Het laatste werk van Joseph Roth
Legende van den alcohol
Joseph Roth, Die Legende vom Heiligen Trinker (Allert de Lange, Amsterdam 1939).
Joseph Roth, de onlangs overleden Oostenrijksche schrijver, behoorde, naar het schijnt, tot de weinig talrijke echte bohémiens. Halve bohémiens, met één been in den salon en een ander in het artiestencafé, zijn er genoeg; zij behooren om zoo te zeggen tot het onmisbaar décor van de wereldstad (of van een stad, die graag wereldstad zou zijn); zij zijn eigenlijk hinderlijke en kinderlijke menschen; hinderlijk, omdat hun kinderlijkheid niet spontaan is, maar kunstmatig, want echt-kinderlijke menschen zijn 'n verkwikking voor oog en oor. De echte bohémien heeft stellig ook véél kinderlijks, maar bij hem ligt deze eigenschap niet in geforceerde handelingen pour épater le bourgeois. Het ongeregelde leven is hem een behoefte, hij voelt den regelmaat van een ambt als een abnormalen dwang, als een aantasting van zijn vrijheid. Iedereen, die wel eens een echten bohémien heeft ontmoet, zal kunnen getuigen, dat niets hem verder staat dan de halve, de quasi-bohémien met zijn aanstellerij. Misschien is de quasi-bohémien niet eens in staat den echten bohémien te herkennen; hij vindt hem niet bijzonder, niet.... bohémien genoeg.
Maar Joseph Roth moet een bohémien geweest zijn, die zonder den drank niet kon leven. Hij was een alcoholicus, zoo openlijk, dat Anton van Duinkerken hem bij zijn dood in hexameters als taveerne-held heeft bezongen; want Van Duinkerken, hoewel geenszins het type van den bohémien, heeft veel respect voor de genietingen, die de alcohol biedt. Bovendien was Joseph Roth katholiek (hetgeen hij eveneens met Van Duinkerken gemeen had), legitimist, d.w.z. aanhanger van de Oostenrijksche idee, die een supranationale idee is, en vijandig zoowel aan nationaal socialisme als communisme, met Hollywood verschijnselen van den geest des tijds, dien hij in zijn ‘Antichrist’ geeselde. Een schilderachtige figuur dus, een bohémien van qualiteit, die door het alcoholisme nog niet was afgestompt. Hij stierf kort na Ernst Toller, dien men overigens geenszins zijn medestander kan noemen, maar wiens dood diepen indruk op hem schijnt te hebben gemaakt.
* * *
Als laatste geschrift van de hand van dezen merkwaardigen schrijver ziet thans het licht ‘Die Legende vom Heiligen Trinker’, door den uitgever uitstekend verzorgd als een klein brevier van den alcohol; Roth schreef dit boekje in de lente van 1939, niet lang dus voor zijn dood op 27 Mei van hetzelfde jaar. Het is de geschiedenis van een bohémien, van een drinker, die onder de bruggen van de Seine pleegt te overnachten; van een man, die wonderen ontmoet al drinkende... post of propter blijft den lezer ter beoordeeling
overgelaten, want de titel zegt al, dat het boekje een legende wil zijn.
Het is een legende met moderne ingrediënten, met het Parijs van onze dagen als achtergrond, met Pernod, voetbalroem en zoo meer. Andreas de drinker is echter een bij uitstek a-moderne figuur. Anti-modem is hij niet; hij dwaalt als bohémien en drinker, dank zij zijn wonderbaarlijke geldschieters, door het leven als een vertegenwoordiger van een andere wereld. Roth vertelt boeiend genoeg; de sfeer van het verhaal is bij hem ook ditmaal van meer belang dan de psychologie der personages; de stijl is poëtisch, maar toch helder en beknopt. Van de dronkenschap van Andreas gaat geen vulgaire werking uit; de alcohol is meer symbool van het zwervende leven, dat zich niet aan den ketting der conventies wil laten leggen, en tegelijk van het hoogere leven, zooals Roth het concipieert, dat zich elders in een vaag-katholiek motiefje (de Heilige Theresia van Lisieux, aan wie Andreas geld moet terugbetalen) laat gelden. Eerlijk gezegd: het alcoholisme lijkt hier veel echter doorleefd dan het katholicisme, waaraan men niet recht gelooft. De zeer reëele en toch poëtisch geschilderde ervaringen van den bohémien maken het boekje tot een sympathiek besluit van Roths literaire leven, vooral ook, omdat het auto-biographische karakter van het drinkersverhaal juist in de legendarische sfeer zoozeer zijn stijl vertegenwoordigt.
M.t.B.