Menno ter Braak
aan
N.A. Donkersloot
Den Haag, 10 november 1938
10 Nov. 1938
Amice,
Bij dit briefje van Greshoff voeg ik er een van mij. Het hindert mij zeer, dat dit persoonlijke incident bestaat; want ik was steeds met volle ambitie je theoretische tegenstander omdat ik je als zoodanig volkomen respecteerde (zooals je uit mijn houding bij je benoeming in A'dam gebleken zal zijn). Daarom ook juist trof het mij dubbel onaangenaam dat je een uitlating plaatste, die door mij en door iedereen mij bekend niet anders kon worden uitgelegd dan als een insinuatie van min allooi. Zelfs Van Schendel, die van polemieken anders heusch geen notitie pleegt te nemen, gebruikte in een briefje aan mij het woord ‘verdachtmaking’. Nu kunnen wij allen wel heel dom zijn in het lezen, maar zooiets zou toch even te denken kunnen geven, lijkt mij. Ik meen dan ook, dat je deze op zijn minst volkomen foute terminologie zonder restrictie had moeten herroepen i.p.v. zelf de beleedigde man te zijn in je antwoord.
Mijnerzijds wil ik graag erkennen, na herlezing van het ‘materiaal’, dat onze antwoorden op je ingezonden stuk in Het Vad. weinig afdoende waren. Ook over den vorm, waarin Greshoff zijn protest tegen je uitlating had gesteld, kunnen wij discussieeren. Beide feiten zijn echter psychologisch verklaarbaar uit het feit, dat wij in je uitlating zoo duidelijk een insinuatie lazen, dat wij ongevoelig waren geworden voor een andere interpretatie; er zijn nu eenmaal zekere taalmiddelen, die maar voor één uitleg vatbaar lijken. Blijkbaar echter is dit niet het geval, en ik ben bereid om, rijpelijk over de zaak nagedacht hebbend, zonder reserve aan te nemen, dat je inderdaad geen insinuatie hebt bedoeld. Kunnen wij tot overeenstemming komen over de sluiting van het incident, dan wil ik dit zoo nodig, hetzij in Het Vad., het zij in het Cr. Bull. coram publico verklaren, wanneer daar een even openlijke verklaring jouwerzijds tegenover staat. Beschouw dit briefje als een bewijs van mijn goeden wil om deze historie uit de wereld te helpen, en laat ev. ondergeschikte bezwaren over mij opvatting liever aan een mondelinge bespreking ter oplossing over.
b. gr.
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum