Dirk Coster
aan
Menno ter Braak (Eibergen)
Amersfoort, [28 november 1927]
H.G. Heer,
Ik weet niet of U al naar buiten bent, maar anders zal deze briefkaart wel doorgezonden worden. Ik hoop U eens te treffen, - als ik tenminste dan niet in dien tijd naar de stad ben. er is een soort sympathie van onderwerpen, - zoo treft 't me nu weer 't onderwerp van Uw diss. - Kan er geen stuk van in ‘de Stem’, over Otto III zou ik bijzonder gaarne wat hebben. 't Is mogelijk geen gebruik, ik herinner me niet vóórpublicaties gezien te hebben, zij het dan als afzonderlijk art. gecamoufleerd, en daarom, zelfs bij camouflage misschien gevaarlijk.
Ik zend U Massis. Maar zou 't veel gevergd zijn me 't boek nog even terug te zenden na gebruik, ik wilde Massis er een woord over schrijven. Daarna kunt U 't wel behouden.
Natuurlijk heeft Müller gelijk, maar mijn opmerking betrof de betoogtrant van 't stuk die me zwak lijkt [Met bel. gr.]
Hoogachtend
Uw Dirk Coster
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum