Menno ter Braak
aan
Roel Houwink (Zeist)
Eibergen, 12 december 1924
12, XII. 24.
Geachte heer Houwink
Tot mijn spijt is door verschillende omstandigheden mijn plan aangaande een bezoek in Zeist steeds weer in de war gebracht. Ik heb mij nu voor een maand in Saksen begraven, vanwaar ik wegens kapitaalgebrek voorloopig niet kan vertrekken. Graag hoor ik dus even schriftelijk van U, wanneer U mijn bijdrage over Herman de Man verwacht. (Over de vorm sprak ik reeds met Marsman). Ik hoop dan in de gelegenheid te zijn, aan dien termijn te voldoen. Had ik een vrije wil, dan was het stuk al geschreven; maar ik heb het juist in deze maanden afgrijselijk druk.
Voor de toezending van P.C. van deze week, waarin de bespreking van ‘Novellen’ voorkomt, zorgde ik vóór mijn reis naar de binnenlanden. Het stuk zelf kon ik nog niet lezen; ik ben zeer benieuwd, welke conclusie's coll. Bletz uit Uw werk heeft getrokken.
m. vr. gr.
Uw dw.
M. ter Braak
Adres ± 15 Jan. a.s.
Ter Braak Eibergen
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum