Briefwisseling Menno ter Braak - Arthur van Schendel
Menno ter Braak
aan
Arthur van Schendel (Sestri Levante)
Den Haag, 13 september 1934
13 Sept. '34
Zeer geachte Heer van Schendel
Hoewel de officieele ‘onderhandelingen’ door de hoofdredacteur gevoerd zijn, wil ik toch niet nalaten U hartelijk te danken voor Uw bereidwilligheid om aan mijn lijforgaan mee te werken. A.s. zondag verschijnt Uw eerste feuilleton, dat mij bij uitstek geschikt voorkwam. Ik heb in ditzelfde nummer van de courant redactioneel mijn vreugde uitgesproken over Uw optreden als medewerker en U tot troonopvolger van Couperus geproclameerd, dit in eenigszins couranteske bewoordingen, waaraan echter een reëele blijdschap ten grondslag ligt. Ik heb nu eenmaal een kinderachtig pleizier in het opwerken van mijn rubriek en zie er graag die menschen in vertegenwoordigd die ik als van den eersten rang beschouw.
Toevallig had ik nooit het genoegen U te ontmoeten. Ik hoop, dat dit spoedig eens het geval zal mogen zijn.
Ter zake nog dit: Uw artikelen zullen in het Zondagochtendblad verschijnen. Bij zending kunt U daar mogelijk nog rekening mee houden, het Zondagsblad wordt steeds uiterlijk Donderdag opgemaakt.
m. v.gr. en hoogachting
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum