Menno ter Braak
aan
Jan Engelman
15 november 1933
15 Nov. '33
Beste Engelman,
Je brief bereikte mij helaas eerst vanmorgen, omdat Vic vergat hem mij te geven. Omdat ik, zooals je wellicht weet, momenteel twee baantjes moet opknappen, heb ik helaas weinig tijd voor correspondentie over, en moet me dus tot de hoofdzaken bepalen. Je argumentatie begrijp ik wel, maar er zitten eenige kleine fouten in m.i. Vooreerst kon ik je niet direct na de Utrechtse bijeenkomst waarschuwen, omdat v. Vr., v. Wessem en ik vlak daarna juist een poging deden om de V. Bl. bij Zijlstra en de juffers gecombineerd uit te geven. Dit plan mislukte tijdens mijn herfstvacantie eind Oct. en begin Nov., terwijl ik dus in Eibergen zat en mij nergens mee kon bemoeien; wie de schuld heeft, laat ik in het midden, ook mij lijkt de geste van Roelants verre van handig. - Voorts is in je betoog onjuist, dat ik in Utrecht wist van de ‘Vlaamsche plannen’. Ik wist alleen van een reeds verworpen plan van Roelants, waarbij een totaal andere regeling met de Vlamingen zou worden getroffen, waar ik tegen was en die mede daarom reeds positief van de baan was, toen ik jou sprak. Het nieuwe ‘Vlaamsche’ plan heeft daarmee eigenlijk niets te maken.
Wat nu de zaak zelf betreft, je zult mij niet kwalijk nemen, hoop ik, dat ik, nu Zijlstra ons de kans geeft, met ‘Forum’ doorga. De condities zijn beter dan bij de Spieghel, het orgaan heeft een zekere waarde voor mij gekregen. Erg spijt het me, dat we, als jij ook met je plan doorgaat, zullen moeten concurreeren. Maar nu het eenmaal zoo is, neem ik me voor, dat op de loyaalste en aangenaamste manier te doen. Ik heb natuurlijk ook nu geen enkel bezwaar, om aan de V. Bl. mee te werken, maar in de practijk zal er wellicht weinig van komen.
m.vr.gr. tt.
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum