als in Frankrijk gebeurt en ook in Engeland (Duitschland ken ik niet) voor een deel den boekhandel verdringt, is mij onbegrijpelijk. Het gaat echter niet allereerst om de knikkers, maar om het spel. Verkooptaktiek, ik geeft het je toe, is zeer gevaarlijk en zeker niet de hoofdzaak. 't Gaat er alleen om, of wij er lijdelijk genoegen mee moeten nemen, dat, wanneer er 1000 menschen in Nederland zijn, die interesse hebben of kunnen krijgen voor jongere litteratuur, de ‘Gemeenschap’ daar 800 abonnementen uitslaat en wij niet boven de 200 komen. Wanneer zij ze krijgen, hebben zij het ten volle verdiend. Ik zou over een en ander gaarne eens een oogenblik met je willen spreken. Met eenige kleine veranderingen (Een voorbeeld: niet die kinderkameropschriften in 16-punts kapitaal, maar koppen vet gedrukt over de heele bladbreedte + liefst een andere letter, Plantijn b.v.) is er al veel te bereiken. De ‘Filmliga’ ziet er toch ook behoorlijk uit, hoewel ik de Wijdeveld-richting in de typografie niet uit alle macht toejuich. Van dit tijdschrift gesproken: Ik las je aanval op de ‘Telegraaf’, ben het, wat de feitelijke inhoud betreft, volkomen met je eens, wil je echter toch zeggen, dat het m.i. tactischer ware geweest de
aanval op het blad (in casu op de Directie/Hoofdredactie) niet te vereenzelvigen met die op de personen L.M.G.A. en J.W.F.W.B. Nu kunnen zij zich ‘the sting in the Tail’ in je betoog, in casu de ‘Unio Mystica’ persoonlijk aantrekken; en in dit verband doet b.v. Buning dit dan ook, zeer terecht, want iedereen weet, dat genoemde uitdrukking een Latijnsche, zij het ietwat vrije, vertaling is van ‘CHEQUE’ of iets dat daaraan gelijkgesteld kan worden. Ik neem direct aan, dat jullie dit niet bedoeld hebt; alleen: men leest het eruit. En dat is jammer. Val de ‘Telegraaf’ gerust op dit punt aan; iedereen herinnert zich nog hun windwijzerpolitiek in de Kanaalkwestie; maar zeg dan, apart from everything, tegen Buning: ‘Wij vinden je geen filmcriticus; schrijf er dus niet over’; dat zal hij je moeilijk kwalijk kunnen nemen; ik zei iets dergelijks tegen hem. Neem mij niet kwalijk, dat ik dit zoo uitvoerig en openhartig schrijf; maar, ook met het oog op ons groepsverband in de ‘Vr.Bl.’ is het jammer, dat jullie elkaar met keien om de ooren gooien om de film. Ik doe niet liever, dan zelf ruzie maken en voor een ander voor vredestichter spelen.
Zaterdag over een week (4 Febr.) ben ik in Amsterdam: wellicht kan ik je dan in den loop van den middag (om 5 uur heb ik een afspraak) een oogenblik spreken; anders op den Zondag wellicht. Dit hoor ik dus wel. Excuseer zeer slordig getypte brief; ik raffel die tusschen mijn werk door af.
Met beste groeten
C. Spoelstra Jr.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum